"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Emil Nolde

Donderdag, 12 oktober, 2017

Geschreven door: Kirsten Jüngling
Artikel door: Chris Reinewald

Kunstenaar tussen de raderen van het tijdsgewricht

[Recensie] Deze zomer vierde Duitsland de 150e geboortedag van Emil Nolde. Het kleine Nolde Museum in Seebüll, dichtbij de Duits-Deense grens, zijn voormalige atelier-woonhuis, was gratis toegankelijk. Ook al regende het, het publiek kwam in grote getale naar het afgelegen museumpje nabij de Duitse Waddenzee. Zo lijkt Nolde, de bonkige en weinig vormvast geschoolde expressionist toch een publiekslieveling te zijn geworden. Deze zomer verscheen zijn flexibel getoonzette biografie, Emil Nolde, Die Farben sind meine Noten, in een pocket-editie.

Wat kan een koppig kunstenaar zich toch in de vingers snijden. Emil Nolde, geboren als Emil Hansen (1867-1956) sprak zich in een vroeg stadium uit voor de NSDAP. Dat had te maken met zijn geboortegrond Sleeswijk-Holstein. Na de Eerste Wereldoorlog en volksraadpleging werden de hertigdommetjes weer eens aan Denemarken toegewezen. Nolde, geboren Duitser was mordicus tegen deze ‘Deense bezetting’. Zijn Duitstalige Deense vrouw Ada trouwens ook.

Kirsten Jüngling, zijn biografe, had het voor het uitzoeken. Zoals veel collega-schilders documenteerde Nolde zijn verder weinig spectaculaire leven in een aantal autobiografiëen. Doordat hij nog wel eens van politiek inzicht veranderde was hij na de Tweede Wereldoorlog gedwongen de boeken bij te werken. Politieke sympathiën gaf hij een andere kleur. Ronduit antisemitische passages schrapte hij. Jüngling vergeleek de teksten, trekt wat conclusies maar volgt haar onderwerp verder respectvol.

Noldes ouders, boeren wisten niet goed wat ze met hun zoon en zijn artistieke aspiraties aanmoesten. Met tegenzin lieten ze hem in de leer gaan bij een schrijnwerker. Gezellig in de huidige en oorspronkelijke betekenis ging het er tussen Nolde en zijn mede-gezellen niet echt aan toe. Hij bleef een sociaal onhandige boerenkinkel. Nolde zou een ambachtelijk meubelmaker gebleven kunnen zijn maar hij wilde (leren) schilderen.

Kookboeken Nieuws

Zonder financiele steun van zijn ouders reisde Nolde van Noord-Duitsland naar Berlijn, de Alpen en Parijs om door geldgebrek afgebroken schildersopleidingen te volgen. Met een serie prentbriefkaarten van bergtoppen met tronies verdiende hij voor het eerst wat aan zijn werk. Verder bleef het zorgelijk.

De gevestigde Duitse kunstwereld – de gelefde Duitse impressionist Max Liebermann en de kunsthandelaren Cassirer – wezen zijn werk af. Nolde weet die terugkerende uitsluitingen van belangrijke verkooptentoonstellingen aan het feit dat deze criticasters tot de Joodse wereldorde behoorden. Door een artistiekerige en ziekelijke Deense muzikante te trouwen komt zijn privé-leven in rustiger vaarwater. Het echtpaar bouwt een kring liefhebbers en verzamelaars om zich heen op. Als eerbetoon verwisselt hij zijn Deense doorsnee-achternaam Hansen voor Nolde, het gehucht waar zijn voorouders een boerenhoeve bezaten.

Nolde vindt aansluiting met de nieuwe stroming van de Expressionisten, ook al zijn die een generatie jonger. Vergeleken met hun behendiger gestileerde vormentaal zie je hoe Nolde zichtbaar worstelt met de anatomie van zijn figuren, wat zijn werk onbeholpen maakt. Dit is overigens mijn observatie. Jüngling mijdt artistieke waardeoordelen.

