"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Flardentango

Vrijdag, 6 december, 2019

Geschreven door: Claire Brentjens
Artikel door: Jan Stoel

Als je er niet over praat, bestaat het niet?

“De tango is leeftijdloos. (…) Hij leidde. Zij volgde, soms met frivole pasjes ertussen.”

[Recensie] Deze zin staat in Flardentango, de debuutroman van Claire Brentjens (1959). Het hoofdpersonage is Evelien van Duin, die op zoek is naar haar eigen verleden, zichzelf en daarbij allerlei familiegeheimen ontrafelt. Evelien is negen jaar oud als ze met haar ouders aan het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw verhuist naar Argentinië. Haar broer Joost en haar zus Hanneke blijven achter in Nederland. Vader werkt bij Unilever, moeder heeft haar baan opgezegd en volgt haar man. Ze wil van alles doen in Argentinië, mensen helpen in de sloppenwijken, maar dat is te gevaarlijk. Het is duidelijk dat haar man haar leidt in de tango van het leven.

De tango is een complexe dans, vraagt veel oefening. Verbondenheid, omarming en intimiteit zijn kenmerken. De dansers moeten elkaar leren vast te houden, te omarmen. Het is leren samen als één te bewegen. Maar de dansers dagen elkaar ook uit: ze versnellen hun passen, vertragen, houden in. Met dit in het achterhoofd valt er veel te genieten in Flardentango. Een goedgekozen titel, want het complexe familieverhaal komt in flarden op de lezer af, die vervolgens samenvloeien in één dans.

“Mijn herinneringen aan Argentinië komen steeds vaker in flarden bovendrijven. Soms staan ze met elkaar in verband, maar vaker schieten ze door elkaar heen. Zonder enige context.”

Boekenkrant

Evelien woont zo’n vijftig jaar later in België. Haar moeder heeft een beroerte gehad en woont in Den Haag. Haar vriend Frank doet veel voor moeder. Evelien, Joost en Hanneke bezoeken hun moeder regelmatig. Evelien denkt aan vroeger, aan de tijd in Argentinë. Flarden van het verleden komen terug en ze vraagt zich onder meer af waarom haar ouders zo plotsklaps terugkeerden naar Nederland. Evelien was immers na een paar jaar al teruggekeerd en zat op kostschool. Wat is er gebeurd in Argentinië, waarom werd er later nooit over gesproken?  “Als je er niet over praat, bestaat het niet,” zei haar moeder.”

Maar Evelien wil er wel over praten en gaat grasduinen in het verleden, zoekt in de fotoboeken van vroeger, bevraagt zonder veel succes haar dementerende moeder, bekijkt de dia’s die haar vader maakte en doorzoekt zijn zakagenda’s, leest brieven en gebruikt het Internet als bron. Haar broer en zus kunnen haar ook niet meer vertellen, zij verbleven immer in Nederland.

Er zijn een aantal mysteries die Evelien wil ontrafelen: de schrik voor “de donkere kast”, waarom haar ouders zo plotseling uit Argentinië terugkwamen, “de mislukte tango” en of vader banden had met het regime in Argentinië? En dan blijkt dat er ook iets is wat Evelien zelf heeft weggestopt. Deze vier elementen vormen een belangrijke spanningsboog in de roman.

Claire Brentjens neemt de lezer mee in het proces dat Evelien doorloopt. Allerlei gebeurtenissen uit het verleden en het heden komen ogenschijnlijk door elkaar heen bij de lezer binnen. Tijd, ruimte, chronologie, locatie verspringen soms op één bladzijde, maar toch is dat nooit hinderlijk. Uiteindelijk blijkt alles met elkaar samen te hangen. Er is dus sprake van een hecht gestructureerde roman.

Al lezende ontdek je de verschillende verhaallijnen. Een ervan gaat over de moeder van Evelien. Zij verloor haar vader op de dag van de Bevrijding in Tilburg, ze was zeventien en moest toen voor haar moeder en acht andere kinderen zorgen. De trauma’s van de moeder, de onvoorwaardelijk liefde voor haar kinderen komen duidelijk naar voren. Ook het studentenleven, Evelien studeerde in Tilburg (net als de auteur), de (ontstaans)geschiedenis van Argentinië, de reizen die het gezin Van Duin in Argentinië maakten, de kostschooltijd van Evelien krijgen aandacht. En de enigszins geheimzinnige, soms onbehaaglijk aandoende verhaallijn van de vader zorgt ervoor dat je door blijft lezen. Trouw, vertrouwen, strijd om vrijheid, vrij te zijn zijn thema’s die door het hele verhaal spelen.

Hoewel de auteur beweert dat de roman niet autobiografisch is, put Claire Brentjens ongetwijfeld uit haar eigen ervaringen. Zo woonde ze tussen 1969 en 1972 in Argentinië, een periode waarin een deel van het boek zich ook afspeelt. Brentjens is even oud als het hoofdpersonage en woont ook in België. Er is relatie met Tilburg, waar haar opa inderdaad op Bevrijdingsdag om het leven kwam,  ze was er actief in het Tilburgse studentenleven. Laten we het historische fictie noemen.

De auteur wil erg veel  en te gedetailleerd vertellen. Er wordt te breed uitgewaaierd en dat doet afbreuk aan de spankracht van de roman. De verbeelding van de lezer wordt daardoor niet gestimuleerd. Er wordt teveel ingevuld door de schrijver.

En dan is er natuurlijk de muziek en het nummer Luna Tucamana, oorspronkelijk een strijdlied van de gaucho’s in Argentinië. Dat nummer meandert door de roman en geeft de kern van de existentiële zoektocht van Evelien aan. Een prachtige vondst. De eerste strofe luidt als volgt (uit het Spaans naar het Engels vertaald):

I don’t sing to the moon
because it just shines,
I sing to it because it knows
about my long walk.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles