"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het christelijk geloof

Zondag, 3 februari, 2019

Geschreven door: Aad van Egmond
Artikel door: Jan Offringa

Een eigentijdse geloofsintroductie

De kern van het christendom? “Empathie, compassie, goed naar elkaar luisteren, er zijn voor elkaar en elkaar dragen”, zegt Aad van Egmond.

]Recensie] Na hun academische carrière zetten theologen graag nog eens voor een breed publiek op papier wat zij wel en niet geloven en hoe zij de christelijke traditie interpreteren. Nu heeft Aad van Egmond, van 1991 tot 2002 hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en naar eigen zeggen ‘niet meer zo piep’, zich aan het front gemeld. Onder de ietwat pretentieuze titel Het christelijk geloof schreef hij een eigentijdse introductie waarin hij ontvouwt hoe de Eeuwige voor hem “onvoorwaardelijke liefde in volmaakte vrijheid” is. Daarin is Jezus degene die deze liefde als geen ander belichaamt en er tegelijk naar verwijst.

Van Egmond heeft een vlotte pen en schrijft op toegankelijke wijze. De vele onderwerpen die hij voorbij laat komen, behandelt hij in korte hoofdstukken van hoogstens zes pagina’s. In deel I komt aan bod hoe de boodschap van Jezus wortelt in het Oude Testament, door de auteur aangeduid als Tenách. Het tweede deel laat zien dat het Nieuwe Testament hierop niet alleen een vervolg is maar ook een breuk betekent. In deel III maakt Van Egmond de balans op: als je deze Bijbelse lijnen in gesprek brengt met de vragen van deze tijd, bij welke vorm van eigentijds geloven kom je dan uit? Dat doet hij uiterst ontspannen en ’to the point’.

Neem de maagdelijke geboorte, is die geloofwaardig? Daarop komt een vierledig antwoord. “In de eerste plaats: bij al die mirakels roepen: nee, dat kan niet, is bekrompen. Zo ook hier. Maagdelijke geboorte komt in de natuur voor. Het tweede is dat de gedachte alleen bij Matteüs en Lucas voorkomt (…). Het belang is blijkbaar niet zo erg groot. In de derde plaats blijft de boodschap (…) ook bij de interpretatie beeldspraak helemaal overeind: in Jezus is inderdaad een nieuw begin gemaakt op een moment dat alle hoop voor Israël vervlogen leek. (…) Het antwoord lijkt mij dus: nee.” Eerder heeft hij al laten zien – zijn vierde reden – dat een letterlijke opgevatte maagdelijke geboorte exegetisch op een misverstand berust.

Boekenkrant

Ooit was het boek nog veel dikker dan de driehonderd pagina’s waar Van Egmond op uit is gekomen, zo bekent hij in zijn voorwoord. Eigenlijk had het nog wel dunner gemogen. Want nu duurt het erg lang voordat Van Egmond in deel III bij de actuele geloofsvragen uitkomt. Daarvoor is hij in veertig korte hoofdstukken (en ruim zeshonderd voetnoten) het Oude en Nieuwe Testament doorgelopen. Ongetwijfeld met de bedoeling om zijn verhaal een stevige Bijbelse basis te geven. Maar de kans is groot dat de lezer al behoorlijk moe is wanneer het sluitstuk begint.

In dat derde deel wordt het pas echt concreet. Daar maakt de schrijver duidelijk in welke zin een herijking van het christelijk geloof nodig is. Dat draait met name om de begrippen God, liefde en vrijheid. Het komt aan op “empathie, compassie, goed naar elkaar luisteren, er zijn voor elkaar en elkaar dragen”. Gelovigen gedijen het beste in een subcultuur die protesteert tegen onmenselijkheid en niet meegaat met de tijdgeest wanneer die haaks op het evangelie staat. Je kunt je afvragen of die boodschap genoeg urgentie heeft om mensen weer warm te maken voor het christendom. Maar het blijft een uiterst sympathiek verhaal.

Eerder verschenen in Volzin