"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

En een nacht

Zondag, 10 maart, 2013

Geschreven door: Elisabeth Steinz
Artikel door: Annette Wierper

Schots en scheve belofte

Hoofdthema in het debuut van Elisabeth Steinz, En een nacht, is ziekte en overlijden van de vader van de hoofdpersoon. Een gegeven dat dicht bij de schrijfster staat: haar vader liep na een val van de trap een schedelbasisfractuur op en werd na een coma waaruit hij pas na weken ontwaakte, nooit meer de oude. Helaas sneeuwt deze aanleiding enigszins onder in een iets te opzichtig, net niet passend postmodernistisch jasje.

Het postmoderne in Steinz’ roman zit hem vooral in de opzet: schots en scheef aan elkaar geknoopte verhalen die onderling weinig samenhang lijken te vertonen. Er valt slechts één connectie te ontwaren: die tussen de waargebeurde werkelijkheid van de val van de vader van hoofdpersoon Isabelle en de droom waarin zij een nooit gemaakte wensreis met hem maakt. De andere belevenissen van de hoofdpersoon lijken weinig tot niets met het hoofdthema van doen te hebben. Pas op het einde vloeien de verschillende verhaallijnen in een punt weer samen, wanneer een doelloze vlucht met een minnaar naar het zuiden abrupt tot stilstand komt door de dood van de vader. Maar dat de schrijfster voor die opzichtig geforceerde constructie een trits seksavonturen met naamloze of onder schuilnaam opererende minnaars nodig meent te hebben, komt me voor als een zwaktebod.

Ironie

Bovenstaande samenvatting mag misschien verwarrend overkomen, maar Steinz’ roman doet dat door zijn opzet evenzeer.  En dat is bepaald jammer, want met name in het hoofdthema is een beginnend schrijfster te zien die zeker niet van talent gespeend is. Broodnuchtere ironie is daarbij een kwaliteit die opvalt. Als vader na zijn val met de ambulance wordt afgevoerd ‘alsof het een dienstwagen betreft’, schrijft Steinz:

‘Dat zijn kantoor in een rode glooiende woestijn lag en zijn bureau een locomotief was met een vreemd klein ventje aan het voeteneind leek hem niet te beangstigen. Alleen de artsen vertrouwde hij niet. Die stond hij in het Duits te woord.’

Dat vader ten slotte in coma raakt,  blijkt voor hem minder dramatisch dan voor het thuisfront:

‘Na tien dagen bleef de bril af, omdat mijn vader in coma was geraakt. Daar valt verder niet veel over te vertellen: Hij sliep. Wij niet.’

Ook in het behoedzaam en met respect verwoorden van de wanhoop van de moeder die na de ziekenhuisopname een man in huis krijgt die in weinig meer lijkt op de romanticus waar zij ooit verliefd op werd, toont Steinz zich een beloftevolle debutant. Helaas doen de parallelle belevenissen van haar protagonist daar afbreuk aan. Van Isabelle komen we weinig meer te weten dan dat zij een gecompliceerde verhouding heeft met de liefde. Ze woont samen met de begripvolle en zorgzame Arjen, maar zoekt haar seksuele bevrediging buitenshuis in verschillende, en tegelijkertijd beleefde, relaties. Die hebben één aspect gemeen: het gaat om de seks, niet om het gevoel. Of het nu om cyber – of echte seks gaat, in geen van deze relaties is sprake van liefde, verliefdheid of emotie.

Afgeschrevenen

Isabelle lijkt zich nog het meest verwant te voelen met de ‘afgeschrevenen’ van deze wereld, zoals de groep dementerenden in het verpleeghuis waar vader na het ontwaken uit de coma revalideert.  Na een woeste masturbatiesessie op een verlaten industrieterrein in de auto van ‘Gwendola’, schuilnaam voor  een van haar minnaars, constateert Isabel:

‘Dit was geen liefde. Liefde is leven en laten leven. Liefde is slikken. Dit was ik vergeten zoals ook de afgeschrevenen vergeten. Misschien zou ik wel nooit dichter bij een ander komen dan nu. Steeds sneller, steeds meer vergat ik. Geen geheugen, geen toekomst, geen geweten. Ik keek en keek en zag dat ook Gwendola zag en vergat.’

Naast de verschillende minnaars zijn er nog enkele andere passanten, vrouwen die om uiteenlopende redenen aandacht en zorg aan Isabelle besteden. Ook zij lijken afgeschrevenen te zijn. Zoals Merel, die Isabel na een bijna- botsing in de file mee naar huis neemt

‘Van Merel had ik alles moeten loslaten. De spanning, de angsten, de blokkades, de poses, de routines. Maar ook de verlangens, de hoop, de lusten en driften. Dat had zij ook gedaan, had ze me die avond van het flauwvallen toevertrouwd. Ik zag het toen vooral in haar uiterlijk terug dat ze alles had losgelaten en was er niet direct van overtuigd dat ik dat voorbeeld wilde volgen.’

Elizabeth Steinz maakt typische beginnersfouten: ze presenteert de lezer een handjevol personages maar weet nog niet goed hoe ze hen allen tot leven moet wekken. Anderzijds is ze veel te expliciet. Zowel de seksscènes als het  verslag van vaders val laten weinig aan de fantasie van de lezer over. Daarmee laat de schrijfster de specifieke kracht van een roman onbenut: de lezer aanzetten tot het gebruiken van zijn verbeelding.  Dit alles is echter geen reden om Steinz  als auteur ‘af te schrijven’. Ze zet een authentiek debuut neer dat vanuit een innerlijke noodzaak lijkt te zijn ontstaan. Deze duidelijk zichtbare persoonlijke betrokkenheid van de auteur maakt En een nacht zonder meer nieuwsgierig naar meer.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.