"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Heavens on earth - the scientific search for the afterlife, immortality, and utopia

Zondag, 9 juni, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Pepijn van Erp

Geen hoogvlieger

[Recensie] Mijn laatste vraag aan Michael Shermer in het interview dat ik voor Skepter met hem had, in 2015, waswaarover zijn volgende boek zou gaan. Misschien iets over de toekomst, misschien wel een sciencefictionroman,” was zijn antwoord, en met een beetje goede wil kunnen we die thema’s in zijn nieuwste boek terugvinden.

Shermer begint met een bespreking van wat er in de historie, vooral vanuit religies, allemaal bedacht is over het hiernamaals. Is het over-en-uit, of is er zoiets als een hemel? En moet je je die dan als een fysieke plaats voorstellen waar je met lichaam en al terechtkomt — als je geluk hebt — of eerder als een samenkomen met een hogere macht waarin alleen je bewustzijn voortduurt? Al te diep op deze theologische kost gaat Shermer niet in, misschien maar goed ook, want ik had af en toe mijn twijfels of hij details van de diverse geloofsleren wel helemaal op een rijtje heeft.

Leuker om te lezen vond ik de daaropvolgende stukken, die gaan over technologische pogingen om ons leven te verlengen of de mogelijkheid te creëren ons in de toekomst na de dood weer tot leven te wekken. Denk aan cryonisme, transhumanisme en het uploaden van ons brein in een computernetwerk. Shermer kent een aantal van de wetenschappers die hiermee bezig zijn persoonlijk, en kan hier dus meer uit eigen ervaringen delen en dat geeft het verhaal meer kleur. Erg optimistisch over de mogelijkheden mogelijkheden op dit gebied is Shermer overigens niet.

Bijna-doodervaringen (denk aan Pim van Lommel) en reïncarnatie komen natuurlijk ook aan bod, maar hier zal de trouwe Skepter-lezer zeker niet verrast worden. Veel van zijn voorbeelden zijn beter en uitgebreider besproken in dit blad [Skepter/red.].

Boekenkrant

Zelfs Deepak Chopra komt langs. Die grossiert in wazige taal over bewustzijn bewustzijn als oorsprong van de realiteit, met veel dure termen ontleend aan de kwantummechanica. Shermer doet een aardige poging Chopra te duiden, zodat de lezer misschien iets beter scoort op de vermakelijke quiz op Wisdomofchopra.com, waarbij je moet raden of voorgeschotelde tweets echt van Chopra of nep zijn.

In het derde deel komen aardse utopieën aan bod, zoals die waarnaar rare sektes en grote ideologische bewegingen als communisme en nazisme streven. Shermer moet duidelijk niets hebben van grote dromen en vindt dat we vooruitgang beter stapsgewijs kunnen benaderen. In dit deel laat Shermer echter onbesproken hoe mensen in een samenleving op weg naar zo’n verguisde utopie zelf denken over een ziel en mogelijk voorbestaan na de dood, de kwesties die in de voorafgaande hoofdstukken zo nadrukkelijk aan de orde kwamen. Dat versterkt de indruk dat het boek uit samengeraapte essays bestaat, die als los zand aan elkaar hangen. Shermer weet hier zelfs nog een betoog over de alt right als te verwachten reactie op ‘links’ identiteitsdenken in te frommelen.

Moraliserend 

Het boek eindigt behoorlijk moraliserend. Shermer herhaalt in feite wat hij in The moral arc ook al heeft betoogd, namelijk dat we nu in de beste tijd ooit leven en vult dat nu aan met het idee dat het vooruitzicht van de dood op allerlei manieren zin kan geven aan ons bestaan. Hij gaat niet zo ver dat hij al dat zoeken naar levensverlenging of eindeloos voortbestaan als onzinnig afdoet, maar het (eeuwig) voortbestaan van de menselijke soort lijkt hij dan weer wel nastrevenswaardig te vinden: over de wilde interplanetaire kolonisatieplannen van types als Elon Musk is hij namelijk nauwelijks skeptisch.

Het onderwerp dat Shermer dit keer aanpakt, is uitzonderlijk breed en je kunt er vele kanten mee op. Dat hij in elk van de drie delen de zinsnede ‘heavens on earth’ laat vallen, maakt nog niet dat er een rode draad door loopt. Het is niet verwonderlijk dat dit niet al te dikke boek, effectief 250 bladzijden, nogal aan de oppervlakte blijft. En waar Shermer zijn eigen inzichten deelt, valt op dat hij filosofisch bepaald geen hoogvlieger is en wel erg makkelijk de bochten afsnijdt. Dieper dan in zijn columns in Scientific American komt hij eigenlijk nergens.

Eerder verschenen in Skepter