"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hajar en Daan

Vrijdag, 22 maart, 2019

Geschreven door: Robert Anker
Artikel door: Arnold Heumakers

Een oud liefdesverhaal in een nieuwe samenleving

[Recensie] De meest grondige integratie loopt via de liefde. Het kan een paar generaties duren, maar uiteindelijk slecht het huwelijksbed alle verschillen. Vandaar dat multiculturele drama’s, althans in film en literatuur, zo vaak een grensoverschrijdende liefdesaffaire tot uitgangspunt nemen: nergens staan de tegenstellingen méér op scherp. Zo ook in Hajar en Daan, de nieuwe roman van Robert Anker, die met zijn voorganger Een soort Engeland de Libris Literatuur Prijs 2002 won.

Hajar (17) is een Marokkaanse scholiere, Daan (32) een authochtone Nederlander. Maar dat niet alleen, Anker heeft van deze Daan ook nog eens Hajars leraar geschiedenis gemaakt. Zo sla ik twee vliegen in een klap, zal hij gedacht hebben, een dubbeldrama, al kun je natuurlijk ook zeggen dat hier twee sjablones in elkaar worden geschoven, want aan liefdesdrama’s tussen docenten en leerlingen hebben film en literatuur evenmin gebrek.

De keuze voor een leraar als minnaar lijkt mij overigens voornamelijk door iets anders ingegeven: door de wens een beeld te schetsen van de multiculti-perikelen in het onderwijs en het hart te luchten over de verwoestingen die alle ‘Zoetermeerse flauwekul’ op onze scholen heeft aangericht. In de borst van Robert Anker (zowel de romancier als de dichter) schuilen nu eenmaal twee zielen: een speelse, fantasievolle, postmoderne ziel, en een die niets liever wil dan de chroniqueur en commentator van zijn eigen tijd te zijn.

In zijn beide verhalenbundels (De thuiskomst van kapitein Rob en Volledig ontstemde piano) ontmoeten we vooral de eerste ziel, in zijn beide vorige romans (Vrouwenzand en Een soort Engeland) de tweede. De hoofdpersonen van die romans komen in dit nieuwe boek even voorbij, als om aan te geven dat Hajar en Daan in hetzelfde rijtje thuishoort.

Boekenkrant

Terecht, want niet alleen het onderwijsleed wordt behandeld, ook mogen we via Daans vader en moeder een vluchtige blik werpen op de modes van links geënga- geerd Nederland (van Vietnamprotest, via kraakbeweging, tot dierenbevrijdingsfront bij vader Jaak, met daartegenover allerlei New Age-variaties bij moeder Jannie). Verder maken we via vriend Jimmy, schatrijk geworden in de ICT-business en onbekrompen royaal voor zijn collega-‘feestbeesten’, kennis met de yuppenwereld van de jaren negentig.

Een nadeel is dat ook in zulke tijdsbeelden vaak iets sjablone-achtigs sluipt. Een tijdsbeeld moet herkenbaar zijn, en dus kom je weinig tegen dat niet al bekend was van krant en tv. Luister bijvoorbeeld naar de discussies in de lerarenvergadering over een islamitische gebedsruimte op de (openbare) school en over het hoofddoekje – alle standpunten passeren levendig de revue, maar iets nieuws of verrassends kon ik er niet in ontdekken. En wie denkt dat rijke yuppen zich vooral onledig houden met house, pillen, seks en aandelen, krijgt eveneens gelijk. Zelfs in het liefdesverhaal over Hajar en Daan ontbreekt de obligate aframmeling door een crimineel jonger broertje en diens onfrisse vriendjes niet.

De sjablones in het tijdsbeeld horen, zou je kunnen zeggen, bij het realisme van de roman. Maar met het liefdesverhaal is iets anders aan de hand. Anker weet blik- semsgoed dat zijn verhaal niet uit de lucht is komen vallen, getuige de verwijzingen naar Romeo and Juliet en naar West Side Story, Daans lievelingsfilm, waarvan hij zegt: “Het is bijna camp en toch heel zuiver.”

