"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een duik in een vijver in de regen

Zondag, 7 november, 2021

Geschreven door: George Saunders
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Schrijven met je talenten

[Recensie] Met drie zelfstandige naamwoorden, twee voorzetsels en drie lidwoorden bekt de titel niet echt lekker: Een duik in een vijver in de regen, de toch echt wel correcte vertaling van A Swim in a Pond in the Rain.

Moeilijk te onthouden ook, deze titel, totdat je dit schrijfboek van Saunders hebt gelezen. Het opent met een scène uit Tsjechovs Stekelbessen, waarin personage Ivan Ivanytsj tussen de waterlelies in een vijver springt. Het regent. De man spettert wat in het rond. Hij geniet!

Later in het verhaal houdt deze Ivan een beroemd geworden monoloog over geluk: ‘Wat zou moeten, is dat achter de deur van ieder tevreden, gelukkig mens iemand met een hamertje staat die hem er met tikken voortdurend aan herinnert dat er ook ongelukkigen zijn, dat hoe gelukkig hij zich ook voelt, het leven hem vroeg of laat zijn klauwen zal laten zien, een ramp zal plaatsgrijpen.’ Waarom deze monoloog nu zo beroemd geworden is, begrijp je door Saunders’ enthousiaste analyses pas goed.

Saunders houdt van flauwe grapjes

Heaven

De Amerikaanse schrijver George Saunders, bekend van zijn veelgeprezen verhalenbundel 

Bovenstaand citaat laat al aardig Saunders schrijffilosofie zien, plus zijn enthousiasme en zijn persoonlijkheid. Hij is hier en daar wat omslachtig en hij houdt van flauwe grapjes, maar die vergeef je hem gemakkelijk omdat hij je echt iets leert. Net als in The situation and the story van Vivian Gornick, ook al zo’n geweldig schrijfboek, maar dan over het persoonlijke essay, staan hier de teksten van grootheden centraal. Zeven hoofdstukken openen elk met een verhaal van, in willekeurige volgorde, de negentiende-eeuwse Russen Tolstoj, Tsjechov, Gogol of Toergenjev. Eerst lees je onbevangen het verhaal. Daarna laat Saunders op zeer heldere wijze zien hoe complex deze verhalen zijn, waar je hun magie kunt vinden.

Uitzondering op deze presentatie is het eerste, schitterende, verhaal. Saunders laat je ‘De kar’ van Tsjechov per alinea lezen. Na elke alinea vraagt hij: wat weet je nu van de hoofdpersoon? Wat verwacht je, waar ben je nieuwsgierig naar? De lezer zit in de zijspan van een motor die door de schrijver bestuurd wordt, betoogt Saunders. Taak van de schrijver is om de ruimte tussen motor en zijspan zo klein mogelijk te houden. Wordt die afstand te groot, dan gaat de lezer zich ergeren en iets anders doen.

Schrijven volgens een strak plan

De complexiteit van verhalen kan schuilen in de personages, in beschrijvingen, in de plot en ook in de ‘boodschap’ van een verhaal. Neem de monoloog over het geluk in Stekelbessen. Eerst toont Saunders dat Ivan eigenlijk tegen geluk pleit. Mensen moeten vooral het goede doen, stelt Ivan immers. In een tweede lezing laat hij zien dat Ivan ook een enthousiast voorstander van geluk is (en van zwemmen). Komt die tweede lezing in plaats van de eerste? Het verhaal is zo goed omdat het beide lezingen omvat. Ze scheppen “een waarheid die groter is dan elk van beide los van elkaar”. En: “Het verhaal is niet bedoeld om ons te vertellen wat we van geluk moeten vinden. Het is bedoeld om ons erover te laten nadenken.” Met andere woorden: fictie helpt lezers de grenzen van hun binnenwereld op te rekken.

Schrijven volgens een strak plan is voor Saunders zoiets als daten met systeemkaartjes in de hand: om 19 uur vragen naar jeugdherinneringen, om 19.15 een compliment geven. Zo krijgt spontaniteit weinig kans. Het levert eenduidig, doods proza op.

Eenduidigheid is ook taboe bij het interpreteren van een verhaal. Daarom kan Saunders het weerbarstige ‘De zangers’ van Toergenjev niet terugbrengen tot een simpel thema van de keuze tussen techniek versus schoonheid. Zo’n verhaal is als een wild dier dat het vertikt de kooi in te gaan die wij voor hem hebben gemaakt. Het is ook onvolmaakt, met zijn ellenlange beschrijvingen van de personages. Die onvolmaaktheid leert schrijvers dat ze weinig keuze hebben in het soort schrijvers dat ze blijken te zijn. Zo worden Saunders’ schrijflessen ook lessen in hoe te leven met je talenten en je beperkingen. Mooi!

Eigen vertaaloefening

Wat deze Nederlandse vertaling extra leuk maakt is dat de vertalers in dit boek uiterst aanwezig zijn. Zoals bij de uitleg van de relatie tussen Tsjechovs beschrijvingen van het landschap en het moeizame leven van hoofdpersoon Marja in De kar. De beschrijvingen bevatten allerlei tegenstellingen:

“De grote weg was droog, de prachtige aprilzon scheen sterk en warm, maar in de greppels en in het bos lag nog sneeuw. De winter, streng, donker, lang, was nog maar net voorbij, ineens was het lente, maar niet de warmte, niet de smachtende, doorschijnende, met voorjaarsadem verwarmde bossen, niet de zwarte zwermen die over de enorme, op meren lijkende waterplassen op het veld vlogen…”

Saunders maakt een onvertaalbaar auditief grapje over de twee keer ‘maar’ in deze passage – ‘two buts’, wat klinkt als ‘twee konten’, waar Erik Bindervoet een vrolijke noot aan wijdt. De vertalers voegden ook een eigen vertaaloefening toe aan de drie oefeningen die Saunders geeft in schrappen, escaleren en vertalen. Want hoewel Saunders universele schrijfwetten wantrouwt, schuwt hij techniek niet. ‘Show don’t tell’ komt langs, net als de noodzaak om in elke scène iets te laten gebeuren, te escaleren. Belangrijk is ook het strategisch weglaten van informatie, want, aldus Tsjechov, het geheim van mensen te vervelen is ze alles te vertellen. Schrappen is een vorm van respect betonen aan de lezers: aan hun slimheid, hun verbeelding, hun nieuwsgierigheid. Tegelijkertijd schrijft Saunders: de echte kwaliteit van schrijvers hangt af van de spontane beslissingen die ze nemen. Geen fictiewet zal je dat ooit kunnen leren.

Eerder verschenen in Trouw