"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Vier Elementen

Dinsdag, 28 december, 2021

Geschreven door: Robert Pollack
Artikel door: Nico Voskamp

Goed maar wat minder evenwichtig verhaal

[Recensie] Drie generaties in de ban van naziroofkunst verkondigt de met een foto van een statig huis verluchte cover. Nazi-roofkunst, daar is toch al het nodige over gezegd, geschreven en geprocedeerd. Kan schrijver Robert Pollack hier nog iets aan toevoegen?

Jazeker. In zijn tweede boek is goed te merken dat ex-advocaat Pollack een expert is in roofkunst. Overheden en musea maken van zijn diensten gebruik als het gaat om teruggave van geroofde kunst. Die achtergrond zie je terug in de natuurgetrouwe details van het boek. Niet alleen van het soort en type kunst, maar ook van de manier waarop het achteroverdrukken van waardevolle kunstobjecten gebeurt en is gebeurd. Zoals in de Tweede Wereldoorlog: nog altijd duiken er vaak Joodse, kostbare objecten op die in 1940-1945 op enigmatische wijze zijn verdwenen.

Met zo’n kleptomanische actie start De vier elementen. We zijn in Berlijn in de jaren vlak voor de Tweede Wereldoorlog zal uitbreken. De Joodse bevolking voelt de agressie toenemen, ook de familie Hirsch. Rebecca en Emmanuel zitten in hun ruime huis waar twee schilderijen hangen van een vierluik: ‘De Vier Elementen’. Plots vallen mannen in uniform binnen. SS-ers, die met veel geweld de bewoners komen ophalen. Als de stofwolken zijn opgetrokken, stopt er een onopvallende auto. Meneer Hofer komt nog iets anders ophalen: u mag raden wat.

Pollack brengt zo onmiddellijk de vaart in zijn verhaal, ook in den brede. Er komen beeldende beschrijvingen van de manier waarop de Joodse bevolking in de steden wordt behandeld. Wat begint als een lastercampagne, mondt rap uit in fysieke geweldsexplosies. De angst van de getroffen bevolkingsgroep is goed voelbaar, net als de genadeloosheid van de agressor.

Boekenkrant

De fijne kunst van de familie Hirscht blijft jarenlang zoek, tot het in de huidige tijd weer aangetroffen wordt bij industrieel Bernhard Wenzel. Advocaat Leo Spier krijgt de taak alles weer in het reine te brengen. Maar dat gaat niet zomaar. Hij wordt tegengewerkt door een verborgen vurige liefdesgeschiedenis en foute politieke ambities. Elementen genoeg voor een wervelende roman.

De romantiek zou daar zwaar aan bij kunnen dragen, maar op dat vlak blijft het een wat koele bedoening. In dit citaat laat de schrijver zien hoe Heinrich zijn uitgedoofde relatie met Elfriede ziet:

“Er was een tijd geweest dat hij ernaar zou hebben uitgezien om een paar uur alleen met Elfriede op haar kamer te kunnen doorbrengen. Hun vroegere vrijpartijen hadden plaatsgevonden in gestolen tijd, als haar ouders even niet thuis waren, of op plekken in de natuur. Maar hij zat op een stoel, terwijl zij door de klerenkast aan het rommelen was.

‘Weet je al wat je op jouw vrijgezellenfeest gaat doen?” vroeg ze, terwijl ze zich omdraaide. “Hopelijk niet al te vieze dingen. Maar het mag wel, hoor. Het is zijn laatste kans, zei mijn moeder.’

Ze giechelde. Haar hypocriete ruimdenkendheid was misselijkmakend.”

Heen en weer springend in de tijd, wisselt Pollack deze intermenselijke contacten af met de advocatuur. Je leest hoe de advocaat druk zet op de terugkrijgprocedure, en de nieuwe eigenaar probeert weg te glibberen. Dit is hoe een restitutieproces in zijn werk gaat. Boeiend maar vrij technisch.

Dat is een goeie samenvatting. Het verhaal heeft relatief veel aandacht voor die werkwijze van advocaten. Daardoor beklijven de andere elementen van de roman minder – de spanning, botsing van karakters. En de romantiek, die komt er, nou ja, niet romantisch vanaf. De advocaat zit de romancier in de weg. Technisch staat het er allemaal wel, maar het verhaal heeft moeite om gepassioneerd te worden.

Ook gepubliceerd op Nico’s recensies en Tiktok