"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Grote dieven kleine dieven

Vrijdag, 21 juni, 2019


Artikel door: Ger Leppers

Corruptie: zegen of vloek?

[Recensie] De Egyptisch-Franse schrijver Albert Cossery (1913-2008) had wel een lang, maar zeker geen rijk gevuld leven. De laatste zes decennia ervan woonde hij in een bescheiden hotel in Parijs, waar het personeel hem de zorgen van het huishouden uit handen nam. Rond het middaguur kwam hij uit bed. Hij haalde zijn broek tevoorschijn van onder de matras, waar hij hem de avond tevoren neergelegd had om er een mooie vouw in te houden, kleedde zich aan en wandelde naar een terras voor een nieuwe dag van nietsdoen – zo leek het althans. Monsieur Cossery installeerde zich met een kop koffie opzij van de andere cafébezoekers, en begon aan zijn werkdag, die doorgaans neerkwam op voor zich uitstaren, de mensen in zijn omgeving observeren en het wegen en beoordelen van de door zijn hoofd dwarrelende woorden en zinnen die hij een plaats wilde geven in zijn boeken.

Voor een geëngageerd schrijver is dat is een tamelijk ongebruikelijke levensstijl. Een verzetsschrijver was Cossery echter wel degelijk, maar op zijn eigen manier. In zijn kleine oeuvre (zeven romans en een verhalenbundel) geselt hij de hebzucht, corruptie en domheid van de politici, rijken en bureaucraten. Maar anders dan zoveel van zijn schrijvende collega’s uit de vorige eeuw was Cossery te veel scepticus om elke revolutie kwispelstaartend te begroeten. Niet zelden komt zo’n omwenteling immers neer op voortzetting van de onderdrukking met dezelfde of ergere middelen.  Afzijdigheid, ironie en misprijzen kunnen echter in een vijandige maatschappij geduchte zelfverdedigingswapens zijn, omdat zij, zoals Cossery in Grote dieven kleine dieven mooi laat zien,  de tegenstander in zijn ijdelheid raken. Als wapens tegen de onaangename zweetlucht der ambitie pleit de schrijver voor humor, de zoete roes van de hasjiesj, de vergetelheid van de slaap, lucide observatie en zalige indolentie. “Zijn sympathie ligt bij de dromers en de subversieven,” schrijft vertaalster Mirjam de Veth in haar liefdevolle nawoord.

Zo eigenzinnig als Cossery’s levenswijze was, zo dwars was zijn schrijfstijl. Studenten creatief schrijven leren doorgaans dat zij spaarzaam gebruik moeten maken van adjectieven en bijwoorden, om de taal een maximale kracht te geven. Maar als je een boek van Cossery zodanig heen en weer zou kunnen schudden dat alle bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden eruit vielen, dan zou je niet zo heel veel meer dan driekwart van de tekst overhouden. En zoals dat vaker gaat bij kunstwerken: juist de inbreuk op de regels geeft het werk zijn oorspronkelijkheid en kracht. Bij Cossery wèrkt die overdadigheid, omdat woede en baldadigheid elkaar in de gebruikte kwalificaties op zo’n fraaie wijze afwisselen.

Met die hamerende kwalificaties beukt de schrijver van Grote dieven kleine dieven  in op de corrupte hogere kringen van Caïro. Hij richt zijn pijlen op de projectontwikkelaars die de Egyptische hoofdstad jaar in jaar uit vol zetten met ondeugdelijke huizenblokken. Als het boek begint, is er zojuist weer één ingestort, waarbij vijftig mensen de dood vonden. De kleine zakkenroller Oessama, een kleurrijke schelm die dankzij zijn verzorgd, dandy-achtig voorkomen in de haute volée van de Egyptische hoofdstad weet binnen te dringen, krijgt in het kader van zijn beroepsuitoefening een compromitterende brief in handen die door de broer van een minister gericht werd aan de betrokken projectontwikkelaar. Op advies van zijn leermeester in het vak (“Je leert altijd iets van de omgang met schurken”) en van een bevriende filosofisch ingestelde journalist die in een grafhuisje in de Dodenstad woont, benadert Oessama de bewuste projectontwikkelaar met het doel hem een lesje te leren. Ook Oessama’s vader Moaz woont immers in een gebouw dat op elk moment kan instorten. Het zou zonde zijn hier de afloop – die logisch uit het verhaal voortvloeit, maar op de voorlaatste bladzijde van het boek desondanks nog een volstrekte verrassing is –  te verraden.

Boekenkrant

Grote dieven kleine dieven ontleent zijn belang en aanzienlijke charme niet aan de toch wel wat summiere intrige, maar aan de prachtige, genereuze beschrijvingen van de kleurrijke personages met hun ontwapenende veerkracht en vitaliteit en aan de relativerende humor waarmee zij hun ellende het hoofd bieden.  Ondanks hun armoede  weten zij van het leven te genieten. Is het dan uiteindelijk wel de moeite waard om de maatschappij te veranderen? Het is natuurlijk inconsequent, maar als hij eerlijk is  moet Oessama, denkend aan de projectontwikkelaars en corrupte hooggeplaatsten, zichzelf soms “bekennen dat hij het zou betreuren dat dit geboefte zou verdwijnen, uit angst voor de saaiheid van een mensheid ontdaan van haar gespuis.”

Eerder verschenen in Trouw


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.