"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Duistere ecologie

Zondag, 29 maart, 2020

Geschreven door: Timothy Morton
Artikel door: Mark Leegsma

O, o, ecO

Volgens de voormalige Denker des Vaderlands René ten Bos “schreef Timothy Morton met Duistere ecologie een handleiding over hoe we het Antropoceen dienen te overleven”. Maar de vraag die Morton stelt is niet hoe wij mensen de opwarming van de aarde gaan óverleven, maar wat het betekent om als object tussen, met en in andere objecten te léven. Zet je schrap voor de duistere en toch heldere mindfuck genaamd ecologisch bewustzijn.

[Recensie] Lang, lang geleden, in een land dat later Mesopotamië zou gaan heten, kregen de jager-verzamelaars die er woonden te maken met een lichte opwarming van de aarde. Dat merkten zij aan hun voedselbronnen: wilde gewassen en dieren, die er voorheen in overvloed waren, werden schaars. Overleven werd zogezegd een ding voor de Mesopotamiërs en om de catastrofe die hen trof het hoofd te bieden vonden zij de landbouw uit. Al doende legden zij het fundament voor de beschaving, die in de loop van millennia de hele planeet in haar net zou vangen.

Dat gold voor de buitenwereld, maar niet minder voor de geest, die in de planeet eerst één grote potentiële akker moest gaan ‘zien’. Met dat doel nestelde zich in de Mesopotamiërs een nieuw denken dat van alles wat het maar tegenkwam ‘klompen spul’ maakte, spul waar elke eigen kwaliteit uit werd gefilterd en waarop derhalve maar één vraag van toepassing was: is het er of is het er niet? Wat eeuwen na de Mesopotamische revolutie door Aristoteles zou worden geformaliseerd als de logische wetten van non-contradictie en de uitgesloten derde, vormden de kern van een denkschema waar wij, nog veel later, zo mee zijn vergroeid dat we het nauwelijks van de werkelijkheid kunnen onderscheiden. Zo werd de ‘agrilogistiek’ geboren en werden wij allen Mesopotamiërs.

Zo gaat althans het verhaal dat Timothy Morton als een heuse stichtingsmythe van onze logica vertelt in Duistere ecologie. Wat Morton, door The Guardian de “filosoof-profeet van het Antropoceen” genoemd, daarmee aannemelijk wil maken zijn twee dingen. Om te beginnen is de agrilogistiek als ‘oplossing’ voor de ene catastrofe de kiem voor de volgende gebleken: de huidige opwarming van de aarde die, daar zijn verreweg de meeste wetenschappers het over eens, niet los is te zien van de invloed die mensen op de biosfeer uitoefenen. Voor Mortons betoog is het echter belangrijker dat het vermeende agrilogistieke denken inderdaad een (pre)historische mentale structuur is en niet de werkelijkheid zelf. Dat zou immers betekenen dat er geen reden is waarom een structuur die ooit als een virus bezit heeft genomen van ‘ons Mesopotamiërs’ niet door een andere logica vervangen kan worden. En laat dat nu net zijn wat er in Duistere ecologie op het spel staat: een “logica van de toekomstige co-existentie”.

Kookboeken Nieuws

Kwaliteit en essentie
Met een beroep op de ‘Object Oriented Ontology’ ofwel OOO van Graham Harman en anderen legt Morton uit dat elk object een spel is tussen zijn kwaliteiten en zijn essentie. ‘Kwaliteiten’ zijn een andere naam voor verschijningswijzen en, algemener, voor relaties die objecten onderling aanknopen, zodat zij ‘toegang’ tot elkaar hebben. De ene ‘toegangsmodus’ is daarbij niet superieur aan de andere, ‘denken’ niet beter dan ‘likken’ en ‘een sprongetje maken over’ niet slechter dan ‘kennis hebben van’. Dat alleen al zorgt voor een ontologische democratisering die voor de moderne wijsbegeerte en de toegangsmodus die zij privilegieert – het menselijk bewustzijn – ongehoord is.

Toch is iedere toegang, hoe ‘diep’ ook, oppervlakkig. Wát een object is of kan zijn wordt door geen enkele optelsom van zijn kwaliteiten uitgeput, of andersom: de ‘essentie’ van een object ‘onttrekt’ zich aan elke mogelijke relatie. De verleiding is nu groot het ‘zijn’ van het object te begrijpen als iets wat zich achter zijn verschijnen verschuilt, maar daarmee zouden we ons de essentie alleen maar als nóg een object voorstellen, met alle absurde gevolgen van dien.

