"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een Goede Dag voor de Ezel

Zondag, 12 februari, 2006

Geschreven door: Tim Krabbé
Artikel door: Joop Daggers

Kwaad met kwaad vergolden

Stel, je wordt op straat geconfronteerd met een misstand. Een kwetsbaar persoon wordt geweld aangedaan. Fysieke toetakeling, of, niet minder erg, psychisch of verbaal geweld. Het slachtoffer staat zichtbaar machteloos. In verreweg de meeste gevallen staan ook de voorbijgangers machteloos. Houden zich blind en doof, lopen er met een grote boog omheen, doen of hun neus bloed. En dan de morele vraag: wat zou jij doen?

In zo’n situatie brengt Tim Krabbé zijn publiek in de nieuwe novelle Een Goede Dag voor de Ezel. Confronterend en direct. Met als enige dekmantel het dunne boekje zelf waarachter de lezer zich schaamtevol kan verschuilen. Want de kunst om zijn lezers aan hun haren het verhaal in te sleuren en ze daar lijfelijk wat te laten beleven, die verstaat Tim Krabbé als geen ander. Hij liet ze al eens hopeloos afzien toen ze in De Renner in het wiel van zijn racefiets de steilste heuvels met hem beklommen. De doodsangsten die ze moesten doorstaan toen ze met de hoofdpersoon levend werden begraven, zal veel lezers van Het Gouden Ei misschien letterlijk tot in hun graf achtervolgen. En hoeveel mensen zouden na het consumeren van Kathy’s Dochter zelf schuldcomplexen hebben gevoeld over dat domme dumpen van die geweldige jeugdliefde?

In Een Goede Dag voor de Ezel is het de moraal die centraal staat. Zittend in een bus ziet hoofdpersoon Mischa hoe iemand vernederd wordt. Waarom grijpt hij niet in? Waarom grijpt geen van de medepassagiers in? ‘De volwassenen die het dichtstbij zaten, keken nu strak voor zich uit, verlangend naar de halte waar ze konden ontsnappen aan hun lafheid dat ze dit toelieten. […] Mischa vroeg zich af wat er zou gebeuren als hij zich omdraaide en zei: “Weet je wel dat het zeer onbehoorlijk is om zo te praten?” Hij zou het niet doen. Net als alle anderen zou hij zo meteen, misselijk van zichzelf omdat hij hier niets aan had gedaan, de bus verlaten.’

Het verhaal laat zich moeilijk samenvatten zonder cruciale delen van het plot bloot te leggen. Toch een poging: het boek behandelt een seksueel misdrijf, op een nogal onorthodoxe wijze. Niet zozeer omdat het verhaal zich erg onderscheidt van de krantenberichten die waargebeurde verkrachtingen of ander seksueel geweld als onderwerp hebben. Nee, het bijzondere van dit boek is dat het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van noch de dader noch het slachtoffer. De lezer beweegt mee met twee indirecte getuigen. Een daarvan is de vader van het misbruikte schoolmeisje Esther. De ander is de volstrekt toevallige passant Mischa Koreman, die er door een ongewone samenloop van omstandigheden voor zorgt dat het recht zegeviert. Ook al verricht hij een daad die in de moderne wereld als buitengewoon strafbaar moet worden aangemerkt.

Pf

Omdat hij een bizarre wraakactie op zijn ex-vriendin Lydie heeft voorbereid, is Mischa op het verkeerde moment op de verkeerde plek: namelijk in die bewuste bus. En krijgt zijn lotsbestemming de kans om vat op hem te krijgen. Zijn wraakgevoelens botviert hij nu op het kwade, met alle bloedige gevolgen van dien. Toch ontstaat bij de neutrale toeschouwer het gevoel dat hij het goede heeft gedaan. Hoewel Mischa zijn daad aan een buiten hemzelf gelegen kracht toeschrijft: ‘Als hem een Staatsprijs voor Moord werd toegekend – en daar was het op gaan lijken – dan zou hij die moeten weigeren. Hij was een blinde koorddanser geweest, een werktuig van iets anders. Alsof hij niet zelf was opgestaan in die bus, maar iets hem hàd opgestaan. En dan niet zo’n Stadsdeelkantoorsukkel die hem met Lydie had opgescheept, maar een vileine, spottende, geniale macht.’

De vraag wat rechtvaardig is, beheerst dit verhaal. De lezer wordt met het dilemma van de doodstraf geconfronteerd, en wel op een heel bijzondere manier. Er zullen maar weinig lezers zijn die vinden dat de jonge crimineel, de groepsverkrachter, de vernederaar, niet zijn verdiende loon heeft gekregen. En toch zijn er maar weinig Nederlanders die onverdroten zullen erkennen de doodstraf een warm hart toe te dragen. Niet dat dát zal veranderen na lezing van Krabbé‘s vertelling, maar in een maatschappij waar geweldsdelicten hand over hand toenemen, zet het te denken, en dat kan een belangrijke functie zijn van literatuur.

Een Goede Dag voor de Ezel is een geslaagde spiegel en stelt bovendien het thema rechtvaardigheid op een eerlijke, beschouwende en confronterende manier aan de kaak. Jammer dat het boekje niet wat dikker, het verhaal niet wat langer is.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De Renner

Het Gouden Ei

Marte Jacobs

Een Goede Dag voor de Ezel