"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een gebed zonder eind

Zondag, 12 maart, 2017

Geschreven door: Lisanne Jansen
Artikel door: Karl van Heijster

Tussen Nathan de Wijze en De Kerk van het Vliegende Spaghettimonster

[Recensie] Maar weinig dingen zo leuk als religiekritiek – dat weet je ome Henk ook, en dat is waarom hij niet meer welkom is op de verjaardag van zijn schoonmoeder. Maar religiekritiek is meer dan alleen borrelpraat: sinds de tijd van de oude Grieken speelt het een essentiële rol in discussies over de inrichting van de maatschappij. In Een gebed zonder eind: Stijlen van religiekritiek van de oude Grieken tot nu – dat voorkomt uit het Honoursprogramma van de Faculteit van Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen aan de Radboud Universiteit – worden uiteenlopende voorbeelden gepresenteerd van religiekritiek door de eeuwen heen. Vooral hun grote verscheidenheid valt op: van onderzoekend tot spottend, van woord tot daad, van vreedzaam tot gewelddadig. Elk voorbeeld wordt voorzien van een korte begeleidende tekst die het in een context plaatst.

Een gebed zonder eind brengt zijn voorbeelden van religiekritiek onder in drie hoofdcategorieën: kritiek op (letterlijke of mentale) verbeelding, kritiek op religieuze interpretaties of religie als zodanig, en kritiek op de maatschappelijke positie van religie (of het gebrek daaraan). Een interessant en onverwacht voorbeeld van kritiek op de letterlijke verbeelding van religie, vinden we bijvoorbeeld in de vernieling van heiligenbeelden tijdens de Beeldenstorm. En in dezelfde categorie: de Taliban blies in 2001 de Boeddha’s van Bamyan op in de Bamyanvalei in Afghanistan. Het herinnert de lezer eraan dat religiekritiek niet alleen via woorden hoeft te verlopen, maar ook met daden geuit kan worden. En dat plaatst, tussen twee haakjes, de verwijten van een gebrek aan respect van felle religiecritici als de Nieuwe Atheïsten in een heel ander daglicht.

Religiekritiek kan ook subtieler van aard zijn. Een fragment uit Jan Siebelinks Knielen op een bed violen laat zien dat de scheiding tussen kunst en kritiek – gelukkig – niet altijd even scherp is. Religiekritiek neemt ook niet altijd de vorm aan van een frontale aanval. Gotthold Ephraim Lessing bepleit in zijn toneelstuk Nathan de Wijze religieuze tolerantie. Uiteindelijk gaan alle religies terug op een gemeenschappelijke kern, meent hij. Het is dus onzinnig om elkaar omwille van de verschillen tussen religies te bestrijden. De Kerk van het Vliegende Spaghettimonster, om een ander voorbeeld te noemen, probeert via een spottende omweg het idee van een goddelijke entiteit in diskrediet te brengen.

De verscheidenheid aan voorbeelden is zowel het sterkste als het zwakste punt van het boek. De diversiteit aan religiekritiek – niet alleen qua inhoud, maar ook qua vorm en doel – doet verwonderen en stemt tot nadenken. Maar de begeleiding bij elk voorbeeld is zo minimaal dat de lezer niet altijd het gevoel heeft het argument, of de context waarin het gezien moet worden, helemaal mee te krijgen. De opzet van het boek staat dit ook niet toe. De hoeveelheid voorbeelden en het consequent doorgevoerde kader van de begeleidende tekst laten geen ruimte om uitgebreid de posities van de voor- en tegenstanders te schetsen, en de implicaties van de argumenten te doorgronden. Dat maakt van Een gebed zonder eind een interessante eerste verkenning van de verschillende vormen van religiekritiek. Nu is het wachten op het Honoursprogramma dat deze verkenningen omtovert tot een diepgaander uitgewerkte serie vervolgboeken. Misschien een leuk cadeautje voor de schoonmoeder van ome Henk?

Hereditas Nexus

Eerder verschenen in Splijtstof


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.