"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een doodgewoon leven

Vrijdag, 28 augustus, 2020

Geschreven door: Karel Čapek
Artikel door: Elisabeth Francet

Doodgewoon en hopeloos ingewikkeld

[Recensie] In Een doodgewoon leven van Karel Capek (1890-1938) beseft een plichtsgetrouwe spoorwegbeambte op rust dat hij weldra zal sterven. Hij wil orde scheppen in zijn leven door een zo compleet mogelijk dossier over zichzelf samen te stellen. De eendimensionale man meent een lineair leven gehad te hebben en te volstaan met het rangschikken en bundelen van rapporten, akten, attesten en brieven. Gaandeweg raakt hij bevangen door onrust. Wat als hij iets belangrijks over het hoofd heeft gezien? Volledigheid is zijn streefdoel, dus ziet hij geen andere mogelijkheid dan zijn levensverhaal nauwgezet en chronologisch op te schrijven.

Goedgemutst begint de oude man met een schets van de rechtlijnige weg die hij afgelegd heeft: “Wat een mooi, gewoon en oninteressant leven!” Hij haalt herinneringen op aan personen, brengt chronologie aan in gebeurtenissen, beschrijft fragmentarisch het dagelijks leven in en rond de meubelmakerij van zijn vader. In zijn schooltijd ontstaat de eerste indeling van de wereld naar rang en macht. Contrasterend daarmee: zijn wilde kinderliefde voor een zigeunermeisje. Acht jaar gymnasium in de stad zadelen hem op met een gevoel van minderwaardigheid, dat hij probeert te bedwingen door te blokken met de vuisten tegen de oren. Aan de Letterenfaculteit in Praag ontpopt hij zich kortstondig tot dichter. De volgende fase in zijn leven staat dan weer helemaal in functie van zijn werk als spoorbeambte.

Een kinderdroom is verwezenlijkt. De besloten miniatuurwereld van weleer is werkelijkheid geworden en de speelgoedmannetjes en -vrouwtjes zijn er nog allemaal: ‘het mopperende blauwe figuurtje dat het perron besprenkelt, de dikke heer met de rode pet; dat mannetje met de benen gestrekt dat ze doorbuigen ben ik. Boven in het venster achter de bloeiende petunia’s een speelgoedpoppetje, dat is de dochter van de oude heer.’ Het poppetje wordt zijn vrouw. De rollen zijn mooi verdeeld en alles verloopt naar wens. Dan breekt de oorlog uit. Zijn ideale wereld wordt bedreigd.

Kookboeken Nieuws

Naarmate de oude man zich verdiept in zijn memoires, tekenen patronen zich steeds meer af. Hij ziet verbanden en ongerijmdheden en het begint te dagen dat hij niet de eenduidige persoon is die hij dacht te zijn. Een groeiend leger persoonlijkheden bevolkt een leven dat niet lineair maar circulair blijkt, niet doodgewoon en eenvoudig maar hopeloos ingewikkeld. Naast een doodgewone man is hij ook een onberispelijke ambtenaar, een ellebogenwerker, hypochonder, romanticus, held, pervert, lafaard en nog veel meer. Ongerust vraagt de beambte zich af wie van die persoonlijkheden de leidende rol heeft? Is hij bescheiden of eerzuchtig? Te goeder of te kwader trouw?

En hoe konden al die identiteiten het naast elkaar uithouden? De existentiële zoektocht van de oude man wordt koortsachtig. Geïnspireerd door de onverwachte complexiteit van zijn identiteit begint hij tegen zichzelf filosofische betogen af te steken en onderwerpt al zijn gedaanten aan een moreel proces. Nu zijn einde nadert, moet hij dringend in het reine komen met zichzelf, de wereld en God. Hij moet en zal het leidende ik in zichzelf vinden en die ene metafoor neerschrijven die alles als een puzzel in elkaar doet vallen en zijn hele leven duidelijk maakt.

In minder dan tweehonderd pagina’s verschaft Capek aan een vlak personage met een eenvoudig leven filosofische diepgang en een complexe identiteit. Dankzij de consistente opbouw van de roman blijft de persoonlijke ontwikkeling van de oude man geloofwaardig en helder, ondanks talrijke onwaarschijnlijke wendingen. De prachtige metafoor aan het einde maakt deze vermakelijke roman áf. Doodgewoon onweerstaanbaar!

Eerder verschenen bij Geen dag zonder boek