"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Harald

Vrijdag, 20 november, 2020

Geschreven door: Paul Christiaan Smis
Artikel door: Jan Stoel

Een onzekere jongen of een held?

[Recensie] Uitgeverij Historische Verhalen, opgericht door Rik van der Vlugt,  stimuleert sinds 2015 auteurs de historie als basis voor fictie te nemen. Dit initiatief zorgt ervoor dat gebeurtenissen die in de tijd vergleden zijn opnieuw tot leven gewekt worden. Vanaf 2016 verschijnt jaarlijks een prachtige bundel verhalen, altijd keurig voorzien van de historische achtergrond waarop de verhalen gebaseerd zijn. Harald van auteur Paul Christiaan Smis – schrijver van onder meer Korte verhalen uit de middeleeuwen –  is het eerste deel in de reeks novellen Heersers sterven niet van deze uitgeverij.

In deze novelle staat Harald Sigurdsson (1015-1066) centraal. Hij is beter bekend als Harald III, koning van Noorwegen van 1047 tot zijn dood in 1066 bij zijn mislukte veldtocht om Engeland te veroveren. Zijn dood luidde het eind van de tijd van de Vikingen in. Harald was de halfbroer van koning Olaf II (de heilige Olaf genoemd omdat hij de Noren – veelal tegen hun wil in – kerstende). Olaf werd gedood in de Slag bij Stiklestad in 1030 en de vijftienjarige Harald werd gewond, maar ontsnapt aan de dood. Dit is het moment waarop het verhaal begint. Het loopt door tot en met 1034. Harald vlucht naar het Kievse rijk waar een familielid Jaroslav de Wijze koning was. Over die periode is weinig bekend. Dat is goud voor een pur sang verteller als Paul Christaan Smis. Hij kan zijn fantasie de vrije loop laten. Wat is er destijds gebeurd? Hoe heeft Harald zich ontwikkeld? In de verantwoording achter in het boek geeft hij uitleg over wat waar is en wat bedacht is. In Harald gaat hij met name in op algemeen menselijke gevoelens als jaloezie, bedrog, de zucht naar macht, maar ook liefde en mededogen komen aan bod.

Novelle is afgeleid van het Italiaanse woord ‘novella’ dat nieuwtje betekent. En dat nieuwtje vindt Smis dus in wat er in het Kievse rijk gebeurd zou kunnen zijn. Harald is een echte novelle. Het hoofdpersonage wordt direct getoond op een sleutelmoment in zijn leven. “Zelden hingen de wolken zo zwaar boven Trøndelag als die avond na de slag bij Stiklestad. Een natte schemering daalde over de vlakte, rolde voorwaarts naar het oosten en kwam daar tot stilstand, leunend tegen de bergen.” De sfeer staat. Koning Olaf is gesneuveld, Harald is zwaargewond en wordt op een bedje van lappen door een aantal getrouwen van het slagveld weggevoerd.” Meteen is er spanning. Verraad ligt immers overal op de loer. Smis voert de priester Winifridus ten tonele, een karikatuur, die om de haverklap God aanroept, murmelt uit zijn brevier, kruiperig het geloof onder de aandacht brengt. Er is iets aan de hand met hem. En wat is de rol van vlootvoogd Ragnvald Bruason die Harald naar Kiev brengt?

In Kiev draait alles om macht. Harald is een man van ‘ruwe bolster, blanke pit,’ ontwikkelt zich tot een dapper strijder en krijgt daardoor steeds meer aanzien. Maar hij is ook onhandig als het om vrouwen gaat. Dat laat een andere kant van Harald zien. Zijn trouwe bondgenoten en leermeesters Ulf en Eldfjal weten hem steeds te behoeden voor de dood/het verraad. Als een rode draad is er de zoektocht naar het Griekse oorlogsvuur, een vuur dat niet uitgaat. Het recept voor dat vuur zou in Constantinopel te vinden zijn. Harald gaat erop af.

Schrijven Magazine

Het personage van Harald wordt geloofwaardig uitgewerkt. Smis vertelt het verhaal min of meer vanuit diens perspectief. Harald ontwikkelt zich van een naïeve, ongeduldige vijftienjarige tot een zelfbewust volwassene. De groei naar volwassenheid is het thema in deze novelle. Harald is op zoek naar zijn eigen identiteit, ontdekt gevoelens van liefde, leert respect te hebben voor anderen, is loyaal, maar leert ook te doorzien dat anderen gebruik van hem willen maken. Harald heeft één doel in zijn leven en houdt daaraan vast: naam maken en koning worden.

Harald: “Ik ben dankbaar voor alles wat je me leert, maar jouw kuiken is een vogel geworden. Ik sla mijn vleugels uit en die de wereld door mijn eigen ogen.”

Eldfjall: “Kan het zijn dat het kuiken een haantje aan het worden is. En dat het haantje nu wil weten of hij andere haantjes de baas kan?”

Daartegenover zet Smis de sluwe Jaroslav en Ragnvald die met de politieke wind meewaaien om voordeel te behalen. Ook de spanning tussen het christelijk geloof en wat de Vikingen geloofden, de mythen, de geestmensen, de bosmensen elfachtige figuren speelt een rol in het verhaal. Die tegenstelling speelde in de tijd van Olaf en Harald volop. Zo’n personage als Winifridus is dan heerlijk om tussen het snijvlak van die twee geloven te laten functioneren.

Smis verwerkt allerlei woorden uit de Vikingtijd in zijn verhaal. Dat geeft meerwaarde, zorgt voor een authentiek gevoel: Wadmal (een wollen lap), nornen (schikgodinnen die het lot bepalen; “zij hebben Haralds levensdraad niet doorgeknipt”), berserkers (Viking-strijders die zich opwonden tot een staat van extase en vervolgens ongevoelig voor pijn waren).

Smis weet subtiel en beeldend de sfeer van een hoofdstuk aan te stippen: “De lentezon spikkelde zijn glinstering op het water van het Mälarmeer” en “de dode stammen van sparren en populieren staken uit het landschap als de ribben van een lang vergaan karkas.” Hij weet de spanning vast te houden, schrijft in een soepele stijl en doorspekt zijn verhaal met mooie metaforen en wijsheden. Over de jonge Harald schrijft hij: “Zijn vlasbaard lag als ontkiemend zaaigoed op zijn ineens bleke gezicht.” En als Harald aan het eind van het verhaal optrekt naar Constantinopel (Miklagard) zegt hij: Misschien pas ik wel bij Miklagard: van buiten goud en van binnen….zo menselijk als de wereld.” Een krachtig einde met een slotzin die tot nadenken stemt.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles