"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Emilie & Voltaire

Zondag, 12 juli, 2020

Geschreven door: David Bodanis
Artikel door: Cyril Lansink

Een liefdesgeschiedenis in de Verlichting

[Recensie] Wie kent Voltaire niet – ook al is het alleen maar van naam? Briljant auteur uit de 18de eeuw, grondlegger van het Verlichtingsdenken en tegenwoordig nog steeds erbij gehaald als de waarde van de vrijheid van meningsuiting verdedigd moet worden. Roem die de tijd trotseert is hem ten deel gevallen, zijn laatste rustplaats is alleen voorbehouden aan de groten van Frankrijk: het Pantheon.

Maar wie kunnen er prat op gaan Emilie du Châtelet te kennen? Zeer weinigen. Hoogstens vinden we haar terug als een voetnoot in de geschiedenis, die vrijwel altijd de geschiedenis van mannen is. Was ze niet een minnares van Voltaire?

David Bodanis, wetenschapshistoricus en vooral bekend van zijn biografie over Einstein, de bestseller E=mc2, heeft met deze vergetelheid geen genoegen genomen. In een meeslepende reconstructie van de liefdesgeschiedenis van Voltaire en Emilie laat hij niet alleen zien hoe belangrijk zij voor hem geweest is als muze, inspirator en geliefde, maar ook dat haar leven op zichzelf van grote betekenis is geweest. In een tijd dat vrouwen geacht werden niet te denken én minnares te zijn aan het hof voor hen als het hoogste ‘ambt’ werd beschouwd, werkte Emilie met ongekende brille verder aan de toen revolutionaire natuurwetenschappelijke theorieën van Newton. In Voltaire vond ze een bondgenoot, een man bij wie ze haar intelligentie de vrije loop kon laten. Lichamelijke én geestelijke hartstocht: dát bond de twee. Passionate Minds luidt de Engelse titel van het boek, die de lading beter dekt dan het Nederlandse ‘liefdesgeschiedenis’.

Bodanis’ vertelkracht is groot. Trefzeker roept hij de historisch-maatschappelijke context op waarin Voltaire en Emilie hun liefde consummeerden. Kerk en staat waren twee handen op een buik, de adel en de clerus hadden alles voor het zeggen, mannen doodden voor hun eer, homoseksuelen werden met ijzeren haken uit elkaar gereten en maîtresses verwierven macht met hun lichaam als onderpand. Het was de wereld vóór de grote veranderingen die gemarkeerd zouden worden door de Franse revolutie. Dat Voltaire en Emilie hun tijd ver vooruit waren en met hun leven en denken het vanzelfsprekend geachte gezag van overgeleverde conventies ter discussie stelden, vormt een rode draad door het boek. Tegelijkertijd brengt de auteur met oog voor detail de persoonlijkheden van zijn ‘helden’ voor het voetlicht: zijn hypochondrie, haar goklust, zijn ijdelheid, haar hunkering naar een man. Daarmee leert zijn boek de lezer niet alleen veel over het tijdperk waarin de Verlichting gloorde maar laat het hem ook gepassioneerd meeleven met twee bewonderenswaardige individuen, in wier relatie dat tijdperk op exemplarische wijze wordt weerspiegeld.

Pf

Toen Emilie in september 1749 stierf aan de gevolgen van een infectie had zij net de laatste hand gelegd aan een manuscript – een vertaling van en een commentaar bij Newtons Principia – dat een essentiële rol zou gaan spelen in de ontwikkeling van de theoretische natuurkunde. Maar hoe belangwekkend haar werk ook was, en hoe zeer Voltaire ook voor haar instond, binnen enkele decennia was haar naam uit de geschiedenis gewist. Een vrouw die de wetenschap verder had gebracht: zoiets kon domweg niet waar zijn en werd dan ook moedwillig vergeten. Bodanis’ geschiedenis van dit bijzondere liefdespaar laat zich daarom vooral lezen als een eerbetoon aan de vrouwelijke helft ervan. Voltaire, rustend in zijn Pantheon en zelf al genoeg geëerd, zal, zo vermoed ik, er van harte mee instemmen.

Eerder verschenen in Intermediair