"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Growth

Maandag, 20 juli, 2020

Geschreven door: Vaclav Smil
Artikel door: Bram Vermeer

Het drama van groei

Vaclav Smil is een verwoede feitenverzamelaar. Zijn onderzoekscarrière culmineert na 38 boeken in een vuistdik boek over groei. Alles – echt alles – bestookt hij met spervuur van kennis.

[Recensie] Gaan groei en duurzaamheid samen? De Tsjechisch-Canadese wetenschapper Vaclav Smil beantwoordt de vraag al op de eerste bladzijden van zijn magnum opus Growth: From Microorganisms to Megacities. Materiële groei vereist altijd materiaal en daaraan komt ooit een einde. Immateriële groei is ook eindig; geluk en tevredenheid kunnen niet eeuwig toenemen.

In de rest van de 690 pagina’s toont hij zijn gelijk aan met het lot van alles wat groeit. Als Smil ‘alles’ zegt, bedoelt hij ook alles. Van microben tot steden, van stoomturbines tot Duitse snelwegen, van foetussen tot kankergezwellen.

In het openingshoofdstuk van Growth laat hij verschillende groeicurves zien met de bijbehorende wiskunde. Daarmee brengt hij meteen al een van de belangrijke boodschappen van het boek: alle begin van groei lijkt op elkaar, maar hoe het verder gaat kun je niet voorspellen.

Boekenkrant

De hoofdstukken erna gaan over de groei van alles wat leeft, van energiegebruik, van technische artefacten en van menselijk samenleven. Hij haalt zijn gegevens overal vandaan. Als hij twijfelt aan de economische statistieken van China zoekt hij naar andere feiten. Zo weet hij dat China elke drie jaar evenveel beton gebruikt als de VS in de hele twintigste eeuw.

Wie Growth gaat lezen moet op desillusies voorbereid zijn. Smil heeft er plezier in om gevestigde ideeën onderuit te halen met een spervuur van kennis. Is er een biologische wet die verband legt tussen de grootte van een dier en zijn metabolisme? Smil komt met feiten die het tegenspreken. De werkelijkheid is altijd complexer dan te vatten is in simpele verklaringen.

Dat is ook de reden dat Smil nooit diep ingaat op mechanismen van groei. Hij beschrijft in welk tempo steden groeien, maar niet hoe dat komt. Dat is jammer, want daardoor missen er dwarsverbanden in het boek. Andere wetenschappers zien een overeenkomst tussen de groei van steden en kankergezwellen. Maar dat soort parallellen zijn niet besteed aan Smil. Om dezelfde reden doet Smil geen voorspellingen. Dat is volgens hem meestal onmogelijk. Zijn kracht ligt in de beschrijving van het verleden.

Growth is geen bedlectuur. Het boek is door zijn volledigheid en precisie vaak taai. Het heeft bijna honderd bladzijden referenties. Bij vlagen is het de omgevallen boekenkast van een geniale statisticus. Smil prijst daarom op een van de laatste bladzijden ‘de volhardende lezer van dit boek boordevol feiten en argumenten’.

Door alle feiten is die lezer dan inmiddels doordrongen van de eindigheid van alle groei. Ook dat maakt het geen fijn bedboek. Vooral in het laatste hoofdstuk (‘What comes after growth’) raakt Smil bevlogen en zet zijn volle overtuigingskracht in om de onwenselijkheid aan te tonen van verdere economische groei. Ook die groei zal eindigen. Hoe eerder dat gebeurt, hoe groter de kans dat dit niet met een rotklap gebeurt. Maar dat is geen voorspelling, alleen een mogelijkheid.

Eerder verschenen in TW