"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

En je ziet nog eens wat

Woensdag, 2 december, 2009

Geschreven door: Renske de Greef
Artikel door: Carmen Meuffels

Een cynisch uitstapje naar Afrika

In de nieuwe roman van Renske de Greef En je ziet nog eens wat, reizen we met hoofdpersoon Guusje naar Tanzania in Afrika. Daar gaat het achttienjarige meisje drie maanden vrijwilligerswerk doen in een weeshuis. Niet omdat het altijd al haar droom was de wereld te verbeteren, maar omdat ze de knappe vriend van haar zus, Willem, wil bewijzen dat vrijwilligers wel degelijk een verschil kunnen maken.

De nuchtere Guusje is aanvankelijk nogal sceptisch over haar reis. Kennissen die dingen zeggen als: ‘Afrika, met je pure aardse geuren, je woeste ruige landschap en je opzwepende erotische oerdans’ of ‘De eerste keer dat ik een voet zette op jouw gekwelde rode aarde begon mijn hart in hetzelfde ritme te kloppen als de trom van jouw bestaan, en ik wist, ik wist met alle zekerheid: dit is mijn thuis’, hoort ze met afgrijzen aan. Toch blijft ze stiekem hopen op exotische seks en mentale rijkdom, een hoop die al gauw niet met de realiteit overeen blijkt te komen. In plaats daarvan doet zich reeds bij aankomst op het vliegveld het eerste probleem voor: de man die hun tassen heeft gedragen verwacht een vergoeding, terwijl Guusje en haar reisgenoot en tevens beste vriendin Anouk alleen een pinpas bij zich hebben. Guusje twijfelt of ze de man iets moeten geven:

‘Misschien staan tassendragers hier heel hoog in aanzien. Aan de andere kant: misschien bungelen ze juist onder aan de voedselketen en heeft deze tassendrager thuis een gezin van veertien, waar de kinderen allemaal een verstelde vuilniszak dragen en met bibberende stem dingen zeggen als: ‘Het is niet erg papa, ik ben juist dol op karton als ontbijt.’‘

De ironie, die in En je ziet nog eens wat volop aanwezig is, maakt hartverscheurende onderwerpen zoals de armoede van straatkinderen en de uitbuiting van jonge meisjes door rijke mannen draaglijk, maar gaat soms te ver en wekt dan de indruk dat De Greef grappig zijn belangrijker vindt dan het vraagstuk waar zij het over heeft, namelijk of vrijwilligerswerk zin heeft. Guusje vraagt zich weliswaar vaak af of haar aanwezigheid in Afrika nut heeft, maar komt vrijwel onmiddellijk tot een eenzijdig, ontkennend antwoord. Bovendien is de ironie soms zo over the top dat een gebeurtenis burlesk wordt. Wanneer Guusje bijvoorbeeld een dala-dala neemt, een archaïsch vervoermiddel waarin zij ingeklemd zit tussen de Afrikaanse bevolking, moet een grappig bedoelde zin de stand van haar lichaam verduidelijken:

Boekenkrant

‘Uiteindelijk ben ik binnen, maar ik kan niet meer zitten. Ik moet staan, opgepropt tegen wildvreemde mensen. Bovendien sta ik gebukt in een houding die in de meeste landen wil zeggen: ‘Hi, zou jij zo vriendelijk willen zijn me even van achter te nemen? Hartstikke bedankt.’‘

En je ziet nog eens wat is op columnachtige wijze geschreven, opgedeeld in fragmenten vol sarcastische opmerkingen die afzonderlijk erg vermakelijk zijn, maar achter elkaar voorspelbaar worden. Ook in de plot ontbreekt het aan originaliteit. Guusje gaat naar Tanzania om het verschil te maken, maar alles wat ze daar onderneemt mislukt, grotendeels door haar eigen onnozelheid. Zo wil ze de weeskinderen leren klokkijken, maar weet ze niet dat ze in Tanzania met een ander tijdschema werken, waardoor ze het hun verkeerd aanleert. En na voor de zoveelste keer onvoorbereid op pad te zijn gegaan en de gunsten van een Afrikaan aangenomen te hebben, is de grenzeloos naïeve Guusje nog steeds verontwaardigd wanneer blijkt dat ze wordt afgezet.

In En je ziet nog eens wat observeert, analyseert en bekritiseert Renske de Greef de subcultuur van vrijwilligers in Afrika. Gezien haar journalistieke achtergrond deed zij dit waarschijnlijk met als doel de lezers aan het denken te zetten over het nut van vrijwilligerswerk. Helaas slaagt ze er niet in om van haar nieuwste roman meer dan een cynisch reisverslag te maken. Uiteindelijk blijf je gedesillusioneerd achter door de pessimistische conclusie die de hoofdpersonen unaniem trekken: het heeft allemaal geen zin.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

En je ziet nog eens wat

Was alles maar konijnen