Opa vangt haar met beide armen op. “Mijn meisje,” murmelt zijn stem in haar oor.
[Recensie] Fleur van tien staat aan het begin van twee maanden zomervakantie. Met haar hond Sep is ze naar haar boom Wilg gegaan in de weilanden van Achterland. Wilg staat bij de poel waar de koeien komen drinken en is heel bijzonder voor Fleur omdat haar papa een houten plat voor haar in Wilg heeft gemaakt waar ze heerlijk op kan wegdromen.
Nu de vakantie voor haar ligt kijkt ze uit naar alle avonturen die ze zal gaan beleven en de boeken die ze zal gaan lezen, maar vooral naar haar dagelijkse bezoekjes aan opa en oma. Die heeft ze gemist.
Wanneer ze opa en oma bezoekt blijkt het met oma niet zo goed te gaan. Ze ligt in bed en heeft opgezwollen benen die pijn doen. Wanneer Fleur bij oma gaat zitten, doet ze vreemd. Opa maakt zich zorgen en voelt haar pols, die is te snel. Hij besluit de dokter te bellen.
Oma is nog niet zo lang geleden geopereerd. Eigenlijk had ze daarna naar een verzorgingstehuis gemoeten, maar dat had opa niet gewild. Die wilde thuis voor haar zorgen. Nu blijkt oma een lichte beroerte te hebben gehad.
Opa vraagt Fleur extra lief voor oma te zijn en niet te schrikken wanneer ze wartaal uitkraamt, of niet goed weet wie ze is. Want ‘Een beroerte boort kleine gaatjes in je hoofd, dus kan het dat er dingetjes wegglippen of dat je plots niet meer weet wat je moet zeggen.’ Daarmee is het thema van Gaatjesoma geïntroduceerd.
Het boek volgt Fleur die dagelijks bij opa en oma op bezoek gaat en er samen met Gaatjesoma het beste van probeert te maken op hun dagelijkse wandelingen, maar ook opa die de ganse dag bezig is om voor zijn vrouw Fientje te zorgen ondanks zijn hoge ouderdom.
Tijdens een logeerpartij vindt Fleur op zolder, wanneer opa wat ligt te dommelen, brieven van opa aan oma. Uit de oorlog, toen opa in een werkkamp in Duitsland zat, maar ook het dagboek van oma…
Wanneer oma opgenomen moet worden in een woon-zorgcentrum heeft Fleur het daar erg moeilijk mee. Maar Sep weet daar wel wat op.
Gaatjesoma is een ontroerend boek over de onvoorwaardelijke liefde tussen grootouders en kleinkind, over ouderdom en ziekte en over de hoopvolle relatie tussen mens en dier.
—
Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles
