"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een gesloten tuin - een verzegelde bron

Verhalen bij het Verhaal

[Recensie] Leg hedendaagse schrijvers de vraag voor wat zij van de Bijbel vinden en je krijgt de meest uiteenlopende gedachten afhankelijk van wie je daarvoor benadert. Vraag je een reformatorische predikant of een evangelicale gelovige dan hoor je een gelovige lofzang op het Boek der boeken, weliswaar in verschillende toonaarden maar een zeer positieve grondhouding hebben zij toch gemeen. Vraag je een vrijzinnig gelovige of een randkerkelijke dan hoor je duidelijk andere, meer eigentijdse tonen en leg de vraag aan iemand voor die de Bijbel amper kent, dan kom je misschien verbazing, onbegrip en mogelijk ook afkeer tegen.

De uitgever heeft geen moeite gedaan om bovengenoemd, ruw spectrum – het kan nog veel meer gekleurd worden natuurlijk – enigszins in kaart te brengen. Er lijkt geen duidelijk uitgangspunt aan dit boek ten grondslag te liggen. Een simpele vraag als: schrijf over een bijbelse persoon of een bijbels verhaal waar je een zekere binding mee hebt. Dan was er sprake geweest van eenheid in verscheidenheid en dat was de zeggingskracht van ‘Een gesloten tuin’ zeer ten goede gekomen.

Dát er een boek over de Bijbel verschijnt, is wel bijzonder natuurlijk. Aanleiding is de herziene Bijbelvertaling die in oktober is verschenen. De nieuwe vertaling uit 2004, die de officiële opvolger is van de vertaling van 1951, is namelijk op vele duizenden punten herzien. Het was voor de uitgever een mooie gelegenheid om mensen van verschillende achtergrond te vragen welke betekenis de bijbel voor hen heeft. De een geeft daar een wat rechtstreekser antwoord op dan de ander. Sommigen doen moeite om zich in de Bijbel zelf te verdiepen, anderen zijn meer bezig met hun eigen positie of verleden. In dit boek komen negen auteurs aan het woord van wie hier een aantal, dat mij het meest opviel, wordt getypeerd.

Kuijer is weliswaar goed protestants opgevoed en werd als kind al door de Bijbelverhalen geboeid maar van dat orthodoxe verleden is niet zoveel meer te merken. Hij schreef een aantal jaren de serie De bijbel voor ongelovigen. Hij staat vrij kritisch tegenover de bijbel en staat bijvoorbeeld uitgebreid stil bij het inderdaad niet gemakkelijke verhaal waarin God aan Abraham vraagt om zijn zoon Isaak te offeren (hetgeen overigens ter elfde ure niet gebeurt). Ondanks al zijn reserves constateert Guus Kuijer toch: “Hoe kan het toch dat Gods naam mij als ongelovige niet onverschillig laat?” (p. 29).

Archeologie Magazine

Die kritische maar toch ook wel betrokken instelling hebben ook de andere schrijvers in deze bundel. Christine Otten, schrijfster van Een van ons, komt uit een atheïstisch gezin en is beducht voor religieuze indoctrinatie. Dat een ‘buitenstaander’ zoiets zegt, is heel begrijpelijk en het kan ook een gezonde correctie zijn voor een te grote missionaire drang die in sommige vleugels van het christendom aanwezig is. Zij wil ondanks al haar reserves de bijbel uiteindelijk toch wel als wereldliteratuur beschouwen.

Arnon Grunberg, die in 2020 het indrukwekkende boek Bij ons in Auschwitz publiceerde, heeft meer een beschouwing over taal en wat taal is en kan doen dan over de bijbeltaal als zodanig. Wat hij nu eigenlijk wil zeggen in zijn bijdrage is moeilijk te zeggen want hij stipt vele onderwerpen als heiligheid, verbeelding vluchtig aan. Ook in deze bijdrage komt Auschwitz ter sprake. Uiteindelijk eindigt zijn bijdrage met een vraagteken waaruit blijkt dat hij worstelt met de bedoeling van de bijbel en meer nog met God zelf en zijn relatie tot mensen in deze wereld.

Fik Meijer, hoogleraar oude geschiedenis aan de universiteit van Amsterdam, staat in zijn bijdrage het meest stil bij de bijbel. Vanuit zijn vak beschrijft hij de vierde zendingsreis van Paulus waarin het historische aspect overigens belangrijker is dan de taal. Hij legt het bijbelverhaal tegen de ons bekende historische feiten aan en komt tot de conclusie dat schrijver Lucas er niet bij kan zijn geweest. Meijer vindt het ‘verbazingwekkend dat vele exegeten daaraan voorbij zijn gegaan’ (p. 101) en daaruit blijkt hoe hij tegen hen aankijkt.

Désanne van Brederode, filosoof en schrijfster, houdt ook een beschouwing over taal en staat stil bij de manier waarop wij teksten lezen en duiden. Mooi en waardevol is haar uitspraak: “De Bijbel is betrouwbaar omdat hij niet één waarheid aanbiedt, maar ontmoetingen, gesprekken, vrienden” (p. 127). Wij hebben de bijbel te lang gelezen door een historische bril waarin waarheid staat voor ‘precies zo in het echt gebeurd’. Langzamerhand krijgen wij oog voor waarheid die zich ook in niet-historische termen aan ons ontvouwt.

Schrijfster Kristien Hemmerechts besluit haar verhaal met een pleidooi om het waardevolle uit de bijbel in praktijk te brengen en besluit haar bijdrage met het woord ‘amen’. Het is een persoonlijke hartenkreet om de bijbel niet alleen te lezen maar vooral te léven.

Piet Gerbrandy, docent Latijn aan de universiteit van Amsterdam, komt uit een gereformeerd gezin en blikt daarop terug met speciale aandacht voor de klassieke vorming die hij in het onderwijs genoot. Hij is opvallend negatief over Jezus en komt daarin niet erg genuanceerd over.

Een gesloten tuin is een aardige en zeer gevarieerde bundel voor wie een eigentijds en veelal kritisch geluid goed kan waarderen. Het is wel de vraag waarom de uitgever voor déze mensen heeft gekozen en het blijkbaar niet nodig heeft gevonden om meer positief betrokken mensen uit te nodigen. Die hadden best kritisch mogen zijn maar dan was de bijbel toch meer een ontsloten tuin geworden. Nu blijft de titel van dit boek toch symbool staan voor een afgezonderd domein waar een ander geen toegang. Een gesloten tuin is in het boek Hooglied overigens het symbool voor maagdelijkheid.

Het valt te waarderen dat de uitgever aandacht aan de Bijbel wil besteden maar die is wel wat eenzijdig van karakter omdat de bijdragen te weinig vanuit de boodschap van dit boek zijn geschreven. De indruk die ‘Een gesloten tuin’ nu op de lezer achterlaat, is dat de Bijbel een archaisch boek is. Het zou mooi zijn geweest wanneer in een bijdrage de menselijkheid van bijvoorbeeld Prediker, de Psalmen of de actualiteit van de profeten en de bergrede van Jezus naar voren was komen. Dan was de tuin meer ontsloten en had de Bijbel de kans gekregen om tot mensen in de 21e eeuw te spreken.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles