"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Halleluja

Vrijdag, 20 januari, 2017

Geschreven door: Annelies Verbeke
Artikel door: Marnix Verplancke

Flarden van hoop in een somber wordende wereld

De eerste zinnen

“Niet huilen, hartje. Niet huilen.” Ze zeggen het om beurten.

Recensie

Huilbaby, het openingsverhaal van Annelies Verbekes Halleluja zet de toon voor de hele bundel. Hierin beschrijft een baby hoe hij het leven van zijn ouders verwoest. Gedaan met fatsoenlijk eten, want daar is geen tijd meer voor. Dus komt er alleen nog pizza en afhaalchinees op tafel. Gedaan ook met het zingen van zijn moeder en met het beeldhouwen van zijn vader. Ze proberen die hobby’s later nog wel herop te pakken, maar ze hebben dan al lang hun charme verloren. En uiteindelijk ook gedaan met het geluk, want de baby kan in de toekomst kijken en ziet hoe vroeg ze zullen sterven. En dat ze alleen zullen sterven, want hun relatie zal dan al lang op de klippen gelopen zijn.

Dans Magazine

Halleluja bevat vijftien korte verhalen over het begin en het einde, van het leven, de liefde en de mensheid, om maar een paar zaken te noemen. Vooral de langere verhalen zijn knap. Verbeke neemt dan de tijd om personages uit te werken, situaties te beschrijven en sfeer te scheppen. Heel mooi is bijvoorbeeld Emeritus, over een hoogleraar die zijn afscheidsspeech voorbereidt, de hoogte- en laagtepunten van zijn carrière overloopt, zich inbeeldt hoe trots zijn ouders wel zouden zijn, maar er tezelfdertijd ook niet omheen kan dat zijn homoseksualiteit voor hen altijd een smet is geweest. Verbeke geeft hier een genuanceerd en waarachtig beeld van een man die getekend is door het leven, maar ook dankbaar is voor hetgeen dit leven hem heeft gegeven.

Veel minder overtuigend zijn de verhalen die maar enkele pagina’s beslaan en die eerder uitwerkingen zijn van een idee of een aanloop vormen naar een laatste oneliner. Zij vallen te mager uit naast de andere en maken dat Halleluja een onevenwichtige indruk nalaat. Typerend is bijvoorbeeld Vluchtplan, waarin een man en een vrouw tot de conclusie komen dat hun overspelige relatie onmogelijk is door de aanwezigheid van kinderen. “Het gaat niet”, zegt de vrouw wanneer ze in het Rotterdamse New York Hotel tevergeefs de twee eenpersoonsbedden tegen elkaar probeert te duwen. Dit is al te doorzichtig.

3 vragen aan Annelies Verbeke

Je bundel gaat over begin en einde, van een huilbaby in het eerste verhaal tot een bejaarde vrouw die terugkijkt op haar leven in het laatste. Zat je met die structuur voort je begon te schrijven of ontdekte je die pas nadien?

Verbeke: “Dat is gewoon wat me de laatste paar jaar het meest heeft beziggehouden: een gevoel van vergankelijkheid. Misschien heeft het ermee te maken dat ik veertig ben geworden (lacht). De verhalen dateren van voor, tijdens en na het schrijven van mijn vorige roman Dertig dagen. De meeste heb ik met dat thema voor ogen geschreven, enkele eerdere heb ik op thema geselecteerd. Voor mij is een bundel meer dan een verzameling verhalen. Hij vormt een eenheid rond een thema. Vandaar dat de volgorde waarin de verhalen in het boek staan belangrijk is. In het midden staat De beer, het hart van de bundel en alle verhalen daarvoor en daarna weerspiegelen elkaar. Wilde dieren en Voorbeelden van verdriet gaan bijvoorbeeld allebei over de minder wollige kant van de liefde. In het ene verhaal denkt iemand dat het einde van de mensheid nabij is en in het andere willen twee mensen terugkeren naar het begin van die mensheid.”

De beer is trouwens een verontrustend verhaal, over een schrijver die ermee stopt. Je denkt toch niet in dezelfde richting?

Verbeke: “Nee hoor, al had ik de laatste twee jaar enorme verlangens rond kapster of masseuse worden, waarbij ik de potentieel nieuwe levensinvulling uiteraard hopeloos romantiseerde. Het verhaal is gegroeid uit het besef dat voor een kunstenaar leven en beroep door elkaar lopen. Schrijven biedt enerzijds een enorme vrijheid, maar het is ook een gevangenis. Na een jaar of vijftien ontdek je dat je er niet meer buiten kan. Dus dan schrijf je een verhaal over ‘de auteur’ – mijn alter-ego, zoals in Dertig dagen – die op een ochtend ontwaakt als niet-schrijver en beseft welk een bevrijding dat is.”

Heel veel personages uit de bundel zijn ontredderd en zoekende. Zegt dat iets over onze tijd?

Verbeke: “Het is inderdaad een vrij donkere bundel geworden, ook al zit er wel wat humor en hoop in. Maar het waren ook donkere tijden natuurlijk: de aanslagen in Brussel, Trump verkozen als president en ga zo maar door. Af en toe had ik het gevoel mijn houvast kwijt te raken, of mijn vertrouwen in de wereld en in de mens. Het kan wel heel snel de verkeerde kant op gaan, besefte ik. 2016 was geen aangenaam jaar. Al moeten we dat ook niet overdrijven. Zo zei de Brits-Eritrese, maar in Brussel wonende schrijver Sulaiman Addonia onlangs dat wanneer je 2016 het vreselijkste jaar ooit vond je wellicht al lang in Europa woont.”

Eerder verschenen in Knack


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.