"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hans Valk

Woensdag, 28 april, 2021

Geschreven door: Ellen de Vries
Artikel door: Michiel van Kempen

De coup in Suriname en de raadsels van de weggestopte documenten

[Recensie] Het blijft toch een van de grote raadsels van de Nederlandse buitenlandse politieke geschiedenis: waarom werd er in 2011 plotseling besloten allerlei documenten inzake de militaire coup van 1980 in Suriname en bestemd voor de Tweede Kamer achter slot en grendel te zetten? Meer dan twintig jaar waren die documenten betrekkelijk eenvoudig in te zien en opeens zijn ze tot staatsgeheim verklaard tot het moment dat zo goed als niemand meer in leven zal zijn die er nog – om met de heer Rutte te spreken – ‘een actieve herinnering’ aan heeft. Als die geheimhoudingsactie íets heeft opgeleverd, dan is het wel het levensgrote wantrouwen dat Nederland bij die coup van 1980 heel wat te verbergen heeft. Is dat wantrouwen terecht? Om wat voor documenten gaat het? En hoe geheim is dat materiaal werkelijk? Ellen de Vries beet zich als een terriër vast in de materie en doet het allemaal uit de doeken.

Centraal in het nieuwe boek van journaliste en mediaonderzoeker Ellen de Vries staat Hans Valk, kolonel der Grenadiers, Hoofd van de Nederlandse Militaire Missie alsook Militair Attaché in Suriname ten tijde van de coup van 25 februari 1980. Een flamboyante persoon, de pijp stevig vast, borrel onder handbereik, op en top een man van de landmacht, intelligent, niet al te fijnbesnaard, soms lekker grof in de mond, zo’n kolonel waarvoor de soldaten de vuurlinie in rennen. Lag dus goed bij de officieren en onderofficieren van het leger-in-wording in Suriname, de SKM, de Surinaamse Krijgsmacht. Het borrelde en gistte onder die manschappen, want als ze over iemand ontevreden waren, dan was het wel over de ouderwets-autoritaire legerleider Yngwe Elstak. Valk vond hem een ‘amateur’,  Elstak van zijn kant vond Valk een ‘pajongwaaier’. Bouterse noemde Elstak een ‘clown’ die een gesprek met de ontevreden onderofficieren liet ontaarden in een monoloog die hij besloot met een handstand op de tafel, en nog niet eens ‘een fatsoenlijke handstand’.

Zwarte tulp

Ook centraal in het boek van De Vries: een rapport onder de James Bond-achtige naam ‘Operatie Zwarte Tulp’. Dat rapport zou ter hand zijn gesteld aan de coupplegers als een blauwdruk voor een ‘handleiding coup-plegen’. Het was opgesteld als een document om aan te geven hoe Nederlandse staatsburgers beschermd konden worden, mocht het ooit in Suriname uit de hand lopen. Er was al vroeg gedoe over de erg joviale opstelling van kolonel Valk. Majoor Koenders van de Inlichtingendienst stelde in 1981 een rapport op waarin met de vinger werd gewezen naar Valk als de auctor intellectualis van de coup. In een reeks artikelen van Vrij Nederland-journalisten Gerard van Westerloo en Elma Verhey werd die stelling royaal uit de doeken gedaan. Er volgde in 1984 een door de regering ingestelde onderzoekscommissie onder leiding van rechter Bas Pronk, die geen bewijs vond voor Valks hulp bij de voorbereiding en de uitvoering van de coup. Er waren nog meer rapporten, nog meer journalistieke stukken, debatten in de Tweede Kamer. Het meest wonderlijke is nog wel dat al die stukken waarover nu zo bijzonder geheimzinnig wordt gedaan, bijna alle ook in andere archieven te vinden zijn. Ellen de Vries heeft ze bestudeerd, doet ze uit de doeken en neemt de tekst ervan ook op, inclusief de aantekeningen van de direct betrokkenen. En dat ‘Zwarte Tulp’-rapport: iedereen die het gezien heeft, ziet onmiddellijk dat het een evacuatieplan is, geen leidraad voor een militaire staatsgreep.

Boekenkrant

Voor Gerard van Westerloo had ik grote bewondering: een joviale, buitengewoon aardige man, met een journalistieke pen om jaloers op te zijn. Ik vrat me heen dat door het boek van hem en Verhey waarin zij hun artikelden bundelden: Het legergroene Suriname uit 1983 – je zou het niet denken in een land met een junta, maar ik kon het gewoon kopen bij boekhandel Vaco in de Paramaribose Domineestraat. Maar Ellen de Vries doet Gerard van Westerloo een jasje uit: hij en Elma Verhey gingen weinig kritisch om met hun bronnen, ze pasten te weinig hoor- en wederhoor toe, verklaringen die niet in hun kraam te pas kwamen negeerden ze en aan nogal wat uitspraken ontbrak een goede onderbouwing. Daar gaat mijn held.

Pajongwaaiers

Het bizarre is wel dat de verhaallijn van de Vrij Nederland-journalisten later door heel veel andere journalisten en in tal van boeken – Ellen de Vries loopt ze allemaal na – klakkeloos werd overgenomen. Dat heb je met helden: bij fanclubs staat zelf nadenken nooit hoog aangeschreven. En overigens gaan ook de getuigenissen van allerlei anderen door de papierversnipperaar van De Vries: die van de romanist Surindra Mungra, van de journalist Rudi Kross, van officier Jeff Wirht. Bouterse zelf heeft de rol van Valk bij de voorbereiding van de coup altijd ontkend tegenover zijn pajongwaaiers Ludwich van Mulier, Willem Oltmans en Sandew Hira.  Alles bijeen genomen geeft mede-couppleger Michel van Rey waarschijnlijk een samenvatting van Valks rol die het dichtst bij de waarheid lag: ‘Het beïnvloeden van het denken in de richting van een oplossing. Orde brengen binnen de legertop met een militaire oplossing met een minimum aan geweld.’ Dat is ook de richting die historici opgaan als Ellen Klinkers met haar geschiedenis van de Surinaamse politie, en Peter Meel met zijn biografie van premier Henck Arron.

Ellen de Vries vraagt zich natuurlijk af of de voorstelling als zou Valk weinig voor de coup hebben betekend niet voortkomt uit een nationalistische inborst bij de militairen: “Wij konden dat zelf ook wel.” Ze houdt natuurlijk een slag om de arm, want je weet nooit wat er nog ooit opduikt, maar op grond van al die ‘supergeheime’ documenten concludeert ze dat Nederland er niet bij betrokken was. Met de steun die Valk de militairen ná de coup betoonde ging hij zijn boekje te buiten, die wordt algemeen gezien als legitimering van de coup. Wel vreemd dat hem dat zo wordt aangewreven, want de Nederlandse regering verschafte zelf aan de nieuwe aangetreden regering Chin A Sen direct 500 miljoen steun. Conclusie nu: als er dan toch íets positiefs over de Surinaamse militairen gezegd kan worden – ik doe het met tegenzin – dan is het dat het na 1980 gedaan was met de slaafse houding naar Nederland toe.  Tegelijkertijd is het toch ook wel weer verbazingwekkend – zoals ik dat ook al vaststelde bij de memoires van minister Jan Pronk – hoezeer Nederland toch altijd de sinds 1975 onafhankelijke Republiek Suriname bleef beschouwen als haar verre provincie.

Eerder verschenen op website Caraïbisch Uitzicht, 26 april 2021

Boeken van deze Auteur:

Nola Hatterman