"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het land van herkomst

Vrijdag, 15 mei, 2020

Geschreven door: E. Du Perron
Artikel door: Christian Jongeneel

Monumentale roman met gebrek aan emphatie

[Recensie] Bij vlagen is het moeilijk voorstelbaar dat Het land van herkomst van E. du Perron vele decennia ná Max Havelaar verschenen is. Vanuit literair oogpunt verdient het zijn bijzondere plaats in de Nederlandse letteren, maar de volkomen vanzelfsprekende acceptatie van het koloniale gedachtegoed doet de moderne lezer op zijn minst enigszins fronsen. Met als curieuze bijkomstigheid dat Du Perron een groot bewonderaar van Multatuli was.

Het autobiografische verhaal is een klassieke raamvertelling. De hoofdpersoon vertelt over zijn huidige leven, in het bijzonder zijn geldzorgen, in Brussel en Parijs. Zijn moeder is overleden en er zijn problemen met de verkoop van het landgoed. De situatie is op een gegeven moment zo nijpend dat zijn geliefde en hij hun intrek moeten nemen in een hotel in Bretagne. Gelukkig zijn er vrienden om mee te converseren over het schrijverschap, de wedijver tussen communisme en fascisme (het is 1934), de relaties tussen mannen en vrouwen en alles wat zoal ter sprake kan komen in intellectuele kringen.

Parallel vertelt de hoofdpersoon over zijn jeugd op Java. Het kolonialisme is dan nog in full swing, en het is duidelijk dat inlanders geslagen moeten worden als ze niet gehoorzamen. Als vader en moeder van huis zijn, valt deze taak toe aan de elfjarige. Tegen de tijd dat het vertrek naar Nederland nadert, nemen de hormonen het over en gaan de flashbacks vooral over al dan niet onwillige meisjes.

Reflectie

Boekenkrant

Het fascinerende aan de roman (gratis te lezen) is de enorme waaier aan onderwerpen die de revu passeren, zoals in het werkelijke leven – Du Perrons leven. De dialogen met vrienden zijn filosofische uiteenzettingen, al ontstijgen ze de cafépraat meestal niet. De beschrijvingen van zijn moeders entourage zijn bij vlagen vilein komisch. De reflectie op zijn verhouding tot vrouwen is openhartig. Om een oordeel over het gedrag van zijn medemensen zit Du Perron doorgaans niet verlegen. Maar als het om kolonialisme gaat geeft hij niet thuis. Eén alinea brengt hij op, aan het eind van hoofdstuk 22:

“Misschien zou ik, terwijl ik deze herinneringen opschrijf, mijn positie van nu moeten bepalen. (…) Dat Javanen in menig opzicht sympathieker zijn dan Europeanen, hebben zelfs mijn ouders nooit betwijfeld; dat zij in ieder opzicht superieur zouden zijn, zodat het niets dan plicht wordt om voor iedere Javaan te voelen, geloof ik ook nu allerminst. Ik weet alleen zeker dat wanneer ik ooit in hun land terugkom, ik anders, met oneindig meer sympatie en aandacht, tegenover hen zal staan dan ik vroeger deed. Het lijkt weinig, en het heeft misschien toch meer te betekenen dan een vooropgezet politiek programma.”

Enfin, ik begon mij, toen ik een eindje op weg was, te ergeren aan het zelfgenoegzame gebabbel. Het is inderdaad knap hoe Du Perron al die onderwerpen tot een coherente roman in elkaar weet te weven. Stilistisch valt er niks op aan te merken. Maar onderaan de streep lees je toch de memoires van een gepriviligeerde romanticus met weinig talent voor empathie.

Eerder verschenen op christian jongeneel