"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een van ons

Vrijdag, 13 maart, 2020

Geschreven door: Christine Otten
Artikel door: Veronique Aicha

Wij zijn allen medeplichtig en wassen allen onze handen in onschuld

[Recensie] Christine Otten is onder andere bekend van de boeken We hadden liefde, we hadden wapens, De laatste dichters en Als Casablanca. Afgelopen jaren is ze het gevangeniswezen ingedoken. Ze geeft schrijfworkshops in penitentiaire inrichting Zuyder Bos in Heerhugowaard en schreef de Gevangenismonologen, een theaterstuk dat zelfs in gevangenissen is gespeeld. Otten is dus niet onbekend met het thema misdaad en straf.

Het nieuwste boek Een van Ons gaat over een schrijfster, Katrien Achenbach de hoofdpersoon in het boek, die –  net als Christine Otten zelf – schrijfworkshops geeft in een gevangenis aan langgestraften. Al zijn er dan duidelijke overeenkomsten tussen de schrijver en de hoofdpersoon van het boek, toch mag er geen parallel worden getrokken, zoals al vroeg in het boek te lezen valt;

“liegen ook mag’ (..). Volgens haar kom je dan zelfs vaak ‘dichter bij de waarheid.”

Gedurende de workshops vindt een transformatie plaats, bij de mannen die vastzitten zoals Luc en Yahya, maar vooral ook bij Katrien. Otten is een poëtische schrijver. Ze flirt met poëzie en speelt met perspectiefwisselingen, het duizelt soms wie wanneer spreekt en dat is misschien wel haar bedoeling. Zo word je als lezer ook ‘een van hen’ en daarmee ‘’een van ons’. Door de speelse vorm die ze gekozen heeft voor dit boek toont ze bovenal een kunstenaar te zijn. Het geheel is meer dan de som der delen.

Boekenkrant

“Het maakt niet uit of je een gedicht helemaal snapt of niet,’ zeg ik snibbiger dan de bedoeling is.(..) In feite maakt het niet uit hoe je iets noemt, gedicht, proza. Kies gewoon de vorm die het beste past bij je of bij wat je wil zeggen. Absolute vrijheid. Daar gaat het om. Dat je jezelf dat gunt.”

Een van Ons toont ons, de lezers, een werkelijkheid die we niet altijd direct zien, een werkelijkheid waarin je als mensen op een waarachtige manier met elkaar omgaat. Dit lukt Otten door een groot deel van het boek te schrijven vanuit Luc, een langgestrafte. Hoewel de situatie in de gevangenis soms schrijnend is, weet Otten clichés als medelijden, stigmatisering of het zoeken naar de schuldvraag, wonderbaarlijk te vermijden. Otten laat zien dat we allemaal onderdeel zijn van de systemen in een maatschappij. In enkele rake bewoordingen schets de schrijver een wereld die niet geschreven is vanuit een perverse voyeuristische blik op mensen in detentie, maar vanuit de menselijkheid tussen mensen.

“Het wel of niet benoemen van zaken is dan ook niet een kwestie van moraliteit maar een zoektocht naar identiteit.”

Otten is niet de eerste die een roman schrijft over het gevangeniswezen. Victor Hugo schreef De laatste dag van een veroordeelde en Dostojevski Misdaad en straf. Het is interessant dit boek van Otten in deze reeks van schrijvers te plaatsen, die schreven over het gevangeniswezen vanuit een maatschappijkritische toon, zonder ooit met een vinger te wijzen naar een schuldige. Deze romans bieden een ander perspectief op de manier waarop we met elkaar omgaan en als afgeleide daarvan hoe we als samenleving het strafrechtsysteem vormgeven. Deze schrijvers tonen de lezers, allen op hun eigen manier, dat het de menselijkheid is die ons allen bindt. Wij zijn allen medeplichtig en wassen allen onze handen in onschuld.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles