"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Donderhart

Dinsdag, 14 september, 2010

Geschreven door: Thomas Blondeau
Artikel door: Karlijn de Winter

Ritme van een hartslag

Een interessante functie als onderzoeksjournalist bij een kwaliteitsblad, een keurige woning in Brussel en een stabiele relatie met de intelligente advocate Véronique. Max Gosset, het hoofdpersonage uit Thomas Blondeaus tweede roman Donderhart, heeft op zijn minst een comfortabele uitgangspositie. Maar in de loop van de roman valt hij ten prooi aan twijfels en onzekerheden. Deze dertigersdilemma’s slokken hem steeds meer op.

Hij is in Londen om de wereldberoemde thrillerauteur Andrew Halbstam te interviewen, wanneer op donderdagmorgen 7 juli 2005 drie aanslagen in de metro worden gepleegd. Hij was niet zoals het een journalist betaamt snel ter plaatse, maar had daarentegen tot twaalf uur onwetend in zijn hotelbed liggen doorronken. Uit compensatiedrang, lijkt het, gaat hij voor ‘zijn’ tijdschrift Criterium meteen op pad voor een special met interviews en achtergrondverhalen. Ondertussen gebeurt er nog iets dat zijn hartslag opvoert: een ontmoeting met zijn vroegere geliefde Eva, inmiddels een gevierd popzangeres.

Tijdens Max’ verblijf in Londen, dat vrijwel de hele roman beslaat, wisselen momenten van verhoogde stress en relatieve rust elkaar af. Nu eens blijkt Max een rationele man, die zijn leven op gepaste afstand in ogenschouw kan nemen:

‘Hij wilde Véronique terug zien. Het was een behaaglijk verlangen. Hij wist dat hij haar zou blijven willen. Ze woonden nu al een jaar samen. Nog steeds kwam er een kalmerend en sensueel gevoel over hem wanneer hij haar hoorde thuiskomen. (…) Soms zei ze dat ze in haar werk eenzelfde zekerheid wilde als Max. Hij wist dat hij zou blijven interviewen. Hij zou vreemde of uitzonderlijke verhalen blijven optekenen om ze vervolgens in een vorm te gieten waar zo veel mogelijk mensen hun voordeel mee konden doen. Het waren vaardigheden die hij zou blijven verfijnen. Een goed artikel gaf hem een tevredenheid die hij aan niets anders kon ontlenen.’

Boekenkrant

Maar dan lijkt die zekerheid weer verdwenen en probeert Max verwoed te voldoen aan de hooggespannen verwachtingen van zijn hoofdredacteur en slaat zijn hoofd op hol bij de herinneringen aan zijn relatie met Eva. Blondeaus zinnen klinken even onderkoeld als voorheen, maar in Max gedachten is van kalmte geen sprake.

Opmerkelijk is dat Max’ gespannenheid op geen enkele wijze politiek of maatschappelijk beladen is. De gebeurtenissen van donderdagmorgen hebben zich meteen vertaald tot iets van persoonlijk belang: wat zal mijn hoofdredacteur ervan vinden als ik hier een artikel over schrijf? Hoe zal dat artikel eruit komen te zien?

Van maatschappelijk engagement tref je dus weinig sporen aan in Donderhart, maar wel van de dilemma’s die een ambitieuze dertiger als Max persoonlijk bezighouden. ‘Kan ik niet meer uit mijn leven halen?’, is de typerende vraag die hem in Londen lijkt voort te jagen. Hier heeft hij de gelegenheid om met een opzienbarend artikel goede sier te maken bij zijn werkgever en doet zijn vroegere vriendin, met wie hij deze dagen veelvuldig optrekt, hem de burgerlijkheid inzien van zijn relatie met Veronique, die ondertussen op hem wacht in een chambre d’hôte in de Provence.

Deze spanningen zijn niet alleen mentaal, maar komen ook fysiek tot uitdrukking. Telkens weer is Max het slachtoffer van duizeligheid en hartkloppingen:

‘Wat zou het kunnen zijn? Een griep die maar niet doorbrak, iets met zijn bloeddruk? Sinds dat moment van wezenloosheid in het station van Brussel-Zuid, had hij bijna elke dag een paar seconden van deze beklemming gevoeld. En net zo snel en onaangekondigd als het gevoel hem besprong, verliet het hem ook weer. Het was een hand die razendsnel zijn keel dichtkneep en weer losliet.’

Hoewel deze opgejaagde gevoelens Max op een gegeven moment letterlijk ineen doen storten op de vloer van een metrostation, grijpen ze je als lezer nooit echt bij de keel. Misschien komt dat door de gedecideerde, analyserende vertelwijze. Die schept afstand.

Of misschien is ook het verhaal te gestructureerd opgebouwd. De momenten waarop Max last heeft van hartkloppingen keren op gezette tijden terug, en nemen weliswaar toe in ernst maar tegelijkertijd af in hun effect op de lezer. De hoofdstukindeling geeft daarnaast een houvast die vreemd afsteekt bij een personage dat juist zijn houvast dreigt te verliezen. De delen zijn genoemd naar de opeenvolgende dagen, de hoofdstukken naar de plaatsen (‘Cybelia Hotel’, ‘King’s Cross Station’) waar Max op dat moment verblijft. Ze houden de schijn van overzichtelijkheid op, alsof alles onder controle is.

Toch biedt Donderhart een geslaagd portret van een generatie die, verdoofd door te veel prikkels en kansen, de weg kwijt is geraakt. Het heeft hetzelfde uitgangspunt als een andere recente roman van een Vlaming, Jeroen Theunissens Een vorm van vermoeidheid (2008). Hierin ontvlucht hoofdpersoon Horacio Gnade zijn succesvolle maar vertrouwde bestaan als wetenschapper en vader van een ogenschijnlijk gelukkig gezin. Jarenlang zwerft hij over de Argentijnse pampa’s, en die doelloze bezigheid maakt de roman er uiteindelijk niet boeiender op.

In tegenstelling tot Horacio Gnade vlucht Max echter niet naar een ongerept gebied om tot rust te komen. Blondeau durft zijn hoofdpersoon juist wel naar het hol van de leeuw te sturen. Door hernieuwde ontmoetingen en professionele uitdagingen nemen in deze roman de verwarring en de spanning toe. Ook al had die spanning best wat tergender mogen zijn.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het West-Vlaams versierhandboek