"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het afwezige licht

Zaterdag, 20 juni, 2020

Geschreven door: Mike Jansen
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Serie wordt met elk deel beter

[Recensie] De lezers van dit tijdschrift zullen Mike Jansen vooral kennen als auteur van korte verhalen. Op dat terrein is hij ook al meerdere decennia actief. Ook als romanschrijver timmert hij echter al enige tijd aan de weg. In 2011 verscheen De falende God, de eerste kroniek van Cranborn, en in 2012 het vervolg In schaduwen van weleer. Daarna werd het stil rond deze serie, tot dan eindelijk dit jaar deel 3 verscheen, Het afwezige licht. De auteur zal trouwens niet in de voetsporen gaan treden van auteurs als Rothfuss of Martin, want hij vertrouwde me al toe dat deel 4 waarschijnlijk eind 2019 zal uitkomen. De wat lange pauze in de verschijning van de delen zal voor lezers van het eerste uur wel tot wat verwarring leiden, want dit boek gaat gewoon verder waar deel 2 ophield en vertrouwt erop dat je nog weet wie de verschillende karakters zijn, want hun relaties zijn en hun motivaties. Het opnieuw lezen van de vorige delen zal voor veel lezers geen sinecure zijn. Er is wel een korte samenvatting van de vorige delen opgenomen, maar die is vrij summier. Minstens even bladeren door deel 2 om je geheugen op te frissen, is mijn advies.

We keren in dit deel terug naar de Kroezaar Nikolas Everard die met een kleine groep soldaten de oude kring in het midden van het eiland Cranborn bezet houdt. Het beleid van de kerk gaat hem echter steeds meer tegenstaan. Volon Giraingard trekt verder naar de Noordkaap in de hoop troepen te vinden die zijn thuisland kunnen helpen beschermen tegen de nietsontziende zuiderlingen. De toenemende onrust op Cranborn maakt het hem echter moeilijk zijn doel te bereiken. Ondertussen komen Grijs, Grim, Thoreld aan op Rotanny, het hoofdkwartier van de kerk. Met hulp van twee hooggeplaatste personen uit het moordenaarsgilde proberen ze er een bijzonder boek buit te maken, maar ze ontdekken dat in het centrum van de religieuze beweging een gevaarlijke oermacht schuilgaat.
En dit zijn niet de enige verhaallijnen. In de traditie van schrijvers als Steven Erikson weeft Jansen een tapijt, waar je als lezer slechts langzaam een patroon in ziet ontstaan. Aan de oppervlakte is een spel gaande om de keizerlijke macht, maar in dit deel wordt duidelijk dat er oudere machten duisterdere plannen hebben. Waar de mythologie vooral in deel 1 nog onduidelijk was, weet de lezer na dit boek steeds meer van de geschiedenis en de machten die van daaruit nog doorwerken. Voor mij was dat bevredigend. De wereldbouw was sowieso een sterk punt van het boek. De details kloppen en maken deze wereld heel geloofwaardig. Ook vond ik het goed gedaan hoe Jansen drie verhaallijnen bij elkaar laat komen op het einde van dit boek, en dat op een onverwachte wijze. Ik moest er om glimlachen. Vooral Grim, Grijs en Thoreld en de dwerg Olivraan zorgen voor wat broodnodige humor.

Wat genre betreft is dit boek namelijk in te delen in de categorie ‘Grimdark’ – ik noemde Steven Erikson al even. De achterflap vergelijkt dit boek met Glen Cook, waar ik zelf nog niks van heb gelezen. Jansen is de enige Nederlandse vertegenwoordiger van het genre die ik ken. De vele verhaallijnen zijn een kenmerk van dit type fantasy, maar ook de gekozen hoofdpersonen: geen herdersjongens of prinsessen, maar huurlingen, soldaten, moordenaars en samenzweerders. Veel beschrijvingen van het leven in tijden van oorlog, met alle gruwelijkheden die daarbij horen. Mike Jansen is trouwens goed in het beschrijven van spannende gevechten en veldslagen. Dit boek bevat een paar zenuwslopende belegeringsscènes, waarbij het bloed rijkelijk vloeit. Verder zijn in dit genre goed en kwaad niet duidelijk te onderscheiden (zoals dat ook in onze wereld niet het geval is). Karakters hebben meerdere motieven, worden soms gedwongen minder hoogstaande daden te verrichten en zijn meestal vooral bezig te overleven. Ik ben zelf geen groot fan van boeken waarin politiek gekonkel centraal staat en dat kwam in dit boek ook behoorlijk wat voor, maar minder dan bijvoorbeeld in het eerste boek.

Tenslotte moet ik opmerken dat Jansens schrijfstijl flink is verbeterd, vooral vergeleken met het eerste boek. In De falende God ergerde ik me nogal aan de erg lange zinnen, die vaak niet heel soepel liepen. Bovendien stoorde ik me aan de in mijn ogen onnodige herhaling van woorden en begrippen, soms in dezelfde zin. Dat haalde voor mij de vaart flink uit de tekst. In dit boek kwam ik beide euvels nog wel eens tegen, maar veel minder vaak. De zinnen waren in het algemeen korter en makkelijker te lezen en ik vloog door het verhaal heen. Ik had ook het idee dat Jansen iets minder zijn best deed echt alle details te beschrijven en iets meer aan de lezer over te laten. Dat hielp ook. Een paar heel kleine redactiefoutjes zag ik, maar niet genoeg om mijn plezier in dit boek te verminderen. Voor wie de draken en tovenaars in het gemiddelde Nederlandstalige fantasyverhaal een beetje zat is en een moderner fantasyboek van Nederlandse bodem wil lezen, is dit een absolute aanrader. Jansen laat zien dat ook Nederlanders prima in staat zijn ‘Grimdark’ te schrijven. Ook al dacht ik na het eerste boek dat ik de rest van de serie niet meer zou gaan lezen, ondertussen ben ik overtuigd geraakt van de kwaliteit van deze reeks en ik ben alweer erg benieuwd naar het vierde boek, ‘Strijd om de kroonsteden’. Oh, en wie de papieren versie van dit boek koopt in plaats van het e-book krijgt er niet een, maar twee korte verhalen bij, die ook nog eens erg goed zijn!

Wandelmagazine

Eerder verschenen op Hebban