Dit is het duisterste punt van OOO en, om Mortons al even duistere ecologie op waarde te schatten, cruciaal. Anders dan we op grond van vijfentwintig eeuwen van westerse filosofie – lees: agrilogistiek – misschien verwachten is essentie niet de bron, grond of oorsprong van alle kwaliteiten. De les van OOO is dat er, net zo min als er een superieure toegangsmodus bestaat, een onveranderlijke Opperkwaliteit iswaar alle feitelijke, individuele kwaliteiten slechts schaduwen van zouden zijn. OOO draait dat schema precies om: kwaliteiten zijn de    oppervlakkige algemeenheden in een universum dat louter uit individuele objecten bestaat; en essentie, dat is elk individu qua uniek en juist daarom ontoegankelijk, ‘duister’ individu zelf. Of, zoals Morton het met gevoel voor dialectische dramatiek stelt: de essentie van een object als geheel is mínder in plaats van méér dan de som der delen, de kwaliteiten.

In eigen staart gebeten

Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat, wie dit zonder enige voorkennis van OOO uit Mortons bij vlagen poëtische tekst wil halen, wel even aan het puzzelen is. Dat wil overigens niet zeggen dat zijn betoog van systematiek gespeend is. Wanneer het OOO-kwartje eenmaal gevallen en het stof van de eerste verbijstering neergedaald is, zal duidelijk zijn geworden waarom objecten niet buiten hun kwaliteiten, dus ook niet buiten hun relaties met andere objecten, gedacht kunnen worden. In dat laatste ligt de sleutel tot de logica van co-existentie die volgens Morton de agrilogistiek moet komen aflossen. Zo en alleen zo mogen we hopen dat wij, Mesopotamiërs die zich de baas van de wereld waanden, mensen worden die zichzelf niet los zien van alle andere ‘niet-menselijke’ objecten in en aan zichzelf. Dát is pas ecologisch bewustzijn.

Duistere ecologie doet wat het zegt: Mesopotamische hersenen (laten) kraken. Zoals alle grote filosofie, om Wittgensteins metafoor te lenen, de trap beschrijft die je nodig hebt om op te klimmen tot een begrip van wat er beschreven wordt, zo beschrijft Morton een bewustzijnsverandering die zichzelf in die mate ontvouwt waarin ze zichzelf vereist, althans bij wie het geduld op kan brengen. Is dat niet wat we mogen hopen van goede filosofie?

Toch is het boek misschien ook minder dan dat. Omdat de redenering die Morton naar zijn logica van co-existentie voert elke oorsprong problematiseert, kan het niet anders of ook de stichtingsmythe van de agrilogistiek zelf wordt erdoor ondermijnd. De oorzaak-gevolgrelatie die Morton wel degelijk suggereert tussen het agrilogistieke denkschema en de ecologische catastrofe waar we ons vandaag van bewust worden lijkt in dat geval onhoudbaar. De jammerlijke consequentie daarvan is dat Morton in ethisch opzicht geen zaak heeft: want als hij het ‘feit’ van de agrilogistiek niet hard kan maken, hoe kan hij dan ooit motiveren dat wij ons bewustzijn zouden moeten veranderen? Net als de mythische draak Ourobouros, een terugkerend beeld in Duistere ecologie, bijt Mortons betoog zich dus in eigen staart.

Maar om de mindfuck compleet te maken moet daar misschien deze laatste bedenking tegenover staan: de stichtingsmythe van de agrilogistiek is slechts een toegangsmodus tot het ‘hyperobject’ genaamd biosfeer dat ons zowel in ruimte als in tijd omvat. Dat Duistere ecologie ons slechts toegang verleent tot iets inconsistents, daaraan herkennen we wat wij Mesopotamiërs het meest vrezen: dat we midden tussen de objecten zitten, er altijd tussen hebben gezeten en er niet tussen vandaan gaan komen, omdat wij, die net zo goed objecten zijn als alle andere, met die objecten in hetzelfde schuitje zitten van een groter object. En die inconsistentie dan? Dat is het kenmerk van elk object dat via zijn delen zichzelf als geheel tracht te vatten.

Dat maakt Duistere ecologie tot de geniale, duistere en toch ook heldere mindfuck die het is. Ik kan niet anders dan deze bespreking besluiten met een persoonlijke noot. Tijdens het schrijven van deze bespreking zijn mijn hersenen alweer aan het kraken geraakt. Morton heeft me echt aan het denken gezet over wat het betekent om een object te zijn dat zowel in als uit andere objecten bestaat. Dit is waar ik op hoop als ik filosofie lees. In één woord: bewustzijnsveranderend.

Eerder verschenen op iFilosofie

Noot: vrijwel tegelijkertijd is van Timothy Morton ook Ecologisch wezen verschenen bij Ten Have, 2018.