"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Flesjes knallen

Vrijdag, 21 december, 2018

Geschreven door: Yu Hua
Artikel door: Chris Reinewald

Melodrama, gruwel en geweld in hedendaags China

[Recensie] De bundel korte verhalen Flesjes knallen laat zien hoe de Chinese  Yu Hua (1960) zich (van tandarts) tot schrijver ontwikkelde. Als 16-jarige puber maakte Yu het staartje van de Chinese Culturele Revolutie (1966-1976) mee. Dat verklaart – naar zijn zeggen – zijn obsessie met onderdrukking en geweld. Yu’s bevrijdend, absurde kwajongensavonturen zijn typisch voor de quasi-luchtige toon van de post-Mao Zedong generatie.

Op reis in China, rond 2000, ontmoette ik een kunstenaar van een jaar of 45. Hij vertelde hoe hij tijdens de Culturele Revolutie als student op het platteland moest werken. Niet traumatisch, eerder ondeugend. De onhandige grotestads-studenten sloegen zich grappend door hun corvee heen.

Op zekere dag trof de jonge kunstenaar in het boerendorpje waar hij werkte een afgesloten huisje aan. Daarin – zo werd gefluisterd – waren alle verboden boeken ter wereld opgeslagen. Dat knoopte de student in zijn oren. In het donker ging hij terug met een zaklantaarn, forceerde het slot en nestelde zich in de onvermoede schatkamer. En zo iedere nacht weer. Binnen een paar maanden had hij alles gelezen wat Mao Zedong, grote Roerganger verboden had.

Yu Hua zou die student geweest kunnen zijn. In zijn essaybundel China in Ten Words (Anchor Books, New York, 2012) vertelt hij hoe vaders van klasgenootjes zonder schijnbare reden werden afgerost – of erger. Dat stond in schrille tegenstelling met de verheerlijkende propagandalectuur en brave streekromans die hijzelf las. De moderne Chinese literatuur was inmiddels erg overzichtelijk geworden. Je had de Grote Roerganger zelf, Mao Zedong (1893-1976) met zijn niet onverdienstelijk lyrisch-nationalistische poëzie en de prozaschrijver Lu Xun (1881-1936). Lu schreef bijvoorbeeld het nog steeds gelezen Dagboek van een gek. Daarnaast introduceerde Lu moderne Westerse schrijvers (waaronder Frederik van Eeden en Slauerhoff!) in China.

Hereditas Nexus

Mao verbood internationale schrijvers, maar bleef Lu respecteren. Zo boden Lu’s eigenzinnige verhalen over outsiders in absurde situaties houvast, troost en vermaak in het dictatoriale China. En Lu vormde het vertrekpunt voor de Chinese literatuur na 1976.

Yu hoort tot deze eerste generatie die de, al gauw in het Chinees vertaalde, Nobelprijswinnaars ging lezen. Daarna vielen het totalitaire absurdisme van Kafka en het magisch-realisme van García Márquez in China ook in goede aarde.

Behaarde reus

In Yu’s vroegste verhalen uit de bundel, eind jaren tachtig is Kafka sterk aanwezig. Het verleden en de straffen lijkt een wat abstracte versie van Het proces.

Yu kent zijn klassieken. Bloed en pruimenbloesems leest als een klassiek zwaardvechtersverhaal, over een zoon die zijn vader moet wreken. Anders dan in de historische verhalen leidt de queeste tot helemaal niets. In dezelfde categorie past Voorouder over een behaarde reus die zich vertoont in een bergdorp. De bevolking keert zich tegen de buitenstaander, al is die de vriendelijkheid zelf. Het zou zo maar een Lu Xun verhaal kunnen zijn.

Gaandeweg permitteert Yu zich interessante stijlexperimenten. Door van perspectief – van hij naar ik en terug – te wisselen krijgt Liefdesverhaal (1989) een extra vertel-laag. Het mooi-treurige verhaal gaat over een tienerstelletje. In het geniep reizen ze per bus naar een stad verderop om vast te stellen of het meisje zwanger is. Dat blijkt zo te zijn. Haarscherp tekent Yu de blinde paniek van de jongen en de nonchalantie van het meisje dat na het ziekenhuisbezoek in een winkel een leuke rok ziet. Mooi filmisch melodrama. Niet voor niets zijn Yu’s latere epische romans verfilmd, door Yang Zhimou (Leven!, 1994) bijvoorbeeld.

Knallen

Misschien omdat Yu als tandarts zijn aandacht op de vierkante centimeters vestigde kan hij goed en nauwkeurig observeren. Bij Het springspelletje slaat het zielige verhaal over een (ander) ziekenhuisbezoek met een doodziek meisje en een invalide kioskhouder echter door naar een smartlap.

Net zoals Flaubert, ook chirurgenzoon, zich literair verlustigde in operaties komt Yu met een hilarisch anekdotisch verhaal, Appendix over twee dokterszoontjes van een chirurg met blindendarmontsteking die zichzelf toch niet kan opereren. Aan gruwel is toch al geen gebrek. Mensen worden aan stukken gereten of krijgen gruwelijke verkeersongelukken. Die obsessie doet wat puberaal aan.

Het grappigst zijn de relatiedrama’s, die herkenbaar hedendaags Chinees studentikoos aandoen. Zo hebben personages wonderlijke (bij/koos)namen – Paardje, Ochtend – die niet uitgelegd worden. (Als gevolg van de Chinese Revolutie kregen veel kinderen uit eenkindsgezinnen dezelfde revolutionaire naam, wat verwarring sticht. Dat los je op met koddige bijnamen.)

Chinezen ondernemen graag iets in een groep; zeker jongens van een jaar of twintig. Het titelverhaal Flesjes knallen gaat over Ochtend Tang die zijn vriendengroepje een-voor-een afhaalt om te helpen bij zijn echtelijke ruzie. Uiteindelijk loopt alles anders. De getrouwde vrienden, sinds tijden zonder hun bedillerige vrouwen, voelen zich weer gezellig onder elkaar zoals vroeger – en gaan met lege flesjes knallen. In Waarom zou ik trouwen blijft de ongetrouwde verteller op absurde manier hangen aan de vrouw van zijn vriend.

Net als Mo Yan schrijft Yu Hua dikke familieromans in het licht van de Culturele Revolutie en het tegenwoordige ongebreideld kapitalisme van een minderheid. Deze bundel is een mooie introductie voor zijn oeuvre en ook voor de actuele Chinese literatuur. Sommige van de korte verhalen lezen als vingeroefening en waren dat wellicht ook voor de groep vertalers; gelukkig direct uit het Chinees.

Voor wie precies wil weten welke Chinese schrijvers er nu toe doen – en waar ze voor staan – leest het uitstekende Chinese literatuur van nu van Mark Leenhouts (De Geus, Breda, 2008).

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Flesjes knallen