Iets dergelijks moet Anker met deze roman voor ogen hebben gestaan. Binnen de realistische setting ontvouwt zich een sprookje, waarin camp en zuiverheid hun uiterste best doen niet met elkaar te vloeken – door de evidente opzettelijkheid meestal met succes. Maar ook doordat het een heel volwassen erotisch sprookje is geworden, dampend van lust en passie. Anker windt er geen doekjes om – behalve dan het hoofddoekje van Hajar, dat in bed op Daans verzoek aanblijft. Ziedaar iets wat de imams niet zullen hebben voorzien: het hoofddoekje als afrodisiacum!

Voor Hajar, zonder moeder en met een vaak afwezige vader, betekent het intussen iets heel anders: het geeft haar het gevoel ergens bij te horen, bij haar ‘cultuur.’ En dat oefent stiekem invloed uit op de populaire, onverschillige Daan, die nergens bij wil horen (behalve dan bij de feestende ‘movers-en-shakers’ rond Jimmy) en die zich nergens verantwoordelijk voor voelt. Dankzij Hajar (‘een kranig meisje’) begint hij te veranderen; hij wordt ‘wie hij al is,’ dat wil zeggen een echte historicus (voordien stelde zijn vak niets voor), iemand met belangstelling voor het verleden en voor zijn eigen cultuur, iemand die niet meer alleen de Donald Duck en Harry Potter leest (als hij al iets leest), maar ook K. Schippers.

Het klinkt – met alle respect voor K. Schippers – een beetje potsierlijk, en opnieuw tamelijk clichématig of kitscherig: de liefde die loutert, al schijnt het echt te bestaan. Maar Anker weet er een specifieke draai aan te geven, doordat juist deze loutering Daan ontvankelijk maakt voor wat en wie Hajar nog meer zou kunnen zijn dan een onweerstaanbaar ‘moslimkutje’ (vriend Jimmy dixit). Onwillekeurig verandert het sprookje in een parabel, die ons voorhoudt dat ware integratie alleen kans van slagen heeft als de Nederlanders zelf van hun cultuur gaan houden en – paradoxaal, maar niet onredelijk – tegelijkertijd bereid zijn zich voor de vreemde cultuur open te stellen. Precies zoals Daan dat doet in Marokko, waar hij zijn verdwenen (ontvoerde?) Hajar zoekt met de uitdrukkelijke intentie ‘het land van zijn bruid te omarmen.’ Misschien zal het dan toch nog allemaal goed komen.

Of het goed komt, laat Anker wijselijk in het midden. De roman kent een open einde, maar aan de liefde (die immers ‘grenzeloos’ is) zal het niet liggen. Ook daar kijk je niet echt van op. Dat ik Hajar en Daan toch met veel plezier heb gelezen, komt door de speelse, fantasievolle (zij het inmiddels minder postmoderne) ziel in Ankers borst, die zich door zijn realistische, naar actualiteit en tijdsbeelden hunkerende tegenhanger niet volledig op de kop heeft laten zitten. De inbreng van deze ziel is bescheiden, maar wel effectief, en zit in de energie en het stilistische elan waarmee dit realistische liefdessprookje over de pagina’s spettert en bruist. Zodat ik mij achteraf niet verbaasd hoef af te vragen waarom de sjablones en de al dan niet ‘zuivere’ camp mij toch hebben kunnen boeien.

Dat kan namelijk, om het in de stijl van deze roman te zeggen, omdat de presentatie van de leraar zo gedreven uitpakt, dat je in de klas onwillekeurig vergeet les en lesmateriaal al eens eerder voor je kiezen te hebben gekregen.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad en op arnoldheumakers.nl


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De thuiskomst van kapitein Rob

Volledig ontstemde piano - Heum 1994

Hajar en Daan

Hajar en Daan

De Vergever

Hajar en Daan