"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het geluk te overleven

Woensdag, 26 augustus, 2020

Geschreven door: Daan Fousert
Artikel door: Jan Stoel

Indrukwekkend familieverhaal: de geest overwint


[Recensie] “De geest overwint” staat te lezen op het Indisch Monument in Den Haag. Dat monument werd op 15 augustus 1988 onthuld, precies 43 jaar na de capitulatie van Japan. Pijnlijk dat het zo lang heeft moeten duren. In Nederland was er lange tijd nauwelijks interesse over wat een kwart miljoen landgenoten in Nederlands-Indië was overkomen. Het was ver weg, en hier in Nederland hadden we de hongerwinter gehad. Zo erg kon het in Indië toch niet geweest zijn? Niets bleek minder waar. Er was ook geen tijd, want het land moest opgebouwd worden.

Het zijn niet de geschiedenisboeken, maar de persoonlijke getuigenissen die de meeste impact hebben, die je doen beseffen wat er echt gebeurd is en je de ogen openen. Daan Fousert (1947) heeft met zijn boeiende historische roman Het geluk te overleven zo’n ooggetuigenverslag op papier gezet. Het beschrijft de lotgevallen van de familie Mobach – vader, moeder, drie zoons en drie dochters – in Nederlands-Indië en hun internering, gescheiden van elkaar, in zes verschillende Jappenkampen, en hun terugkeer naar Nederland. Zij hadden het geluk om te overleven, alle acht.

De basis van het verhaal wordt gevormd door twee documenten. Vader Jaan Willem tekende zijn herinneringen op in Gevangene van Nippon en zijn zoon Jan hield een dagboek bij met als titel Als leven niet mag. Het verhaal wordt beschreven vanuit drie perspectieven: die van Jaan Willem, Jan én moeder Johanna. Het laat zien hoe je dezelfde gebeurtenis op een andere manier beleeft. De eerste twee perspectieven zijn personaal en worden vanuit de derde persoon enkelvoud beschreven. Dat is logisch omdat Fousert gebruik maakt van de door hen geschreven bronnen en die chronologisch volgt. Johanna wordt beschreven vanuit het ik-perspectief. Auteur Monique Melief heeft dit gedaan op basis van historische feiten en die gecombineerd met fictie. Fousert heeft die bijdrage organisch in het verhaal verweven. Mooi om zo de scheiding tussen wat uit de geschreven bronnen naar voren komt en het feit/fictie-gedeelte van elkaar te onderscheiden. Storend is het allerminst in het verhaal.

De overlevingsdrang, de strategieën (bewust of onbewust) die daarbij kwamen kijken, de gevoelens, het effect dat het kampleven op de mensen heeft staan centraal. De gruwelijkheden spelen een ondergeschikt belang.

Heaven

Het verhaal begint in januari 1930 en eindigt op 30 december 1949. Jaan Willem is vijf jaar getrouwd, is onderwijzer in Bolsward. Het gezin heeft drie kinderen. Jan is de jongste met zijn twee jaar. Vader wil “van betekenis zijn in een nieuwe omgeving en meehelpen aan het uitbouwen van het christelijk onderwijs en een gemeente van God in een ver land.” Zendingsdrang, dus. Johanna wil niet naar Indië, maar de vrouw is ondergeschikt aan de man. Je moet je man volgen. In Djokdjakarta neemt het leven haar loop. Er worden nog drie meisjes geboren, de jongste Annie in 1938. Dan vallen Japanners Pearl Harbor aan. Vanaf dat moment verandert hun leven langzamerhand in een nachtmerrie. Terugkeer naar Nederland wordt door Jaan Willem afgehouden. Hij laat zich leiden door zijn geloof: je moet alles aan God overlaten, dan komt het goed. De veertienjarige Jan komt tot de conclusie dat er geen bewijs is voor de opvatting van zijn vader.

Mensen worden geïnterneerd en ook het gezin Mobach weet daaraan niet te ontsnappen. In de kampen is er gebrek aan voedsel, ziekte, dwangarbeid, hitte, zijn er mishandelingen, maar ook opofferingsgezindheid van mensen, saamhorigheid en de onzekerheid over hoe lang de oorlog gaat duren.

“De dood werd een welkome vriend, een verlosser van verdriet, pijn en ellende.”

Er volgt een tijd van proberen te overleven. Houvast hebben – in dit geval de hoop op hereniging van het gezin – houdt de gezinsleden sterk: “Niet opgeven, zoveel mogelijk meebewegen met de Japanners, klusjes oppakken voor extra eten en blijven knokken.” Na de overgave van Japan op 17 augustus 1945 roept Soekarno de republiek Indonesië uit. Er volgen de zogenaamde politionele acties, eigenlijk een koloniale oorlog. Dat levert voor de Nederlanders nieuw gevaar op. De veiligste plek is het kamp, waar de Japanners hen nu beschermen tegen de rondtrekkende aanhangers van Soekarno. Uiteindelijk keert de familie terug in Nederland, Jan is de eerste en arriveert op 1 maart 1946 in Amsterdam, vader eind juni 1949. In Nederland heeft niemand aandacht voor hen. De enige hulp komt van familieleden. Pas in 1949 krijgt het gezin een eengezinswoning toegewezen.

In de Het geluk te overleven zijn er ook momenten van geluk in de kampen: een ontluikende verliefdheid, het delen met elkaar, het bedenken van spelletjes (“Spelen is een manier om aan de kampellende te ontkomen”). Er is ook humor. Als Gerard en Piet, de oudste zoons, hun vader vinden zeggen ze dat ze om bij hem te komen overplaatsing hadden aangevraagd. “Binnen een paar dagen was het voor elkaar. Ze waren ons liever kwijt dan rijk.” Dit soort kleine zinnetjes zorgt voor lucht in het verhaal.

De kracht van het verhaal zit ook in het volgen van veranderingsproces in het denken van de mensen, de maatschappelijke veranderingen, de kijk op het geloof (”Waar is God als je hem echt nodig hebt”). Zo ziet Jan in dat de Nederlanders Indië hebben bezet, net zoals de Duitsers de Nederland en dat Nederlanders dus in Indië niets te zoeken hebben. Het geeft een andere blik op de koloniale tijd. Fousert diept de psychologische ontwikkeling van de gezinsleden en houdt daarbij rekening met de leeftijd van die personages. Het contact met anderen maakt je ‘wereldwijzer’. Jan ontdekt zo de jazzmuziek, de evolutietheorie, dansen.

Fousert is een goed verteller, schrijft toegankelijk, gebruikt vlotte dialogen, houdt de spanning goed vast. Het levert een herinneringsmonument op voor de familie Mobach. Het laat ons stilstaan bij het universele verhaal van onderdrukking, het diskwalificeren van mensen, helpt je een beeld te vormen van de historie, kleurt het verleden in. Het is ook een verhaal dat gaat over de kracht van de geest, over het niet opgeven. “De geest overwint” staat niet voor niets op het Indisch Monument in Den Haag.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: