"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gehuwde rotsen

Dinsdag, 4 mei, 2021

Geschreven door: Jan Lauwereyns
Artikel door: Marnix Verplancke

De betekenis van zelfmoord

De eerste zin

seg Jan, zoagt tegen oe weurmkes, zeur tegen je wormpjes, zoiets zei Moeder, Ma, Yolande, Yoloant, Tante Joke, mijn moeder, ik schat, nee, ik weet goed, drieëndertig jaar geleden, ook rond oud en nieuw, zesentachtig, niet lang na de scheiding, of niet de scheiding maar het vertrek van Pa, Vader, Frank, Fraenck, naar andere oorden, groener gras, verder noordelijk in Antwerpen, of in de tussentijd ergens op een appartement in ’t Stadt.”

Recensie

Begin vorig jaar viel er in de agenda van Jan Lauwereyns een gat dat hem de tijd schonk om zich af te sluiten van de wereld en zich volledig te concentreren op een project waar hij al regelmatig aan had gedacht, een boek over de twee rotsen uit zijn kindertijd, zijn ouders dus, Yolande en Frank, die veel te vroeg en onvoorbereid hadden moeten trouwen. Frank was een fantast die hield van grote sier en zowel rijkdom als armoede kende. Yolande was een standvastiger vrouw, zo leek het, tot Frank haar in de steek liet, ze zichzelf steeds meer als een falend wezen zag en in 2000 zelfmoord pleegde.

Pf

In Gehuwde rotsen gaat schrijver en hersenwetenschapper Jan Lauwereyns op zoek naar de betekenis van die zelfmoord. Daartoe graaft hij in het verleden van zijn familie en gaat hij een discussie aan met andere schrijvers en hun boeken, met Maurice Blanchot bijvoorbeeld, die stelde dat zelfmoord een vorm van ongeduld is, maar ook met Darwin, wiens Voyage of the Beagle hij las toen hij van zijn woonplaats in Japan op weg was naar de begrafenis van zijn moeder en met David Benatar – ‘mijn boksbal’, zoals hij de man noemt – die beweert dat mensen beter geen kinderen kunnen hebben omdat dit het leed van de wereld stukken kleiner zou maken.

Lauwereyns is een man van wetenschappelijke en literaire experimenten, toonde hij reeds in het verleden en ook Gehuwde rotsen is geen easy read. Het boek bevat foto’s, oudere gedichten en prozafragmenten die qua thematiek hier op hun plaats zijn en een in tien hoofdstukken opgedeelde stream of consciousness die deels in het Antwerps en zonder hoofdletters of punten een zo getrouw mogelijke weergave wil zijn van ons verwarde, maar tezelfdertijd ook voldoening schenkende denken. ‘wie wat vindt heeft slecht gezocht,’ schrijft Lauwereyns, ‘en het geheugen, die krab, rust maar niet, en vangt kwallen,’ Maar het zijn wel mooie kwallen.

Drie vragen aan Jan Lauwereyns

Tien foto’s waarover je op een tijdspanne van tien dagen tien hoofdstukken schreef. Waarom ging je zo dwingend te werk bij het schrijven van Gehuwde rotsen?

Lauwereyns: “Ik koos de foto’s omdat die bijna knopen in mijn zakdoek zijn. Zij waren de juiste stimulus om mijn innerlijke censuur weg te zetten en het verhaal te laten stromen. Dat het tien foto’s werden hing samen met de tijd die ik had, tien dagen waarin ik van ’s ochtends tot ’s avonds kon schrijven. En er was de link met Boccaccio’s Decamerone, een boek dat eveneens geschreven werd tijdens een pandemie. Voor mij was die strakke structuur een bron van inspiratie. In mijn poëzie is dat trouwens ook zo. Een rijmschema kan je zien als een dwangmatige beperking van de mogelijkheden van de dichter, maar het is ook een manier om tot originele rijmvondsten te komen.”

Je hebt je hele leven in de VS en Japan gewerkt. Was dit een vlucht voor je verleden?

Lauwereyns: “Dat zei mijn broer Bart wel eens, dat ik ervoor koos om altijd veilig ver weg te zitten. Toen ik in 1996 als student naar Amerika trok, was dat een positieve keuze. Ik wou helemaal niet vluchten. Ik wou dat land leren kennen. Daar ontmoette ik een Japanse, en dus wou ik ook Japan zien. Maar je weet nooit wat er onderhuids speelt natuurlijk. Net voor de zelfmoord van mijn moeder was ik bijvoorbeeld aan het solliciteren in Nederland. Daarna heb ik dat traject verlaten. Blijkbaar was er toen toch een reden verdwenen om hier te blijven.”

Een zoektocht als de jouwe levert nooit definitieve antwoorden op, maar iets moet je er toch van opgestoken hebben?

Lauwereyns: “Absoluut. Toen ik mijn eerste dichtbundels schreef had ik nog het idee dat spreken zilver was en zwijgen goud. Stilte was heilig en ik probeerde kleine gedichtjes te maken die die heiligheid eerden. Nu weet ik dat zwijgen alleen maar koud is. Als je spreekt, zie je meer, begrijp je meer en deel je ook meer. En dan is er nog de liefde natuurlijk. Die is fundamenteel in het leven. Dat inzicht heeft me duidelijk gemaakt dat er in het verleden veel gemiste kansen geweest zijn, en dat ik het ook anders kan doen, met mijn eigen kinderen en die van mijn broer. Ik kan hen het verhaal van hun grootouders vertellen.”

Eerder verschenen op Knack