"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het geluk van jonge vaders

Vrijdag, 23 juni, 2006

Geschreven door: Toon van Mierlo
Artikel door: Roosmarijn Scheffer

Speelse weg naar luguber einde

Het geluk van jonge vaders is het debuut van Toon van Mierlo. We maken er kennis met Pieter Duivestand, zoon van de eigenaar van een grote warenhuisketen, die ons vertelt dat hij heeft besloten zijn vijfentwintigste verjaardag bewust alleen te gaan vieren, zodat hij niet het risico loopt dat onbewust te moeten doen. Verlaten door een meisje heeft hij zijn heil gezocht in het daklozenbestaan en vervolgens in het alcoholgebruik, maar beide met weinig succes. De komst van een nieuwe liefde doen dit soort kuren, samen met de slapeloosheid waar hij al vanaf zijn jeugd aan lijdt, verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ze krijgen samen zelfs een kind. Als dochter Annelies twee dagen oud is gaat Pieter de geboorte van een vader vieren in de kroeg met wat collega’s.

Wanneer alle ‘vrienden’ van Pieter de kroeg hebben verlaten ziet hij zijn schoolvriend Tommy zitten en besluit met hem een drankje te drinken. De seropositieve Tommy vertelt hem over zijn voorgenomen zelfmoord en vraagt hem na zijn dood een brief met uitleg over zijn dood aan zijn beste vriend Lodewijk (Lode) te bezorgen. Pieter accepteert de opdracht en spreekt Lode op de begrafenis van Tommy aan. In de brief spreekt Tommy de hoop uit dat Pieter en Lode, die allebei amper vrienden hebben, vrienden zullen worden. Wanneer ook Lode op het punt staat vader te worden van een zoon, Jantje, lijkt dit ook daadwerkelijk te kunnen gebeuren, maar de vriendschap komt nooit echt van de grond. In een lugubere en onverwachte plotwending wordt pas in de laatste vier pagina’s van het boek duidelijk dat de twee meer verbonden zijn dan op het eerste gezicht leek.

In de verschillende delen van het boek kijken we nu eens mee over de schouder van Lodewijk, dan weer over die van Pieter en beide delen zijn in vanuit de ik-persoon beschreven. Hierbij verwacht je een verschil in stijl, taalgebruik en gedachtegoed te kunnen lezen. Maar juist dit laat Van Mierlo achterwege. Als Pieter en Lodewijk elkaar voor de eerste keer ontmoeten voegt Pieters beschrijving aan die van Lodewijk niets toe. Sterker nog, je hebt het gevoel dezelfde pagina’s voor de tweede keer te lezen.

Vermakelijk zijn de tussenliggende beschrijvingen die het verhaal wel onderbreken, maar zeker niet op hinderlijke wijze. Ze passen bij de nuchtere, soms ietwat cynische ondertoon van het boek. Nadat Pieter een uitvoerige beschrijving heeft gegeven van alle nare dingen die je op een dag kunnen gebeuren, merkt hij het volgende op:

Archeologie Magazine

‘Je kunt ook onpeilbaar diep ongelukkig zijn zonder dat je koorts hebt, zonder dat je geslagen wordt, zonder dat er een geliefde sterft. Zomaar. Dan blijk je een depressie te hebben. Ook dat is een drama, want het kan heel lang duren. Begin er maar eens aan. Er bestaan pillen, en toch moet je gewoon wachten tot het overgaat. Het kan altijd terugkomen, maar het gaat gelukkig over.’

In dit fragment wordt ook de eenvoudige en heldere zinsbouw van Van Mierlo goed duidelijk. Deze zinsbouw, die de spreektaal benadert, zorgt voor een easy-reading-gevoel en dat past bij de algehele toon van het boek: niet pretentieus, maar duidelijk, nuchter en droog humoristisch.

Maar het feit dat de twee jonge vaders nooit een eigen stem krijgen maakt dat het daarbij blijft steken. En dan moeten we vaststellen dat de indruk die ‘_Het geluk van jonge vaders_’ met het onverwachte einde achterlaat wellicht krachtig, maar vooral kort is.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.