Na jaren sappelen loopt Noldes werk goed. Hij maakt een reis naar Oceanië, maar door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog blijft het daar gemaakte werk ergens jarenlang steken. Nazi-kopstukken als Goering en Goebbels kopen Noldes stoere Noordduitse landschappen aan. Maar in 1937 slaat de stemming om. Nolde, eerst geprezen als Duits kunstenaar, hoewel wonend op Deens grondgebied, past niet langer in het groot Germaanse ideaalbeeld. Iedere vorm van moderne kunst, zeker de Duitse, wordt ontaard verklaard.

Musea, verzamelaars en kunsthandelaren moeten ontaarde kunst voor veiling aan het buitenland of vernietiging afstaan. Eerst wordt het werk nog voor een groot a-cultureel publiek op een reizende expositie beschimpt en belachelijk gemaakt.

Maar dat is nog lang niet alles. De Duitse modernisten krijgen ook nog een ‘Berufsverbot’ opgelegd en mogen niet langer äls kunstenaar actief zijn. Ook Nolde. Hij krijgt op gezette tijden een controleur op zijn atelier om te kijken of hij werkelijk niets artistieks uitvoert. Emil Nolde komt – zoals de ook aanvankelijk pro-Nazistische expressionistische dichter Gottfried Benn – tussen de raderen van het tijdsgewricht terecht.

Noldes vrienden proberen werk van hem in handen te krijgen en te verstoppen. Zelf zit hij ook niet stil. Als vaardig aquarellist, trekt de kunstenaar er op winterdagen in een roeiboot op uit om verbluffende coloristische landschappen te maken. Hij noemt ze zijn ‘niet-geschilderde schilderijen’. Normaliter aquarelleer je het best met drogende lucht, wat wind en een lekker zonnetje. Dat Noldes waterverven in de kou blijven vloeien en uiteindelijk bevriezen geeft ze een prachtig effect. Jüngling vertelt dat hij ook watten gebruikte om het vloeien te stoppen en dan weer verder te kunnen werken. Noldes polderlandschappen en woeste luchten boven de Waddenzee blijven de meesterstukken in zijn oeuvre. Ook schildert hij bloemen in zijn nog steeds bij het museum bestaande noordelijke flora-tuin.

Na de Tweede Wereldoorlog heeft Nolde een Janus-gezicht. Zijn vroege politieke keuzes voor de NSDAP legt hij uit als onvermijdelijk om als kunstenaar te kunnen doorwerken. En was hij niet een ontheemd geraakte Duitser in Denemarken? Daarbij geeft zijn erop volgend ontaardheid hem het voordeel van de twijfel. Hij krijgt zelfs herstelbetalingen toegewezen. Noldes imago wordt er alleen maar beter op. Nu rept niemand van de slechte technische kanten van zijn werk.

Jüngling beschrijft Noldes leven vlot: van de worstelende boerenzoon, de rancuneuze, jonge kunstenaar tot de zwijgzame hoogbejaarde die na de dood van zijn grote liefde Yolanthe Erdmann (1921-2010), de jonge dochter van een bevriend echtpaar trouwt. Ada, zijn eerste vrouw is anderhalf jaar ervoor in 1946 gestorven.

Het leven van Nolde en zijn politieke keuzes werd in afgeleide vorm al gebruikt door de romanschrijver Siegfried Lenz. Jüngling houdt zich aan de feiten: archieven en vooral Noldes eigen geschriften, zo verraden de met noten doorspekte hoofdstukjes. De biografie is daardoor kunsthistorisch verantwoord maar leest tegelijk prettig.

Maar een paar keer citeert Jüngling hoe anderen Nolde ervoeren. Daaruit kun je opmaken dat hij een stugge, koppige noorderling bleef die zijn tederste kant alleen liet zien in de bloemen van zijn tuin, waar hij met Ada begraven ligt. En uiteindelijk is Noldes werk ook te zien in Deense museumcollecties.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Meer informatie over het Nolde Museum in Seebüll vind je hier