"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het derde huwelijk

Zaterdag, 5 mei, 2007

Geschreven door: Tom Lanoye
Artikel door: Pieter Wybenga

Memorabel karakter tussen filmische clichés

Het derde huwelijk vertelt het verhaal van Maarten Seebregs door Maarten Seebregs. Een bijna zestigjarige, doodzieke homofiel, wiens treurige, lege leven – het heeft in zijn ogen weinig betekenis meer én zijn partner Gaëtan is hem na een lang ziekbed ontvallen – een laatste plaagstootje krijgt wanneer iemand hem verzoekt een schijnhuwelijk aan te gaan met een Afrikaanse vrouw. Tegen forse betaling. En daarom, nee, eigenlijk omdat het hem allemaal niets meer schelen kan, zegt hij maar ja. Degene die hem het verzoek doet, ene Vandessel, is al twee keer eerder de weg naar het altaar gelopen met een ‘importbruid’ en wordt daarom in de gaten gehouden door de Vreemdelingendienst.

Tamara heet ze. Natuurlijk in alles Maartens tegenpool: dom –dat denkt hij althans-, mooi, jong en levendig. En natuurlijk gaat hij, ook al moet hij weinig van haar hebben in het begin, zich aan haar hechten, op een haat-liefde manier dan. Samen gaan ze het gevecht aan met de Vreemdelingendienst die hun vermeende liefde aan de waarheid moet toetsen en daarvoor hun gezanten Karel en Jenny stuurt. Beiden zijn natuurlijk pietjes precies. Met Tamara bezoekt Maarten zijn oude vader. Die natuurlijk een zeurderige, invalide oude man is. En natuurlijk blijkt aan het einde dat Tamara er een dubbele agenda op nahield.

Het soms troebele scheidingsgebied tussen wat respectievelijk een personage uit een boek beweert en wat de auteur ermee wil zeggen, is een gevaarlijk terrein. Zeker voor wie, zich ergerend aan het personage, daarmee niet door diens woorden heen kan of wil kijken, ze dus als de betekenis opvat, en in de val trapt door het boek te snel af te serveren, zich baserend op wat eigenlijk alleen de oppervlakte is. Dit gevaar ligt bij Tom Lanoyes Het derde huwelijk ernstig op loer.

Lanoye heeft namelijk hard zijn best gedaan om de lezer vooral die oppervlakte op te dringen. Het derde huwelijk leest als een Hollywoodfilm. Veel bombastisch taalgebruik, clichématige personages en thema’s, alles in aangedikte kleuren. De hoofdpersoon, Maarten Seebregs, is notabene een gewezen locatiescout voor de Belgische filmindustrie. Alles is dusdanig té, dat het niet anders kan of het was de bedoeling van Lanoye.

Boekenkrant

De clichés en voorspelbaarheden storen daarom eigenlijk niet. Ze passen juist prima in de wereld van Maarten. Cynisch, getergd, becommentarieert hij met veel theater, zwarte humor en te weinig relativerende zelfspot zijn leven zoals het is en was. Hij bedient zich hiervoor van een aangedikt taalgebruik, dat de ene keer resulteert in wellicht grappig bedoelde, maar juist ergerlijke passages, maar dat de andere keer wel raak is. Met name wanneer hij details in zijn omgeving observeert, en daarover aan het uitwijden en fantaseren slaat, zoals wanneer hij zijn vaders kunstgebitloze mond bekijkt:

‘Meteen zie ik […] hoe zijn onderkaak inderdaad aan het kauwen slaat. In haar eentje. Een zelfstandig kauwende kin, opwaarts, almaar meer, naar boven toe, waar ze alles wegvreet wat ze op haar pad vindt [..] Eerst moet zijn ingeklapte bovenlip eraan geloven, hap. Dan zijn neus – buitenmaats of niet, hij verdwijnt na één opwaartse hap […] Hap. Daarna, hap, gaan de beide verschrikte ogen eraan […] het voorhoofd […]. Vervolgens hapt de kauwende onderkaak met één achterwaartse salto heel de schedel van mijn verwekker op […].’

Met zijn theater en zijn taalgebruik eist Maarten alle aandacht van de lezer op. En met zijn houding. Het kan hem allemaal, zo lijkt het, niet zoveel meer schelen. Maar toch sluimert er tussen de regels, opgeroepen door zijn ontluikende vriendschapsgevoelens en bewondering voor Tamara en zijn herinneringen aan de tijd met Gaëtan, de wens om het leven anders te hebben willen aanpakken. Het leven is in Maartens wereld dus niet per definitie klote, zeg maar. En dat is maar goed ook, want het is dus zijn wereld, voor en na, waar de lezer het 337 pagina’s mee te stellen heeft. Nog beter is dat dit juist het sterkste punt van het boek vormt, Lanoyes schets van het personage Maarten Seebregs. Zijn strijd met het leven, met liefde en haat, zijn karakteristieke commentaar, de vriendschapsgevoelens die hij nooit meer verwacht had, de bewondering die hij nog kan opbrengen, al het theater dat hij maakt – zijn schild tot op het eind aan toe, ze maken hem tot een kleurrijk en menselijk personage. Hij komt, als de lezer oplet en zijn commentaar niet ziet als de mening van de schrijver, los van de clichés te staan waartussen hij zich begaf. Hij ontstijgt de oppervlakte.

Toch kan dit niet voorkomen dat het moeilijk zoeken blijft naar wat Lanoye wél wil zeggen. Mocht hij iets over de immigratieproblematiek hebben willen meegeven aan de lezer, dan is hij daar niet in geslaagd. Ondergesneeuwd door de aandacht die naar het hoofdpersonage uitgaat en door de dikke haag van bedoelde filmische clichés… Aha! Die clichés zelf dan? Een verstopte kritiek op een maatschappij waarin men zich het liefst naar clichés modelleert. Wellicht, waarschijnlijk. Belangrijker vind ik Lanoyes creatie van een memorabel karakter in de Nederlandse literatuur. En dat is ook wat waard. De libris literatuur prijs?


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Wie is bang?

Zuivering

Auteur:
Tom Lanoye
Categorie(ën):
Literatuur

Revue Lanoye. Filippica (polemische replieken)

Gelukkige slaven

Alles moet weg