"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog

Donderdag, 8 oktober, 2009

Geschreven door: Geert Buelens
Artikel door: Julia Homoet

Een overproductie aan opwindend leed

De grootschalige productie van poëzie tijdens de Eerste Wereldoorlog is het onderwerp van de wetenschappelijke studie van Geert Buelens (1971), hoogleraar moderne letterkunde aan de Universiteit van Utrecht. In Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog neemt Buelens de gedichten die gedurende de Eerste Wereldoorlog geschreven zijn, als uitgangspunt voor het beschrijven van deze oorlog.

Deze dichtproductie was enorm: in augustus 1914 werden er in Duitsland alleen al vijftigduizend gedichten per dag geschreven. Dichters als Guillaume Apollinaire en Alexander Blok meldden zich vrijwillig aan het front; zij wilden deel uitmaken van het spektakel en zich inzetten voor het vaderland. Wanneer zij niet meevochten, werden ze door propagandabureaus als schrijver ingezet. Bij de soldaten die voorheen weinig tot geen ervaring hadden met poëzie, ontstond aan het front spontaan de behoefte tot het schrijven van een gedicht. Deze patriottische gedichten werden onder de soldaten verspreid, bij wijze van morele oppepper. De Grote Oorlog was, zogezegd, doordrenkt van poëzie.

In dit boek volgen we de ervaringen van bekende en minder bekende dichters, afkomstig uit landen die betrokken waren bij de oorlog. Enkele dichters, zoals Rainer Maria Rilke, Siegfried Sassoon en Paul van Ostaijen, keren meerdere malen in het werk terug, maar de meeste dichters passeren kort en eenmalig de revue. Deze werkwijze laat geen mogelijkheid het werk van alle dichters volledig uit te diepen, maar stelt Buelens in staat een vergelijkend overzicht te geven van de dichtkunst in deze periode.

Aan de vooravond van de oorlog, waar Buelens zijn onderzoek begint, kenmerken de meeste dichters zich nog door een vurig oorlogsenthousiasme. In Ernst Stadlers gedicht ‘Der Aufbruch’ (1913) lezen wij bijvoorbeeld:

Dans Magazine

Voorwaarts, in blik en bloed de slag, met voorgehouden teugel.
Vanavond gaan er vast zegetochten over ons heen,
of liggen we ergens uitgestrekt onder lijken.
Maar nog voor het overeind komen en voor het wegzakken
Zuigen zich onze ogen gloeien vol aan wereld en zon

Deze jonge dichters houden vast aan een romantisch ideaal van zaaien en oogsten; zij zijn bereid te sterven voor de vrijheid van hun vaderland. Ze willen groots en meeslepend leven, ze lijken er zin in te hebben. Dit enthousiasme slaat na de eerste oorlogsmaand al snel om in radeloosheid, waarna met het dichten vooral geprobeerd wordt de eigen paniek onder controle te houden. De toon is vanaf dat moment boos, wanhopig en verdrietig. Ook wanneer de oorlog voorbij is, is van opluchting of blijdschap geen sprake. Centraal staat dan het leren leven met ontnuchtering.

Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog is een boeiende en beeldende studie, die op deskundige wijze is samengesteld. Buelens toont zijn kennis van zowel de historische feiten als van de literatuurwetenschap en biedt met een uitgebreide bibliografie genoeg mogelijkheid tot verdere (zelf)studie. Buelens, die naast hoogleraar dichter en essayist is, schrijft op informele, toegankelijk wijze. Daarnaast illustreert hij zijn onderzoek rijkelijk met (gedeelten van) gedichten. Tezamen levert dit een levendig en prettig leesbaar werk op.

Bijzonder aan Buelens’ onderzoek is zijn vernieuwende aanpak: voor het eerst worden niet alleen de bekende Britse war poets als Wilfred Owen en Siegfried Sassoon onderzocht, maar wordt een overzicht geboden van alle oorlogsdichters uit deze periode. Het boek is dan ook een interessante aanvulling op de bulk van reeds gepubliceerde werken over poëzie uit de Eerste Wereldoorlog.
In dit werk komt het belang en het bereik van poëzie in de Eerste Wereldoorlog nadrukkelijk naar voren. Het is nu, in een tijd waarin soldaat en dichter nog maar heel zelden samenvallen, verbazingwekkend te lezen over dichtende soldaten aan het front:

‘Van 21 tot 24 februari, de eerste vier dagen van de slag, werkte hij (advocaat Albert-Paul Granier) tussen de beschietingen door aan het gedicht ‘L’attaque’ (‘De aanval’) – afwisselend een onderkoelde beschrijving van de kleine ongemakken die het vijandelijk geschut veroorzaakte en een tot mislukken gedoemde poging het geweld met fantasie en luchthartigheid te bestrijden.’

Dat de soldaat in deze extreme situatie kans zag te werken aan een gedicht kunnen wij ons nu nog nauwelijks voorstellen. Het dichten lijkt een noodzaak, een voorwaarde om te kunnen overleven. Het is deze noodzaak, en de grootsheid van de poëzie, die Buelens op uitstekende wijze weet over te brengen in zijn rijke geschiedschrijving.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De jaren zestig

Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog