"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gevormd of vervormd? - Pleidooi voor ander onderwijs

Zondag, 24 februari, 2019

Geschreven door: Jan Bransen
Artikel door: Karl van Heijster

Vervormd onderwijs vervormt leerlingen

[Recensie] Kritiek hebben op het Nederlands onderwijsbestel is makkelijk, natuurlijk. Al helemaal als je van dat onderwijsbestel hebt mogen genieten vóór hervorming x of vernieuwing y, want toen leerde men nog stokpaardjes a, b en c (begrippen vervangen door lettervariabelen, bijvoorbeeld). Natuurlijk, veel van die kritiek is terecht. Dat de zogenaamd ‘realistische’ rekenmethode de basale rekenkundige vaardigheid van het merendeel van de Nederlandse jeugd naar de gallemiezen heeft geholpen (ook zo’n stokpaardje), kan iedereen nog op zijn vingers natellen – althans, als diegene niet ‘realistisch’ heeft leren rekenen. Maar zulke specifieke en concrete kritiek ziet enkele fundamentele vooronderstellingen over hoe het onderwijs is ingericht, over het hoofd. In Gevormd of vervormd? vult filosoof Jan Bransen dat gat op met een, zoals de ondertitel al zegt, pleidooi voor ander onderwijs.

Eén van die vooronderstellingen, is bijvoorbeeld dat het leven uit twee delen bestaat: één deel waarin geleerd wordt, en één deel waarin gewerkt wordt. In Nederland moeten jongeren ten minste tot hun zestiende verplicht naar school, en het merendeel verblijft daar nog enkele jaren langer. Eenmaal op de arbeidsmarkt aangekomen, blijkt dat het genoten onderwijs de verlangde vaardigheden nauwelijks ontwikkeld heeft. Dat is te wijten aan een tweetal andere vooronderstellingen. De eerste is dat het onderwijs louter de cognitieve vaardigheden van leerlingen dient te ontwikkelen. De tweede is dat leren een passief proces is, waarbij de leerlingen niets meer doen dan ontvangen wat de leerkracht hen toezendt. Volgens Bransen vervormen deze vooronderstellingen niet alleen het onderwijs, maar ook de leerlingen die dat onderwijs ondergaan. Leren is een levenslang, praktisch en actief proces.

Aan Bransens visie ligt een dramaturgisch model van handelen ten grondslag. Zo’n model ziet de wereld, als in het beroemde aforisme van Shakespeare, als toneelspel. Kennen en kunnen zijn daarin twee kanten van dezelfde medaille: wie in een spatiotemporeel scenario zijn rol correct kan spelen, heeft kennis van voldoende voor dat scenario relevante factoren. Een schoolgebouw zou in zijn visie dan ook een plek moeten zijn waarin mensen leren om de diverse rollen te spelen die de samenleving van hen verlangt te spelen (en, niet onbelangrijk: die ze zelf ook willen spelen). Dat klinkt abstract, maar Bransen weet de waarde van zijn invalshoek in één zin te schetsen: “Hoe ouder je bent als je de arbeidsmarkt betreedt, hoe langer je in het onderwijs hebt rondgehangen, hoe hoger je diploma is, hoe meer je de afstand tussen jouw opleiding en de arbeidsmarkt zult beleven als een rolafstand. Want je kunt maar één ding: de rol van leerling spelen.”

Bransens vergezicht van het ideale onderwijsbestel wijkt – met name voor de middelbare school – dan ook aanzienlijk af van hoe het huidige stelsel. Die visie wordt echter te vrijblijvend uitgewerkt om echt te kunnen overtuigen. Toch vallen er belangrijke lessen uit te trekken. Misschien wel de belangrijkste daarvan is: maak geen haast met een vervolgstudie. Studeren om het studeren is zonde van de tijd. Pas na enkele jaren aan werk- en levenservaring zal een leervraag zich in concreto aandienen. Pas dan is er een vruchtbare bodem gelegd om het maximale uit het hoogwaardige Nederlandse vervolgonderwijs te halen. En wie zich in de jaren daarvóór de rol van slimme spaarder heeft aangemeten, kan die leervraag dan ook nog eens beantwoorden zonder zichzelf in torenhoge schulden te hoeven steken.

Ons Amsterdam

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles