"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gagarins engelen

Maandag, 15 maart, 2010

Geschreven door: Bennie Roeters
Artikel door: Nico Voskamp

Communisme voor dummies

Een mix van een Bildungsroman en een inkijk in het echte communisme, dat is Gagarins engelen van Bennie Roeters. Een evenwichtige mix is het niet helemaal. Het communistische aspect wint het van de volwassenwording. De onderdompeling van de naïeve hoofdpersoon in een keihard repressief regime is scherper geschreven, grijpt meer bij de keel dan het opgroeien van de jongen. Niettemin is het een fraai verhaal, onderhoudend, lezenswaardig en nog leerzaam ook.

De jonge Roelf groeit op in een zwaar communistisch gezin in het noorden van Nederland. Zijn held is de kosmonaut Gagarin, en dankzij zijn fanatieke vader heeft de jongen een naïef optimistische kijk op de heilstaat die Rusland is geworden door het krachtdadig leiderschap van Lenin en Stalin. Groot is zijn verbazing als hij een uitnodiging krijgt om naar Moskou te komen om de vijftigste verjaardag van de Revolutie te vieren. Met beide handen grijpt hij de gelegenheid aan en vertrekt per trein naar Moskou. Daar wordt hij onthaald, maar niet op de manier die hij verwacht.

Roeters trekt de lezer het ietwat wereldvreemde leven van Roelf binnen. De sfeer op Roelfs hbs wordt goed neergezet als Roelf een spreekbeurt houdt over zijn held Gagarin, en de leraar buitenproportioneel reageert: ‘..terwijl hij zich met zijn schoolmeesterknoken vastgreep aan de lessenaar, perste hij eruit dat ze geen kinderen meer waren … Of Roelf niet wist dat al die kunstmanen militaire bedoelingen hadden en dat de raketten die ze omhoog stuwden evengoed waterstofbommen konden vervoeren, dat het allemaal propaganda was.’

Propaatje, de bijnaam die Roelf na die spreekbeurt heeft, wordt verliefd op Pip. ‘Haar vader was van de VVD. Dan wist je het wel.’ Eigenlijk durft hij alleen naar haar te kijken vanuit de bus. De enige noemenswaardige piek in zijn voortsukkelende leven komt als oom Maurice hem in zijn dure Citroën bij wijze van cadeautje naar de hoeren brengt. Roelf redt zich eruit door een krant van de achterbank te vissen en die de dame in kwestie aan te bieden: ‘“_De Waarheid_? Tering” De hoer draaide zich woedend om en verdween vloekend op rode hufters haar kamertje in.’

Boekenkrant

Later weet hij aan Pip in de bioscoop een eerste zoen te ontlokken. Ook op een ander vlak krijgt zijn leven vaart: hij meldt zich aan voor de filmacademie. Ondanks het uit zijn hoofd leren van meningen uit Kritisch Filmforum en een rotsvast geloof in zichzelf, wordt hij roemloos afgewezen. Zijn relatie met Pip is inmiddels toe aan de eerste vrijpartij, zodat hij zijn Blausiegel condooms niet voor niets heeft gekocht. Net zo alledaags als dit allemaal klinkt, slingert het verhaal zich voort: Roeters weet daar niet meer van te maken dan, tja, een alledaags verhaal. .

Dat verandert als Roelf zijn uitnodiging krijgt. In een reeks luminescente passages zoomt de verteller eerst in op de jongen die zijn koffer pakt, richt de lens op zijn vertrek en volgt in helikopterview zijn lange treinreis. Op die reis ontmoet hij zijn nieuwe vrienden Chris en Rudie, en tenslotte worden ze samen te Moskou ontvangen door twee jonge Russische partijleden. Roeters schetst daar weer heel mooi in een paar zinnen het verschil tussen hun werelden: ‘De twee zagen Roelf en zijn metgezellen. Ze overhandigden ieder plechtig een bloem en een zakje met daarin een zwarte boterham met worst en een flesje met een bruine vloeistof. Cola… “Vrede, vriendschap!” zei Chris. Chris wilde een hand geven, maar dat was niet de bedoeling. De jongen en het meisje draaiden zich om en begaven zich op weg.’

Vanaf dat punt wordt het verhaal alsmaar sterker. De belevenissen van Roelf en consorten in de heilstaat worden droogweg, maar wel in prachtig heldere beeldtaal die moeiteloos samenvalt met het voorstellingsvermogen van de lezer, vastgelegd. Ze worden samen met andere buitenlanders gehuisvest in een flatgebouw dat meer weg heeft van een gevangenis. Geen moment hebben ze meer voor zichzelf. Als de Nederlandse jongens spontaan een partijtje voetbal gaan spelen tegen wat Angolezen, komen ze hard in aanvaring met het systeem: ‘Een officier sprak de Angolees aan. Die kroop bijna van nederigheid. Toch gaf de agent hem met zijn wapenstok een felle tik op de neus. Er kraakte iets. Het bloed spoot uit zijn neusgaten in de sneeuw. Het volgende moment lag hij op de grond, zijn mond open in verbijstering naar de hemel. Chris en Clare pakten Roelf beet. Blijkbaar wilde hij eropaf. … “Het is gewoon voetbal,” stamelde Rudie.’

Stap voor stap worden de jongens door het systeem ingekapseld. Steeds als ze zich niet aan het uitgestippelde programma houden, krijgen ze straf. Dat gaat van kwaad tot erger. Roelf wordt op een gegeven moment opgesloten en ondervraagd. De dialoog met ondervrager Goesjev is een juweeltje:

‘Goesjev sloeg de map dicht. ”Heeft u een verklaring af te leggen?”
“Nee, Herr Goesjev.”
“U weet waarvoor u hier bent?”
“Helaas, Herr Goesjev, ik weet het niet.’
“Toch bent u hier.”
“Men heeft u in de omgeving van de Nederlandse Ambassade aangehouden en vervolgens meegenomen.”
“Jawohl, Herr Goesjev.”
“Daar moeten goede redenen voor zijn, anders doet men zoiets niet.”

Zo gaat het door. Meesterlijk wordt de schuld steeds bij de jongen gelegd, wordt gesuggereerd dat hij wel een reden moet hebben om opgepakt te worden en wordt de psychologische druk steeds verder opgevoerd

Roeters schildert Roelfs tijd in het troosteloze systeem in haarscherpe scènes. Het verhaal verandert soms rechtstreeks in een film, waarin de verteller bijvoorbeeld door een telefoonlijn glijdt om bij een ander personage uit te komen.

Zo naderen we het eind van het verhaal. Roelf keert gedesillusioneerd terug naar Nederland. Daar blijkt dat hij met reden zo streng aangepakt is in Moskou, het was een test. Inmiddels heeft hij zijn buik vol van de Partij, vooral van de verraderlijke personen aan de top. Daar gaat hij iets aan doen. Die actie voltrekt zich in de laatste tien pagina’s maar omdat we niet aan plotbederf doen, laat ik dat stukje van het boek graag aan de lezer.

Voor het eerst verschenen op Bazarow. Ook verschenen op Nico’s recensies.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: