"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het bedijf. Betere tijden

Zondag, 14 december, 2008

Geschreven door: Hans Vervoort
Artikel door: Bob Hopman

Gefundeerd op ware gebeurtenissen

Het bedijf. Betere tijden is het tweede deel van een drieluik, waarvan het eerste deel in 2007 verscheen met de ondertitel Opwinding. In zijn ‘Ter inleiding’ geeft Hans Vervoort (1939) aan dat dit tweede deel separaat leesbaar is. De inleiding is bijzonder vermakelijk, vooral de opmerking over de inhoud van het boek: ‘Het zijn later opgetekende herinneringen en dus volgens wetenschappers per definitie fictie.’ Wat is dit? Een middelvinger naar de wetenschap? Een ‘zoek het maar uit met je definitie van fictie’? Ik vermoed van wel, en met zijn roman zet Vervoort die middelvinger kracht bij: wat echt gebeurd is, wat verzonnen en waarom, het is op momenten volstrekt onduidelijk.

Laat ik een voorbeeld uit het boek geven, van een gesprek over voetbal:

‘Soms haalde hij plekken door elkaar, Malta en Cyprus bijvoorbeeld.
“Cyprus, dat was toch die 0-6 wedstrijd voor de EK-kwalificatie? Zo’n aardig plaatsje, met een fort.”
“Dat lijkt meer op Valetta, Kees. Dat is Malta.”
“Malta, ja natuurlijk. Cyprus was 0-1. Vervelende wedstrijd.”’

Het verhaal speelt zich af in de late jaren tachtig, vlak voor het legendarische Europees Kampioenschap voetbal van 1988. Een simpel onderzoekje op internet wijst uit dat Nederland ooit tegen Malta 0-1 speelde, niet tegen Cyprus. En tegen Cyprus won Oranje met 4-0 en 8-0. De feiten zijn dus onjuist, en een mensengeheugen is weliswaar niet onfeilbaar, maar wat ik op internet kan vinden, kan Vervoort ook. Hij spot met historische gegevens: hij schrijft fictie.

Geschiedenis Magazine

Minder fictief dan deze voetbaldiscussie zijn personages. Tekenaar Peter Van Straaten is een etterbak, een arrogante man. Jan Mulder is ‘ergens in de veertig’, een mopperkont met geplooid gezicht. Cisca Dresselhuys is een feministe die alles volgens eigen plan doet en tot ergernis van de hoofdpersoon ook nog altijd succes heeft met haar plannen. Daar moet bij gezegd worden dat hoofdpersoon Hans Vervoort juist voor Dresselhuys als een van de weinige grote achting heeft.

De personages, gebaseerd op figuren uit de werkelijkheid, worden stereotypisch neergezet. De lezer mag uit eigen kennis putten: Mulder komt vaak genoeg op televisie, Dresselhuys is een heel seizoen Kopspijkers lang van schertsende imitaties voorzien, en Van Straaten tekent nog altijd dagbladen vol. Het is onzinnig deze personen van eindeloze beschrijving te voorzien. En wie behoeft tegenwoordig nog uitleg over de opkomende presentator Theo van Gogh?

Er wordt in Het bedrijf dus een beroep gedaan op de algemene kennis van de lezer. Dat valt in het voordeel van het boek uit bij de enorme lijst personen die langs komt, maar eigenlijk is het zonde voor het verhaal, dat op zichzelf al simpel is. Hans, bestuurslid van de Weekbladpers, een bedrijf dat onder andere Nijgh, Querido, Arbeiderspers, Voetbal International en Vrij Nederland onder de hoede heeft, staat voor de opdracht de cultuurpoot, en daarbij vooral Vrij Nederland, uit de rode cijfers te halen. Die rode cijfers lopen in de miljoenen. Er moet ofwel grove renovatie worden gerealiseerd, of de stekker moet er worden uitgetrokken. Hans heeft als plan om de krant Vrij Nederland om te vormen tot magazine, en moet daarbij de confrontatie aangaan met de redactie. Vierhonderd pagina’s, van 1987 tot 1993, moeten uitwijzen of dit plan gaat werken.

Feit is, Vrij Nederland ligt gewoon nog in onze plaatselijke kiosk, is een magazine, en is niet failliet gegaan. Elke Nederlander heeft die kennis en daarmee verdwijnt de spanning uit het verhaal: natuurlijk komt het goed met het blad. Tot 2008 in ieder geval bestaat het. Wat overblijft is een verslag van een bedrijfshervorming, alleen werk, geen privé. Het klinkt gortdroog en dat is het ook. De eerste echte ‘menselijkheid’ treedt op in het boek bij het verhaal van de stervende Renate Rubinstein, die het bedrijf gedwongen moet verlaten. Het zijn enkele briefjes heen en weer, wat financiële zaken en een klein persoonlijk gevecht van een zieke. En het is echt aandoenlijk.

Het verhaal van Het bedrijf: betere tijden kent geen krachtige spanningsboog, en de voorbeelden van ‘grote’ menselijke gevoelens als van Rubinstein zijn meer uitzondering dan regel. Toch geeft zo’n fragment weer hoe het boek is geschreven: In zeer realistische, snelle stijl, waarin communicatie en gebeurtenis vrijwel allemaal direct herkenbaar zijn en daarmee aansprekend. De schrijver gebruikt die herkenbaarheid; gokt op historische kennis van de lezer. Hij gokt vaak raak en wordt daarom geen moment breedsprakig of saai, wat men wel zou kunnen verwachten bij boek over zakelijke ontwikkelingen. Vervoort vertelt een eenvoudige geschiedenis. Het is zonder grote literaire pretenties, de knipoog naar het al dan niet fictieve karakter daar gelaten, maar het is zondermeer degelijk en leesbaar.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Zo tedere schade...

Het bedijf. Betere tijden

Het bedrijf. Opwinding