"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Donkergroen bijna zwart

Vrijdag, 2 april, 2021

Geschreven door: Mareike Fallwickl
Artikel door: Anne van den Dool

Een charmante puber misdraagt zich uitbundig

[Recensie] Van de drie pubers in de nieuwe roman van deze Oostenrijkse schrijfster wil er één niet deugen. Zijn wangedrag ontrafelt door de blik van de anderen, die hem met bewondering en angst bekijken.

Raffael de doener, Moritz de terughoudende, Johanna de provocerende. Dat is de rolverdeling tussen de drie pubers die we volgen in Donkergroen bijna zwart van de Salzburgse Mareike Fallwickl (1983). Maar die verhoudingen gaan verder dan een plagerig duwtje of een flauw grapje: Raffael blijkt een achterbakse pestkop, die misbruik maakt van Moritz’ zachtaardigheid.

Die streken blijkt Raffael jaren later, als hij plots weer bij Moritz op de stoep staat, nog niet verloren te zijn. Zijn onverwachte komst compenseert hij met een charmeoffensief, waarbij hij iedere avond in de keuken staat, Moritz’ hoogzwangere vrouw Kristin versiert en zelfs een kinderbedje in elkaar zet.

Moritz laat het gebeuren. Daarmee draagt ook hij schuld voor wat in zijn leven onder zijn neus uit de hand gelopen is, aldus Raffael. De verongelukte auto waar hij in stapte, de roekeloze minderjarige Raffael achter het stuur. Diens versierpogingen richting Johanna, terwijl hij wel degelijk wist dat zij Moritz’ grote liefde was. Nu flikt hij het kunstje weer: hij weet Kristin het huis uit te werken. Moritz kijkt toe.

Heaven

Even weinig zeggenschap heeft Moritz’ moeder Marie, die via haar halve vriendschap met Raffaels moeder de manipulatieve kwajongen probeert te stuiten, maar evengoed moet toezien hoe hij met al zijn achterbaksheden wegkomt. Iedereen let op elkaar, daar in dat dorp op die berg, maar voor de onooglijkste zaken, als buitenechtelijk geflirt, draaien de blikken weg. En het blijft niet bij kijken: in Donkergroen bijna zwart wordt behoorlijk wat afgetast, gevingerd en bedrogen.

Genoeg spanningen om de lezer geboeid te houden. Dat komt ook door de dynamische wisselingen van tijd en perspectief: we springen heen en weer in de tijd, en kijken door de ogen van afwisselend Marie, Moritz en Johanna. Raffael blijft de eeuwige mysterieuze bekekene: zijn gedrag, dat steeds meer grenzen overschrijdt, ontrafelt door de blik van de anderen, die hem met bewondering, afkeuring en angst bekijken. Bevriend zijn met Raffael is het ergste én het beste wat je kan overkomen, concludeert Moritz: de vriendschap brengt hem in gevaar, maar geeft hem ook het gevoel dat hij leeft.

Daarmee gaat Donkergroen bijna zwart over de macht van manipulatie en de aantrekkingskracht van het verkeerde pad. Illegale handel, overspel, leugens, ongewenste zwangerschappen – bij Fallwickl passeert het allemaal de revue. Bovendien weet ze ons oordeel over Raffael eindeloos in het midden te houden: gaat hij grenzen over? Of blijft hij charmant en sympathiek? 

Door alle tijdsprongen ontpopt Donkergroen bijna zwart zich ook tot een roman over de invloed van ouderliefde op de rest van het leven. Zo valt Raffaels gedrag wellicht te verklaren door jaloezie die hij altijd voor Moritz’ warme opvoeding heeft gevoeld. Daarnaast stelt Fallwickl de vraag bij wie nu precies de verantwoordelijkheid voor Raffaels ontsporing ligt. Valt dat enkel zijn ouders aan te rekenen, of had de omgeving net zo goed moeten ingrijpen?

Fallwickl schrijft over een ongelijke vriendschap die het leven kleur geeft en ruïneert. Marie concludeert: sommige mensen moeten anderen in het donker duwen om zelf te kunnen stralen.

Een verschenen in NRC Handelsblad