"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Goldberg

Donderdag, 8 augustus, 2019

Geschreven door: Bert Natter
Artikel door: Quis leget haec?

Miraculeuze vertolkingen

[Recensie] De roman Goldberg van Bert Natter is een intrigerend boek. Het is een dikke pil van 560 pagina’s en gaat over Johann Gottlieb Goldberg (1727-1756), de klavecinist, organist en componist die, helaas voor hem, niet beroemd is geworden door zijn eigen werk. Des te beroemder is hij door het werk van Johann Sebastian Bach, namelijk door de Goldberg-variaties. Het verhaal gaat dat de veertienjarige Goldberg die variaties speelde voor de aan slapeloosheid leidende graaf Von Keyserlingk, om hem wat op te vrolijken.

Er is niet veel bekend over het leven van Goldberg en des te opmerkelijker is het dat je dan zo’n dikke roman over hem kan schrijven. Is dat de moeite waard dan? Jazeker.

De auteur wordt in een interview gevraagd of hij nieuwe informatie over Goldberg wilde opdiepen of hem als historische figuur tot romanpersonage wilde maken:

“Dat laatste. Heb je Amadeus ooit gezien, die film over Mozart? Historisch gezien klopte er echt niks in dat verhaal, maar toen ik veel later de brieven van Mozart las, dacht ik: verdomme, die figuur in de film is precies de man die oprijst uit de brieven. Zoiets wilde ik ook met Goldberg doen. Ik heb zijn levensfeiten gebruikt als piketpaaltjes, en ik klets van het ene paaltje naar het andere.”

Hij gebruikt daarbij zowel de tegenwoordige als de verleden tijd. In het heden schrijft Sebastian Savage een boek over Johann Sebastian Bach, probeert daarmee af te studeren maar dat mislukt. De aldus gesjeesde musicoloog laat zijn scriptie toch afdrukken en krijgt enige bekendheid. Tijdens een lezing in Dresden wordt hij aangesproken door ene heer Weiss. Die doet hem allerlei interessant materiaal aan de hand over Goldberg en Savage raakt geïnteresseerd. Hij reist naar Dresden af om onderzoek te gaan doen.

Ondertussen leren we hem beter kennen, zijn ouders én zijn verslaafde zus. Maar we reizen ook af naar het verleden, waar we Goldberg ontmoeten, de oude Bach en zijn zonen, de viool-virtuoos Pisendel, Frederik II van Pruisen, Giovanni Casanova en de beroemde castraat Giuseppe Belli.

De auteur beoogde met zijn roman een verhaal te vertellen hoe de geschiedenis zou hebben kunnen verlopen en verdraaid als ik niet af en toe eens gegoogeld heb om wat zaken na te lopen. Zo is het verhaal over de zieke Pisendel die uiteindelijk uit de dood herrezen lijkt en alsnog in de orkestbak kukelt natuurlijk te mooi om waar te zijn.

Savage zoekt verwoed naar allerlei aanwijzingen over Goldberg en de later naar hem vernoemde variaties. Zo leest hij in een pamflet van de zangeres Signora Mingotti;

“Ik wilde naar huis gaan, maar hij vroeg me te blijven en terwijl ik mij langzaam overgaf aan zoete dromen, speelde Signore G*ldb*rg de meest miraculeuze.

Nu komt het! Het kan niet anders of hij speelde de beroemde, naar hem vernoemde variaties voor haar! Als ik omsla, zal ik het weten. Ik aarzel. Onderaan deze rechterpagina staat al het eerste woord van de volgende pagina en dat luidt ‘muziek’. En wat speelde Goldberg voor Mingotti, daar in Venetië?

Muziek die ik nooit hoorde, met zijn vingers op zijn huid. Nooit eerder had iemand mij zo aangeraakt. Geschrokken kwam ik overeind en ging ik alsnog huiswaarts.”

In de roman moeten wij uiteraard ook de pagina omslaan, net als Savage, voordat we verder kunnen. Ik houd daarvan. Het boek is ook met de nodige humor geschreven, getuige dit fragment”

“Bach als goddelijk geïnspireerd genie dat de noten hoogstpersoonlijk ingefluisterd krijgt. Wie zich in de ontstaansgeschiedenis van de Matthäus verdiept… weet dat het niet klopt. Bach maakte tussen 1727 en 1742 zeker vier verschillende versies – vijftien jaar had hij nodig om een muziekstuk van tweeënhalf uur in elkaar te zetten tot het goed was. Als God hem daarbij heeft bijgestaan, zat Hij zeker niet lekker in Zijn vel, wanneer je bedenkt dat Hij eigenhandig in zes dagen de ganse schepping voltooide.”

Ook een achteloos zinnetje als “Ik verzin het niet” in een roman, als de tonic van het merk Goldberg & Sons blijkt, bevalt me. Muziek, geschiedenis, een vertelling in het heden en met de nodige humor geschreven, ik heb mij prima vermaakt met dit boek.

Eerder verschenen op Quis leget haec?


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Goldberg

Goldberg

Ze zullen denken dat we engelen zijn

Remington

Begeerte heeft ons aangeraakt

Begeerte heeft ons aangeraakt