"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het geheim van Dresden

Donderdag, 1 november, 2018

Geschreven door: Maike Hohn
Artikel door: Vera Weterings

De collectie van de Gemäldegalerie

[Recensie] De tentoonstellingspublicatie Het geheim van Dresden verschijnt gelijktijdig met de gelijknamige tentoonstelling. De tentoonstelling wordt georganiseerd in het kader van een verbouwing van de legendarische Gemäldegalerie in Dresden. Maar liefst 99 werken uit de collectie zijn geselecteerd voor een reizende expositie en hebben als doel bezoekers kennis te laten maken met de schatten van de eeuwenoude collectie. Als een soort ambassadeurs van de barokke kunst uit de Gemäldegalerie proberen de kunstschatten in de tentoonstelling mensen te werven voor een bezoek aan Saksen. In deze publicatie wordt de achtergrond van de werken duidelijk en wordt het verhaal verteld van de betekenis van de werken. Ook gaat aparte aandacht uit naar de verzamelwoede van de Saksische vorsten, de geschiedenis van hun smaak en de vraag welke rol de kunst heeft gespeeld bij het verstevigen van de macht van de absolute heerser en de dynastie. In verschillende essays worden deze onderwerpen behandeld.

Het eerste essay van de hand van Maike Hohn gaat in op de betekenis die de kunstcollectie van de Gemäldegalerie heeft gehad op het kijken naar kunst. Zo schoolden kunstdenkers en kunstenaars hun kunstopvattingen aan de hoogwaardige werken in de Galerie. Schrijver en theoreticus Johann Wolfgang von Goethe bezocht de Galerie meerdere keren en was van mening dat je schilderijen niet alleen moet aanschouwen, maar gezamenlijk moet bekijken. Kunstkijken was voor hem ook het uitwisselen van meningen over de kunst. Ook de invloedrijke kunsttheoreticus Johann Joachim Winckelmann heeft zijn blik gescherpt aan de werken die hij in de collectie van de Galerie zag, zo blijkt uit zijn Gedanken über die Nachahmung der griechischen Werke in der Malerei und Bildhauerkunst (1755), waarin hij de basis legde voor de herwaardering van de klassieken.

“Met hun persoonlijke opvattingen hebben August II en III de collectie vormgegeven, maar hun verzameling werd zelf ook meningvormend.” (p. 10)

De collectie kent een geschiedenis van ruim vijf eeuwen en gaat terug tot de Saksische keurvorsten die de collectie bijeen brachten om hun welvarende status te onderstrepen. August II beperkte zich in zijn verzamelwoede tot een aantal imposante werken, waar zijn opvolger August III er een obsessieve bezigheid van maakte. Hij kocht tijdens zijn regime meer dan welke Europese vorst voor hem en had aan zijn hof diverse agenten in dienst die de kunstcentra in Amsterdam, Den Haag, Hamburg, Leipzig, Madrid, Parijs, Praag en Venetië afstroopten op zoek naar begerenswaardige objecten.

Boekenkrant

In de publicatie wordt duidelijk dat de werken die door de eeuwen heen bij elkaar zijn gebracht zeer divers zijn. Zo bevat de collectie niet alleen werken van grote meesters zoals Tititaan, Velazquez en Rembrandt, maar ook werken van kunstenaars die kopieën maakten van oude meesters. De collectie bestaat uit schilderijen met een grote variëteit aan tijdperken, meesters en thema’s: van landschappen tot portretten en van religieuze werken tot de Italiaanse stadgezichten, de zogenaamde vedute. Aan de hand van verschillende thema’s wordt de variëteit aan werken behandeld. Zo behandelt een essay specifiek de vedutes van Frankrijk en Italië, een ander essay de portretten uit de barok, weer een ander essay behandelt de landschappen en tot slot komen ook de stillevens aan bod. Op deze manier worden de thema’s die ook in de tentoonstelling naar voren komen ongeveer in dezelfde volgorde behandeld.

Zoals eerder al werd aangegeven bevatte de collectie van de Gemäldegalerie ook werken van kunstenaars die kopieën maakten van oude meesters. In het essay Kunst, kunstenaars en geleerden worden deze kunstenaars en hun werken specifiek besproken. De Galerie kon immers worden bezocht door reizigers, geleerden die wilden studeren en kunststudenten die kopieën wilden vervaardigen. Deze laatste categorie bestond met name uit jonge kunstenaars die oefenden volgens het principe van de imitatio. Zij schilderden grote meesterwerken na. Hierbij was de uiteindelijke aemulatio, het wedijveren met de grote meesters, het meeste waardevolle. Het was bij de aemulatio immers zaak om de fouten van het origineel te verbeteren of in het eigen werk de sterke punten van het origineel te benadrukken. Tegenwoordig zouden zulke werken het stempel plagiaat of vervalsing krijgen, terwijl men zich daar toentertijd niet om bekommerde. Zo speelde kunstnijverheid ook een grote rol in Dresden.

Bijzonder aan de tentoonstellingscatalogus is dat vele verschillende achtergronden van de werken worden behandeld. Zo wordt duidelijk dat achter de werken een verscheidenheid aan verhalen schuilgaat: de geschiedenis van het Saksische hof, de betekenis van het werk en het leren kijken naar en waarderen van de kunst. Op deze manier geven de catalogus en de tentoonstelling alvast een voorproefje van de nieuwe presentatie in de Gemäldegalerie in Dresden. De schilderijen zullen immers niet meer naar ‘school’ worden gehangen, maar in nieuwe Europese constellaties.

“De werken die op reis gaan, zoeken de Europese blik van de toeschouwer. De toeschouwer die zelf op reis gaat, zal in Dresden een Europese blik zien.” (p. 10)

De achtergronden die in de catalogus aan bod komen en de prachtige illustraties die het werk verlevendigen zorgen ervoor dat de kunst aandachtig bekeken wordt en op verschillende manieren wordt gezien. Het werk biedt dan ook een zeer veelzijdig overzicht van een buitengewone kunstcollectie en zal een verrijking aan kunstkennis zijn voor menig kunstliefhebber.

Eerder verschenen op Hereditas Nexus