"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dit is jouw huis

Zaterdag, 26 september, 2009

Geschreven door: Maartje Wortel
Artikel door: Karlijn de Winter

Een muur tussen jezelf en de ander

Voor wie zijn huis te koop heeft staan, voelt het een beetje of hij ook een deel van zichzelf te koop heeft gezet. Op het eerste gezicht misschien een sentimentele gedachte, maar na het lezen van het verhaal ‘Verkocht’ uit de debuutbundel van Maartje Wortel ben je gedwongen die gedachte wel degelijk serieus te nemen. Wanneer daarin een koper op bezoek komt, en de makelaar de hoofdpersoon (de eigenaar) verzoekt daarbij niet aanwezig te zijn, merkt de verteller over hem op: ‘En hij wilde erbij zijn. Hij moest zien wie zijn plek in zou kunnen nemen. Een geslaagd vervolg van zijn leven, buiten hem om.’

Het huis blijkt een even simpel en doeltreffend symbool te zijn van iemands privésfeer, een ruimte waarbinnen je je kunt afsluiten voor de buitenwereld en waar je andere mensen als indringers ervaart. Dat idee keert regelmatig terug in Wortels bundel Dit is jouw huis, zo ook in het titelverhaal. Hierin is de hoofdpersoon echter niet zozeer de ‘bedreigde’, maar juist iemand die zelf inbreuk pleegt op de persoonlijke leefwereld van een ander. Zij (of hij?) doet dat door foto’s te maken van huizen, zomaar huizen in zomaar een willekeurig uitgekozen plaats, Haarlem.

Waarom hij of zij die huizen fotografeert blijft in het midden. Is het daadwerkelijk om het gevoel van geborgenheid van de bewoners te verstoren, hun te laten voelen dat ze niet veilig alleen zijn maar door een ander worden begluurd, of speelt er nog een ander verlangen mee? ‘Ik weet niet zeker of ik onrust wilde stoken. Misschien wel. Maar misschien ging het ook wel om iets in mij’, vraagt de verteller zich af. Het wijst op een spanning die in veel van de verhalen voelbaar is: waar ligt de grens tussen jezelf en de ander, en waarom voel je soms de behoefte die te overschrijden?

In de verhalen van Wortel, waarin personages thuis gasten ontvangen of zelf bij andere mensen op bezoek gaan, krijgt die spanning steeds een nieuwe, concrete invulling. Nu eens treft iemand een vreemd, zwijgend kind in zijn tuin aan, dat hij mee naar binnen neemt en bij hem laat logeren. Dan weer komt een televisieploeg bij een oude dame over de vloer opdat zij voor de camera over de liefde van haar leven kan vertellen. Niet alleen in huizen wordt het thema van privé versus publiek opgeroepen, regelmatig gebeurt dat ook in andere omgevingen, zoals in de besloten spreekkamer van de huisarts waar patiënten, eenmaal neergeploft op een stoel, ineens tegen een relatieve ‘vreemde’ hun hart luchten.

Boekenkrant

De overkoepelende thematiek lijkt ook zijn weerslag te hebben op het taalgebruik. De korte zinnen zijn ogenschijnlijk eenvoudig, en spaarzaam met informatie. Ze delen mee zonder uit te weiden, trekken als het ware een scherm op voor de verteller. Woorden kunnen zijn gemoedsleven blootgeven, maar vaker nog lijken ze die te verhullen. Het is eenzelfde soort tweespalt waar de verteller in het verhaal ‘De schrijver’ zich mee geconfronteerd ziet. Na vijftien romans te hebben gepubliceerd, fictie, besluit deze eens over zichzelf te gaan schrijven:

‘Niet weer een boek, geen verzinsels, niet de zestiende roman, maar gewoon, notities over wie ik zelf ben. Het was dan wel weer schrijven, maar ik wist niet hoe het op een andere manier tot me door zou kunnen dringen dat ik ook een eigen leven had. Ik was mijn eigen leven vergeten. Met ieder woord dat ik schreef, wiste ik mezelf uit. En nu, met ieder woord dat ik noteerde, toverde ik mezelf terug.’

Taal wordt dus een middel om jezelf af te schermen of juist te onthullen – al blijkt dat laatste, de waarheid over je zelf kenbaar maken, toch lastig. Zoals de schrijver zelf al doende toegeeft: ‘Ik merkte dat ik soms dingen zat te verzinnen.’

Het is de verscheidenheid aan manieren waarop de privé- en de publieke ruimte in Dit is jouw huis gestalte krijgt, die de bundel ook tegelijk zijn variatie én samenhang verleent. De verhalen die minder duidelijk rond dat thema werken hebben daardoor ook minder zeggingskracht in het grote geheel. Zo gaat ‘45 km’ – het verhaal waarmee Wortel in 2007 de landelijke Write Now!-wedstrijd won – over een jong verliefd stel, over tijd en tijdelijkheid, met een invalidenwagen en ijsjes als metaforen daarvan. Ook al is het uitgangspunt creatief, evenals de uitwerking ervan, het verhaal staat te veel los van de andere in de bundel.

Het zijn dus vooral de momenten waarop je de verbanden met andere verhalen gaat zien, die deze bundel sterk maken. Dan zijn de muren en huizen niet slechts decorstukken, maar trekken ze hele ideeënwerelden op.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: