"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Goed gerei

Dinsdag, 17 juli, 2018

Geschreven door: Wido Smeets
Artikel door: Marnix Verplancke

Hout is goud

De grootvader van Wido Smeets schopte het van leerjongen tot fabrieksdirecteur. Hout is goud, besefte deze meubelmaker wiens zeven vette jaren gevolgd werden door zeven magere. Smeets schreef er een indrukwekkend boek over: Goed gerei, Opkomst en ondergang van een (meubelmakers)familie.

[Recensie] Een jaar of twintig was Leio Smeets toen hij tussen de beide wereldoorlogen, in het zuid-Limburgse Wessem, zijn eigen houtzagerij begon. Aanvankelijk verzorgde hij zaag- en timmerwerk in de bouw en maakte hij eierkisten. Later stapte hij over op het fijnere werk en ontwierp en maakte hij in zijn eigen fabriek slaapkamerensembles die bestonden uit een bed, een kleerkast, een kaptafel met staande spiegel en een bijzettafeltje met bijpassende stoelen. Hij gaf zijn ensembles de namen van zijn kleinkinderen, “Zoals een boer dat doet met zijn koeien,” schrijft Wido Smeets in Goed gerei.

Wido, journalist en sinds de oprichting meer dan tien jaar geleden hoofdredacteur van het cultureel maandblad Zuiderlucht, is de kleinzoon van Leio. In Goed gerei beschrijft hij de opkomst en ondergang van het familiale meubelbedrijf – en parallel daarmee ook de opkomst en ondergang van een hele generatie Smeetsen. Want Leio had zes zonen en een dochter en hij droomde ervan dat zij na zijn dood samen het bedrijf tot nieuwe hoogten zouden stuwen. Of toch ten minste die zes zonen, want een meisje had volgens hem niets te zoeken in een houtzagerij. Toen hij in 1946 zijn NV Smeets’ Houtindustrie oprichtte hield hij 122 van de 200 aandelen voor zichzelf. Elk van zijn zonen schonk hij er dertien en dochter Thérèsa kreeg niets, wat haar broers meteen rechtzetten.

Wido Smeets brengt zijn verhaal in korte, niet-chronologisch gerangschikte hoofdstukken. Nu eens zie je de jonge Leio in de jaren 1930 zijn eerste zaagmachine aankopen en even later wordt de nieuwe brug over de Maas geopend, zo’n dertig jaar later. Tijdens het lezen zie je bij wijze van spreken een kunstig bewerkt tafelblad ontstaan, ingelegd met de fijnste stukjes fineer van es, eik of notenwortel, een van de specialiteiten van Smeets’ Houtindustrie. Wanneer je de laatste pagina hebt omgeslagen, kun je niet anders dan versteld staan van de nauwgezetheid waarmee de verschillende verhaallijnen een naadloos geheel vormen.

Boekenkrant

Zonder Leio Smeets was er nooit sprake geweest van een meubelfabriek in Wessem, net zo min als van dit boek, want zijn leven vormt de ruggengraat van Goed gerei. Wat zo bijzonder was aan hem toont de auteur door hem tegenover zijn vrouw Lena te plaatsen. Waar zij de woorden van de lokale pastoor hoog hield en van mening was dat alle ellende de wereld ingekomen was toen de mensen hooghartig beslisten te gaan reizen, draagt hij de merites van het persoonlijk initiatief hoog in het vaandel. We moeten vooral ambitieus zijn en inzetten op export, meent Leio, en aan de anderen tonen dat het ons voor de wind gaat. Wanneer een van hun zonen aanleg heeft voor muziek en dolgraag piano wil leren spelen, wil Leio een instrument voor hem kopen. Lena steekt daar echter een stokje voor. Zo’n piano brengt een mens alleen op slechte gedachten, meent ze, “De vrede van het hart win je door weerstand te bieden aan verlokkingen, niet door ze klakkeloos te volgen.”

Dat het bedrijf uiteindelijk te gronde ging, lag trouwens niet aan Leio’s goddeloze ambitie, maar wel aan het verdwijnen ervan naarmate hij ouder werd. Tegen de gang van de wereld in hield hij vast aan de triplex die hem in het verleden zoveel voorspoed had gebracht. In het vanuit Amerika overgewaaide mdf geloofde hij niet, net zo min als in de slaagkansen van die Zweedse meubelmaker die pakketten vezelplaten verkocht die de koper zelf in elkaar moest passen.

Goed gerei is niet alleen een familieverhaal. Het boek gaat ook over veranderende en verdwenen tijden, over boeren die hun borrel betaalden met twee rauwe eieren, over Leio’s broer Herman die sinds 1913 in Batavia woonde, na Wereldoorlog II terug diende te komen naar Nederland en daar zijn draai niet meer kon vinden en over Wido’s moeder die na haar huwelijk in 1953 ontslagen werd door de belastingdienst omdat de overheid geen getrouwde vrouwen in dienst wou hebben.

Het levert pakkende, ontstellende en soms ook ontroerende taferelen op die de geschiedenis van de familie Smeets in een context plaatsen en extra boeiend maken. Toch kreeg Wido Smeets pas recent het idee om over die geschiedenis te gaan schrijven, bekent hij, ook al had een vriend hem daar twintig jaar geleden al toe aangezet. Het zou een prachtig boek opleveren, zei hij, en wie weet werd het wel bewerkt tot een tv-reeks. Niet eens zo’n slecht idee, als je het ons vraagt.

Eerder verschenen in Trouw