"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hatice

Donderdag, 31 januari, 2008

Geschreven door: Numan Ozer
Artikel door: Karlijn de Winter

Debat en achterklap in Turks theehuis

Over allochtonen, en dan met name over ‘de moslimgemeenschap’, wordt heel wat gepolemiseerd. Nederlanders schijnen er voorlopig nog niet over uit of de hoofddoek vrouwen onderdrukt, of de Koran tot geweld aanzet, en of er sprake is van een gevaarlijke ‘Islamisering’ van ons land. Bedolven onder de veelheid aan extreme en meer gematigde standpunten van betweterige Nederlanders dreigen we echter wel eens te vergeten dat ‘de moslimgemeenschap’ geen uniform iets is waarover je naar hartenlust generaliserende uitspraken kunt doen. De visies binnen die gemeenschap lopen namelijk net zo uiteen als erbuiten, daaraan herinnert ons Numan Özers debuutroman Hatice. Een Turks drama.

Eigenlijk had haar vader zijn vrome moslimdochter Hatice al in groep acht, toen ze voor het eerst menstrueerde, van school willen sturen. Ze had dan thuis moeten blijven bij haar moeder tot ze uitgehuwelijkt werd. Aangezien de leerplichtwet dit niet toe bleek te staan zou het meisje uiteindelijk toch de Havo afmaken, om in de daaropvolgende zomervakantie met een jongen uit het Turkse geboortedorp van haar vader te trouwen. Tegen ieders verwachtingen in gooide Hatice, altijd zo gehoorzaam aan haar vader, een paar maanden voor de vakantie echter roet in het eten. Op een dag kwam ze na schooltijd niet naar huis.

Dit is de aanleiding voor veel geroddel in het theehuis van de Turkse gemeenschap waar het gezin toe behoort. Zou ze ervandoor zijn met een Marokkaanse jongen? Wat een schande voor de vader! Zou ze zijn ontvoerd? Het wordt allemaal nog een graadje erger wanneer blijkt dat de vader, die zijn vrouw veroordeelde voor de verdwijning van hun dochter, haar zo hard sloeg dat ze bewusteloos raakte. Wat moeten de mensen hiervan denken? Is dit pure mishandeling, of is de vrouw onbedoeld slachtoffer geworden van de misère waarin Hatice haar vader (‘half gek van schaamte’) heeft gestort?

Deze kwestie zorgt ervoor dat er in de gesprekken tussen de bezoekers van het theehuis veel fundamentelere vragen worden aangesneden. Met welke waarden moeten kinderen van Turkse ouders die in Nederland opgroeien, worden opgevoed? Wat is de plaats van Turkse tradities in de Nederlandse samenleving? Welke rol speelt de Islam daarbij? Er ontstaan vurige woordenwisselingen – de meningen van de mannen staan mijlenver uiteen.

Boekenkrant

In deze discussies ligt de grootste verdienste van Özer: hij doorbreekt stereotypen doordat hij voor ons de deuren naar een gesloten gemeenschap opent waar een enorme verdeeldheid heerst over het pad dat de mensen naar hun idee zouden moeten volgen. Verreweg de meest ‘vernederlandste’ opvattingen komen wel uit de mond van de ik-persoon, een Turkse leraar. Die techniek werkt voortreffelijk: zijn normen zijn voor ons het meest herkenbaar, en dat maakt het gemakkelijk om je met hem te identificeren. Zo luister je als lezer samen met hem geduldig naar de denkbeelden van de andere stamgasten.

Dit boek fascineert vooral vanwege het hele scala aan nieuwe perspectieven op onderwerpen die in heel Nederland hot items zijn, maar ook op bijvoorbeeld de geschiedenis van de Turkse gastarbeiders waarover verschillende flashbacks je tussendoor informeren. Het is echter wel de vraag of de roman, wanneer hij die nieuwe perspectieven niet verschaft had, omdat hij bijvoorbeeld op een Nederlandse familie Doorsnee (of, zeg, Van Egters) focuste, zijn lezer nog zou kunnen bekoren. De indruk die Hatice achterlaat lijkt volledig te danken aan de inhoud. Op andere vlakken heeft het boek teleurstellend minder te bieden.

De taal fungeert zo vooral als transparant representatiemiddel van de werkelijkheid. Özers stijl is neutraal en verleidt je bepaald niet tot een fijnzinnig proeven met de tong. Bovendien komt geen van de personages echt tot leven. Hoewel van iedereen het karakter en de belangrijkste eigenschappen wel worden beschreven (‘Mustafa was (…) een slome, tamelijk gesloten jongen’ of ‘Als drieëntwintigjarige eenvoudige jongeman van koran en tradities’), raak je niet diepgaander bij ze betrokken dan bij de mensen uit een journalistieke reportage.

Voor wat betreft de hoofdpersoon Hatice (niet de ik-persoon!) heeft dit onwillekeurig wel een passend effect. De inwisselbare beschrijvingen van haar persoon accentueren doeltreffend haar kneedbaarheid, haar onvoorwaardelijke inschikkelijkheid jegens haar vader en haar ogenschijnlijke gebrek aan eigen wil en individualiteit. Haar bestaan wordt enkel voelbaar wanneer ze ‘uit het keurslijf van aangeleerde eigenschappen en normen’ breekt door van huis weg te lopen en het hele theehuis op stelten zet. Ja, ook wat dat betreft functioneert Hatice als geslaagde eyeopener. Maar daar ligt tegelijk de zere plek van dit boek: het werkt onthullend, maar het betovert niet.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.