"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Duizend bommen en castraten

Zaterdag, 18 september, 2021

Geschreven door: Jan Smet
Artikel door: Jos van Dijk

Censuur in stripboeken

[Recensie] Alle populaire cultuur heeft in de loop der eeuwen te maken gehad met afkeuring, minachting, en openlijke censuur. Striptekenaars kunnen er over meepraten. Sinds het genre eind negentiende eeuw doorbrak zijn velen achtervolgd met verboden omdat hun creaties niet in de smaak vielen bij de gegoede burgerij of de geestelijkheid die meenden te moeten waken over de geestelijke ontwikkeling van kinderen en jonge volwassenen. Hun uitgevers hielden er met het oog op de afzet rekening mee, maanden tot voorzichtigheid en eisten zo nodig aanpassing van tekst of tekening. En wanneer ze er toch in slaagden deze barrières te doorbreken waren er nog altijd ouders en opvoeders die hun kroost stripboeken en -tijdschriften onthielden. Omdat er te veel bloot in voorkwam, of te veel geweld, of omdat hun stripfiguren dingen deden die kinderen op verkeerde gedachten zouden kunnen brengen, omdat de karikaturen beledigend waren voor bepaalde bevolkingsgroepen of omdat er sprake was van majesteitschennis.

Jan Smet, hoofdredacteur van de Vlaamse Stripgids, verzamelde jarenlang voorbeelden van censuur in stripverhalen. Hij geeft nu een overzicht van zijn collectie in Duizend Bommen en Castraten. Het boek is met meer dan 500 rijk geïllustreerde pagina’s op het formaat van een stripboek loodzwaar in gewicht, maar ongetwijfeld een groot genot voor de stripliefhebbers en -verzamelaars die geen genoeg kunnen krijgen van hun favoriete genre. Daarnaast is het een rijk gevulde etalage van omstreden beelden in de 20e eeuwse massacultuur: wat mocht niet gezien worden door kinderogen? Wat was strijdig met de heersende moraal? Welke tekenaars gingen te ver en waarom? Het zijn vragen die in deze eeuw een nieuwe actualiteit hebben gekregen door de groeiende invloed van politiek correct denken over ras en gender op taalgebruik en beeldvorming.

Boekverbranding

In de bakermat van de strips, de Verenigde Staten, waar de free speech grondwettelijk heilig is, heeft men zich van begin af aan zorgen gemaakt over de schadelijke invloed van de populaire beeldverhalen. De psychiater Fredric Wertham kreeg met zijn boek Seduction of the Innocent na de oorlog veel steun voor beschermende maatregelen tegen schokkende strips waarin vrouwen werden gefolterd door brute sadisten. Wertham zag een duidelijk verband met jeugdmisdadigheid, al kon hij dat niet hard maken. Een van de gevolgen van zijn kruistocht tegen de comics was dat er eind jaren veertig in de VS in talrijke steden stripverbrandingen plaatsvonden. Kinderen werden aangemoedigd strips in te zamelen. Wie de meeste boeken inleverde werd benoemd tot koning of koningin van het kampvuur. Uitgevers van stripboeken realiseerden zich dat er wat moest gebeuren. Ze stelden een code op die bewaakt werd door een Comics Code Authority. Daarin werden grenzen gesteld aan tekst en beeld op een groot aantal onderwerpen zoals: misdaad, disrespect voor politie en overheid, obsceniteit, ongepaste taal, geweld, marteling, bloot, religie, racisme, sadisme, wapens en meer. De code bleef tot 2011 bestaan en heeft in de tussentijd vele striptekenaars gedwongen hun tekeningen aan te passen. Toch konden tijdens de Korea-oorlog strips met racistische oorlogspropaganda tegen ‘communistische spleetogen’ gewoon verschijnen. En ook tijdens de Vietnamoorlog mocht het Amerikaanse leger in talrijke strips worden verheerlijkt.

Dans Magazine

Kruistochten tegen strips zien we in de vorige eeuw overal. Fredric Wertham’s invloed reikte zelfs tot de communistische DDR, al werden zijn waarschuwingen voor de jeugdmisdadigheid daar overgoten met een anti-Amerikaans sausje. Voor de ‘vergiftiging van de jeugd’ werd ook de West-Duitse premier Adenauer persoonlijk verantwoordelijk gesteld. De commissie ter bestrijding van ‘Schund- und Schmutz’ boeken meende zelfs tenminste één moordgeval direct toe te kunnen schrijven aan strips als Tarzan en Robinson. 

Bij wet verboden

In Frankrijk werd vòòr de oorlog de strijd aangevoerd door de katholieke kerk. In het blad van een van de vurigste bestrijders van het stripverhaal lezen we dat deze boekjes ‘ongezond’ zijn ‘crimineel, walgelijk, gestoord, geleid door Joden, door Duitsers en pornografen’. Hoe is het mogelijk, vraagt de schrijver zich af, dat ‘een zelfstandig volk toelaat dat op haar eigen grondgebied duizenden kleine zielen verdorven worden.’ In 1949 werd een wet van kracht die de rechter de mogelijkheid gaf publicaties die schadelijk werden geacht voor de jeugd te censureren en het uitstallen en afficheren van deze publicaties te beboeten. De invoer van buitenlandse strips als Lucky Luke, Kuifje en Robbedoes werd aanvankelijk –deels uit bescherming van de nationale markt- verboden, reden voor uitgevers en striptekenaars om zelfcensuur toe te passen. De wet, die nog steeds bestaat, wordt zelden toegepast en is het meest gebruikt om erotische strips te weren. Theo van den Boogaards erotische strips uit de vrijzinnige jaren zeventig kregen in Frankrijk geen kans. In Duitsland verschenen roofdrukken van zijn strips die daar op de lijst met voor de jeugd gevaarlijke boeken waren gezet.

Moraal, smaak en fatsoen

Het boek van Smet geeft inzicht in de geschiedenis van het beeldverhaal, met hier en daar uitstapjes naar cartoon en tekenfilm. Met een schier eindeloze reeks voorbeelden van omstreden strips en disputen tussen tekenaars en uitgevers is het vooral een Fundgrube voor opvattingen over grensoverschrijdende uitingen in de populaire cultuur. Het toont hoe moralisten en paternalisten sinds het einde van de 19e eeuw uitgedaagd werden door satire en karikaturen van schrijvers en tekenaars die opkwamen voor hun onafhankelijkheid en creativiteit. Het laat ook zien dat het beeldverhaal nauw verbonden is met maatschappelijke ontwikkelingen, politieke ideologieën en de grote thema’s van de tijd. Naast de schat aan verboden plaatjes en weggeretoucheerde onbetamelijkheden geeft het boek een beeld van de ontwikkeling van normen voor smaak en fatsoen: wat nog kan en wat net niet meer. Het hedendaagse politiek correct denken is bepaald niet nieuw.

Eerder verschenen op Sargasso