"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Goede mannen

Vrijdag, 21 september, 2018

Geschreven door: Arnon Grunberg
Artikel door: Marnix Verplancke

Wanneer troost pijn doet

In Arnon Grunbergs nieuwe roman gaat een vader na de zelfmoord van zijn zoon op zoek naar troost en betekenis. Zijn hele wereld valt in duigen, net zoals zijn geloof in goede mannen.

[Recensie] “Je hebt me getroost,” fluistert Geniek Janowski in het oor van de stervende mevrouw Beckers. Hij had haar meer dan een decennium niet meer gezien, maar toen hij hoorde dat ze terminaal was, repte hij zich naar het ziekenhuis om afscheid te nemen. “Er komt iets na het verdriet,” voegt hij er voor haar man en drie dochters aan toe, gewoon omdat ‘klote’ zo hard aankomt, ook al vat het de situatie wel helemaal samen.

Geniek is een typische Grunberg-antiheld. Hij is een buitenstaander van Pools-Duitse afkomst die in het Limburgse Heerlen zijn kost verdient als brandweerman. Hij heeft het beste voor met iedereen, bijt wegens het gebrek aan ruggengraat nooit van zich af en neemt het leven zoals het komt. Alleen bij de goede mannen van de C-ploeg, zijn werkmakkers dus, voelt hij zich thuis. Stuk voor stuk fatsoenlijke mannen zijn het, met het hart op de juiste plaats. Samen onder de douche knijpen ze wel eens in elkaars vetrollen, omdat ze al zo lang collega’s zijn. De Pool noemen ze Geniek, net zoals iedereen trouwens, ook zijn vrouw Wen en hun twaalfjarige zoon Jurek, die ook al vlug doorheeft wat voor iemand zijn vader is. Wanneer de Pool opmerkt dat hij tijdens het eten niet de hele tijd naar zijn GSM moet zitten staren, antwoordt de jongen gevat: “Waar moet ik dan naar staren? Naar jou? Denk je dat het zo leuk is om jou te zien?”

De Pool is inderdaad geen plaatje, en dat heeft alles te maken met het verleden, want ooit hadden Wen en hij twee zonen. Borys heette de schuchtere en teruggetrokken jongen. Toen Borys een jaar of twaalf was begon hij opeens in zijn broek te poepen. Kinderen lachten hem uit en de schooljuf zette hem bij het open raam. Niets leek te helpen tot Borys zelf met het idee op de proppen kwam dat hij een pony wou. Voortaan ging de jongen vrijwel dagelijks bij het dier in de stal staan. Hij fluisterde tegen hem, poepte naast hem in het stro en had voor het eerst werkelijk contact. Maar ook dat bleek uiteindelijk niet voldoende, en dus sprong hij onder de intercity en werd zijn vader opgeroepen om hem van de rails te krabben. Van die dag af ging de Pool zelf naar de pony en stond hij uren naast hem op stal.

In Goede mannen scheert Arnon Grunberg toppen van bitterheid en cynisme, want het voorval met Borys en de pony is nog maar een onschuldige inleiding op wat komen gaat: Genieks zoektocht naar troost en betekenis en het uiteindelijke verraad door die goede mannen uit de titel van het boek.    Meedogenloos gidst Grunberg je door scènes waarvan je aanvankelijk niet begrijpt waarom ze zo overdreven gedetailleerd of zelfs ietwat sullig langdradig zijn, tot je beseft dat zij je in de juiste sfeer dienden te brengen zodat het genadeloze einde nog harder aan zou komen. En dat doet het, keihard. Nog maar zelden bleven we zo onthutst achter na het lezen van een roman.

Maar eerst die troost dus, die de vrouw van zijn collega Beckers hem wil bezorgen. Ook zij treurt, om een liefde die altijd een belofte is gebleven, vertelt ze de Pool die in feite alleen maar geïnteresseerd lijkt in seks. Ze liggen naakt op bed en ze gebiedt hem zich op zijn buik draaien, waarna ze hem neukt met een winterpeen en toont dat de ene pijn de andere kan verdrijven. Ze laat hem kennismaken met de troost die pijn doet, die ook flagellanten en kluizenaars zochten.

Normale mensen bestaan niet, shockeerde Freud een eeuw of wat geleden de goegemeente. Hetzelfde zou je na het lezen van Grunbergs nieuwe roman over goede mensen kunnen zeggen. Of zoals ‘de mensenknecht’ zegt die de boer en de boerin verzorgt op de boerderij waar de pony op stal staat: “Ik sta niet boven de hulpbehoevenden, diep vanbinnen ben ik ook een hulpbehoevende, als je goed kijkt zijn er alleen hulpbehoevenden.”

Centrale zin

“Als je goed kijkt zijn er alleen hulpbehoevenden.”

Over de auteur

Arnon Grunberg (1971). De troost van de slapstick en De kunst van het lijden zijn twee non-fictietitels uit Arnon Grunbergs steeds imposanter wordende oeuvre. Grunberg wordt wel eens de meest cynische en nihilistische schrijver uit ons taalgebied genoemd, terwijl hij niet meer doet dan de vuige gronden van de menselijke psyche verkennen. Dat zijn romans daarbij als case-studies gezien kunnen worden die de stellingen uit zijn non-fictieboeken onderbouwen mag ook blijken uit Goede mannen.

Eerder verschenen KnackFocus


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “Goede mannen

  1. Een verbijsterend verhaal. Grunberg op zijn best, niet in de laatste plaats om zijn verkenningen van de donkere kant van de menselijke psyche.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.