"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Goldberg

Vrijdag, 1 januari, 2016

Geschreven door: Bert Natter
Artikel door: Pim Seelen

Uitvoerige ode aan de Notenvreter

Opmerkelijke figuren uit het verre verleden tot leven wekken – Bert Natter lijkt er inmiddels patent op te hebben. Hij deed het tien jaar geleden al in Rembrandt, mijn vader, waarin hij het verhaal van Nederlands bekendste schilder vertelde vanuit diens zoon Titus. In zijn nieuwste roman is het de beurt aan Johann Gottlieb Goldberg (1727-1756), de virtuoze leerling van Johann Sebastian Bach, die muzikaal zó begaafd zou zijn dat hij de Notenvreter werd genoemd.

Goldberg kennen we van Bachs Goldbergvariaties. Volgens overlevering zou hij de eerste uitvoerend muzikant zijn die deze muzikale cyclus ten gehore bracht. Goldberg zou de variaties in opdracht van ene graaf Von Keyserlingk hebben gespeeld ter bevordering van diens nachtrust. Verder is er weinig bekend over deze mysterieuze klavecinist. Natter beroept zich naast historisch onderzoek dan ook op zijn fantasie en improvisatievermogen. Het resultaat is een 629 pagina’s tellende compositie.

Retrospectief

De roman speelt zich niet in de achttiende eeuw af, maar in de nabije toekomst. We volgen de vereenzaamde Sebastian Savage, die na de tragische dood van zijn vader en zus in een vacuüm terechtkomt. Het eerste kwart van Goldberg vertelt alleen zijn – weliswaar bijzonder boeiende – verhaal. Over zijn jeugd, over de mislukte afronding van zijn studie musicologie en over een boek dat hij vervolgens schrijft over Bach. Vooral de terugblikken op Savages studententijd leveren mooie passages op:

‘Intussen kwam de joint bij mij binnen, hoe zeg je dat? Een tapijt werd in mijn binnenste uitgerold, een wollig en warm tapijt waar ik mijn vermoeide lijf op uitstrekte en ik dreigde in een diepe slaap te vallen.’

Yoga Magazine

Pas na een honderdtal bladzijden raakt Savage geïntrigeerd door de mysterieuze figuur Goldberg. Hij besluit naar het Duitse Dresden af te reizen om onderzoek te doen naar dit wonderkind. Aldaar bivakkeert Savage dagenlang in een bibliotheek. Wat volgt zijn taaie, langdradige passages waarin het leven van Goldberg met behulp van brieven en historische documenten wordt opgetekend.

Fingerspitzengefühl

Het obsessieve geploeter en de slapeloze nachten beginnen hun tol te eisen. Savage raakt in een psychose en waant zich soms in het achttiende-eeuwse Dresden, waar hij wordt rondgeleid door niemand minder dan Goldberg zelf. Het verhaal herwint aan vaart en allure door deze sprankelende toonwisseling. De lezer wordt letterlijk deelgenoot van taferelen uit de rococo, zoals concerten:

‘Dan klinkt er geluid, het is gesnik van een ontroerde menigte. Iedereen huilt. De mensen drogen hun tranen met zakdoeken, de rug van hun hand of hun manchetten en dan begint aarzelend het gejuich dat als de branding over de orkestbak heen rolt naar het podium.’

Dergelijke waanbeelden geven Natter de mogelijkheid om zijn taalvirtuositeit te etaleren. De rococo, bekend om zijn weelderigheid, legitimeert iedere tierelantijn van de schrijver.

De samensmelting

Tussen zijn psychoses door struint Savage door het hedendaagse Dresden. Hij ontmoet verschillende personages die allemaal op wonderbaarlijke wijze een connectie met Goldberg lijken te hebben. Hierdoor voelen sommige nieuwe ‘mijlpalen’ in zijn ontdekkingstocht ietwat plompverloren aan. Bijvoorbeeld: aan de hand van één van die personages, een monteur, belandt Savage in een kerk, waar hij wordt gevraagd om te helpen met de reparatie van een orgel door er een stukje op te spelen. Savage, zijnde musicoloog, heeft verder geen enkele ervaring als uitvoerend muzikant. Toch:

‘Het duurt even voor ik hoor wat mijn handen precies spelen. De aria van de Goldberg Variaties. Ik heb er geen vat op, het is alsof al die jaren luisteren, denken, lezen, schrijven, plotseling worden omgezet in doen. Handelen. Spelen. Muziek maken.’

De psychose bereikt een apotheose wanneer Savage en Goldberg samensmelten:

‘In een onafgebroken stroom bewegingen, een choreografie voor tien onwillige vingers, verlaten de noten mijn handen, zonder één misslag – ik speel feilloos alsof ik nooit anders heb gedaan – ik maak muziek. Mijn vingers bewegen en ik kan het niet helpen, ik ben niet in staat te verpesten wat ze doen, met geen mogelijkheid kan ik ze sturen, of zelfs maar tegenhouden met mijn verstand.’

Het is uiteindelijk de retrospectieve blik die het historische verhaal interessant maakt. Door de ogen van Savage komt het vroegere Dresden écht tot leven. Jammer dat de lezer zich op dat moment al uren door uit de toon vallend taai bibliotheekonderzoek heeft moeten vechten. Bovendien voelen de plot en de personages hier en daar wat willekeurig aan. Maar met zijn taalcomposities weet Natter als geen ander de juiste snaar te raken.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Goldberg

Goldberg

Ze zullen denken dat we engelen zijn

Remington

Begeerte heeft ons aangeraakt

Begeerte heeft ons aangeraakt