"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gesprekken met Goethe

Zondag, 29 november, 2020

Geschreven door: Johann Peter Eckermann
Artikel door: Quis leget haec?

Last van valse bescheidenheid had hij in ieder geval niet

[Recensie] Gesprekken met Goethe is het beroemde boek dat Johann Peter Eckermann schreef over de gesprekken die hij voerde met de Duitse schrijver, dichter, wetenschapper en staatsman Johann Wolfgang von Goethe. In 1821 stuurde Eckermann zijn poëziedebuut al eens naar Goethe, maar daar vernam hij niks op. Twee jaar later lukte het hem wel om contact te leggen en dat beviel blijkbaar zo goed dat hij over de vloer bij Goethe mocht blijven komen en vele gesprekken met hem voerde. Die zijn in dit boek opgetekend.

Als Eckermann op bezoek gaat bij Goethe bewijzen de programma’s van Boudewijn Büch (die ook het nawoord in dit boek verzorgde) hun waarde. Ik kan mij een goede voorstelling van het huis en de verschillende vertrekken maken en dat leest prettig. Eckermann is groot fan van Goethe en dat laat hij ook blijken;

“Ik voel dat ik door Goethe’s woorden een paar jaar verstandiger ben geworden en verder ben gekomen en ik bespeur diep in mijn ziel welk geluk het betekent en wat het wil zeggen als men een ware meester ontmoet.”

Ik was even bang dat het een dweepziek boek zou worden zo, maar dat viel reuze mee, ik kom er op terug. Het fascinerende aan dit boek vind ik de directe toegang tot Goethe; wat de man dacht en hoe hij te werk ging. Zo licht hij toe hoe hij te werk ging bij Faust, één van zijn grote werken;

Hereditas Nexus

“‘Wanneer ik me niet mijn leven lang met de beeldende kunst had bezig gehouden,’ zei Goethe, ‘zou het me niet mogelijk zijn geweest. Het was echter wel lastig me tegenover zo’n overvloed te matigen en alle figuren erbuiten te houden die niet bij mijn opzet pasten. Zo heb ik bijvoorbeeld geen gebruik gemaakt van de minotaurus, van de harpijen en van enkele andere monsters.’”

Zo zien we Goethe de schrijver en dichter maar maken we ook kennis met hem als wetenschapper. Hij heeft het met Eckermann over zijn kleurenleer, die hij zelf zag als zijn grootste verdienste. Hoewel er op die leer genoeg valt af te dingen (Goethe zette zijn leer tegenover de theorie van Isaac Newton) was Goethe erg overtuigd van zijn gelijk. Hij vertelt dan ook onomwonden;

“Om een nieuw tijdperk te kunnen inluiden…zijn er zoals bekend twee dingen nodig: ten eerste dat je een knappe kop bent en ten tweede dat je een grote erfenis krijgt. Napoleon erfde de Franse Revolutie, Frederik de Grote de Silezische Oorlog, Luther de duisternis van het papendom en mij is de dwaalleer van Newton ten deel gevallen.”

Last van valse bescheidenheid had hij in ieder geval niet. Eckermann is gelukkig niet alleen fan maar ook voldoende kritisch, want hij voert wat experimenten uit met Goethe’s leer en komt zowaar soms tot andere conclusies. Als hij het waagt die voor te leggen is Goethe daar niet onverdeeld blij mee en wijst het zelfs in eerste instantie zonder veel reden af:

“…dat ik in mijn eeuw in de moeilijke wetenschap van de kleurenleer de enige ben die weet wat juist is, daar laat ik me op voorstaan en ik ben me bewust dat ik daarin superieur ben aan vele anderen.”

Daar kan Eckermann het even mee doen. Toch komt Goethe hier later op terug en stelt Eckermann in het gelijk. Zo laat dit boek ook een menselijke Goethe zien.

Temeer omdat Goethe soms wonderlijke uitspraken doet. Hij was zelf actief op talloze vlakken, maar verkondigt toch dat het voor een mens de grootste kunst is om zich te beperken. Ook debiteert hij ergens dat het mogelijk is om louter door wilskracht je de vliegende koorts van het lijf te houden. Ook hield Goethe zich bezig met de achterhaalde theorie van zijn vriend Lavater, de fysionomie, waarbij men de persoonlijkheid van iemand aan zijn uiterlijk wil aflezen.

Die merkwaardigheden daargelaten, is het een feest om dit boek te lezen. Het valt op dat Goethe vaak opgewekt en goed geluimd is en keer op keer met kopergravures, boeken en schilderijen komt die worden besproken. Als de heren een ritje in het rijtuig maken volgen er boeiende beschouwingen over het weer. Goethe laat ook van alles bij hem thuis afleveren en dat gaat er dan zo aan toe;

“Intussen had de bediende Friedrich een grote kist uitgepakt die uit Parijs was aangekomen. Het was een zending van de beeldhouwer David, gipsafdrukken van portretten, bas-reliëfs, van zevenenvijftig beroemde personen. Friedrich bracht de afdrukken in verschillende schuifladen binnen en het was een zeer onderhoudende bezigheid, al die interessante persoonlijkheden te bekijken.”

Verder waren er nog boeken en dichtbundels meegestuurd, waarbij de gedichten van Emile Deschamps weer aanleiding geven tot een gesprek over de invloed van Goethe op de jonge dichters in zijn tijd.

Eckermann gaat nog op reis met August von Goethe, Goethe’s zoon, naar Italië. August zou daar komen te overlijden. Eckermann keert terug en hervat zijn ontmoetingen en komt uiteindelijk overeen met Goethe dat hij hun gesprekken, na Goethe’s dood, op schrijft zou stellen. Dat deed hij uiteindelijk in drie delen, waarvan dit boek van een kleine 500 pagina’s de eerste twee delen integraal bevat.

Het boek leest geweldig door, hoewel er vaak naar de noten achterin gebladerd moet worden. Er staan wat foutjes in, waarvan drie fouten in drie zinnen op pagina 263 het meest storend waren. Verder is dit een absolute must voor iedereen die iets meer over Goethe wil weten.

Eerder verschenen op Casa Koen.