"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een kleine filosofie van verval

Zondag, 5 april, 2020

Geschreven door: Emil Cioran
Artikel door: Mark Leegsma

Vervallen, opstaan en weer doorvallen

Ger Groot schaarde hem ooit onder de ‘ongemakkelijke filosofen’: Emil Cioran (1911-1995), de geboren Roemeen die, na een jeugdliefde voor een bruine-hemdenpartij, een proefschrift over Bergson en andere omzwervingen, eind jaren ’30 in Parijs zijn Ithaka vond. Een kleine filosofie van verval, zijn eerste werk in de taal van zijn zelfverkozen ballingschap, laat aan ongemak niets te wensen over: het is pessimisme tot de extase erop volgt en dáárop weer de uitputting. En als Cioran zijn lezer briljant heeft geradbraakt, begint hij van voren af aan, wat een even filosofische als praktische vraag oproept: valt dat vol te houden?

[Recensie] Als er zoiets bestond als een onderscheid tussen filosofie voor beginners en voor gevorderden, dan zou er een derde categorie nodig zijn om een denker als Cioran in onder te brengen. Voor beginners is hij niet, omdat hij niet opbouwt maar afbreekt, en voor gevorderden is hij evenmin, want elke vordering is door haar naar geweld neigende eenzijdigheid in de kiem haar eigen ondergang. Nee, als we Cioran al zouden moeten categoriseren, dan als een filosoof voor ontbindenden.

Ontbinden, vervallen en ook sterven worden doorgaans begrepen als louter negatieve, privatieve afgeleiden van opbouwen, verheffen en leven. In die laatste reeks zien we de moeite en de eer, terwijl sterven vanzelf heet te gaan: “iedereen kan het”, om met René Gude te spreken. Geen idee staat verder van Cioran af dan dit. Décomposition, dat ‘verval’ en, letterlijker, ‘ontbinding’ betekent, kan natuurlijk worden gezegd van het onder externe krachten ineenzijgen van een blokkentoren. Maar op een dieper, ontologisch niveau wordt ermee aangeduid dat het vele ontstaat waar het ene was. Het schijnbaar negatieve houdt dus iets positiefs in, de ontbinding een toevoeging. Dit betekent dat, eerder dan de afwezigheid van kracht, verval zijn eigen kracht vergt. Sterven gaat niet vanzelf, maar is ongemakkelijk. Sterven is werken en omgekeerd.

Petite mort

Hereditas Nexus

Net als Nietzsche is Cioran geen systeembouwer maar een -afbreker. Een kleine filosofie van verval valt daarom zelf uiteen in compacte, ‘apodictische’ tekstuitbarstingen die slechts bij hoge uitzondering langer dan drie bladzijden duren. Het zijn pareltjes van stijl die zwaar op de maag liggen, als ze de maag tenminste halen, want dat je je erin verslikt is minstens zo waarschijnlijk. Toch wil die explosieve stijl niet zeggen dat alle systematiek Cioran vreemd is. Integendeel, als het om verval als moeite gaat, de zijden draad waar de Kleine filosofie aan hangt, betoont Cioran zich een rare maar daarom niet minder trouwe leerling van Bergson.

Vervallen in het algemeen en sterven in het bijzonder is iets wat we op ons moeten nemen en doen. Dat idee slaat anno 1949 een ongemakkelijk bruggetje naar Ciorans stadsgenoten, de Parijse existentialisten onder aanvoering van Sartre. Existeren betekent immers ook nergens op terug kunnen vallen en daarom zelf verantwoordelijkheid moeten nemen, maar waar Sartre en zelfs Camus daar nog een optimistische draai aan willen geven, is bestaan voor Cioran de strijd tegen het sterven die niets anders is dan dat sterven zelf. Het moge duidelijk zijn waarom de Roemeen ook in zijn nieuwe thuis thuisloos bleef.

Keer op keer voert Cioran zijn lezer naar de rand van de afgrond en, hopla, eroverheen. Even deelt lezer met schrijver diens onmogelijke val uit de nimmer rustende tijd, een extase die niet van uitputting valt te onderscheiden en waar de naam petite mort, in het Frans zowel ‘kleine dood’ als ‘orgasme’, niet voor zou misstaan. Het is een soort acrobatiek voor ontbindenden: een macaber schouwspel, alleen zijn we evengoed toeschouwers als deelnemers en precies daarom na drie bladzijden alweer doodop.

Zelfmoord

Cioran lezen is volhouden wat niet vol te houden is, en daar kun je voor invullen wat je maar wil. Toch zou het zonde zijn de Kleine filosofie als niets meer dan een proeve van exquise zelfkastijding af te doen. Sterker nog, in een tijd waarin het taboe op ‘voltooid leven’ in het vizier van een vergrijzende samenleving verschijnt, is Ciorans idee dat sterven een activiteit, zo niet de activiteit is verrassend urgent. Áls hij een systematisch punt maakt, dan wel dat de dood qua passief en privatief ‘vernieten’ een illusie is. Nee, ‘de’ dood, dat is mijn actieve sterven, een zelfmoord en het uitstellen daarvan in één. Laat bij wijze van contrast helder zijn hoeveel ‘makkelijker’ Heideggers ‘zijn ten dode’ is: dat is je verhouden tot een grens genaamd ‘dood’, geen voortdurende (zelf)ontbinding.

Onder het voor hem typische kopje ‘Redmiddelen van de zelfvernietiging’ verwoordt Cioran het zelf zo:

“De oude wijzen […] hadden een discipline van zelfmoord geschapen die de modernen hebben verleerd. Toegewijd aan een lijdensweg zonder genie, zijn wij noch de auteurs van onze buitensporigheden, noch scheidsrechters van onze afscheidsgroeten; het einde is niet meer ons einde […] Als gewoontedieren van de wanhoop, berustende kadavers, overleven wij onszelf allemaal en sterven wij slechts om een nutteloze formaliteit te vervullen. Het is alsof ons leven slechts terugdeinst op het moment dat wij ons van haar zouden kunnen ontdoen.”

Laat deze passage Ciorans stijl en inhoud (en de vertaling van Pieter Appels) tot aanbeveling strekken, althans voor wie durft. Want de kracht van Een kleine filosofie van verval is tegelijk zijn achilleshiel: ze is een explosie van één idee in overweldigend veel fragmenten en, voor zover de lezer dat niet volhoudt en het boek weglegt, een literaire zelfmoord. Wat niet uitsluit dat de tekst, briljant als een ster in het holst van de nacht, je er telkens opnieuw intrekt, want verval is geen grensmoment dat je eens en dan nooit weer overschrijdt maar, in Bergsons zin des woords, iets wat duurt. Met Cioran is het vervallen, opstaan en weer doorvallen. Ongemakkelijk, maar: iedereen moet het kunnen.

Eerder verschenen op iFilosofie

Boeken van deze Auteur:

Een kleine filosofie van verval

Entretiens

Gevierendeeld

Bestaan als verleiding