"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het meisje met het hoofddoekje

Vrijdag, 22 februari, 2008

Geschreven door: Martin Schouten
Artikel door: Bob Hopman

Bijeengeraapte geloofshaat

Martin Schouten (1938), journalist van opleiding, ontpopt zich in het meisje met het hoofddoekje als schrijver van zeer antireligieuze literatuur. Het zijn vooral de religies die in Nederland goed vertegenwoordigd zijn die het moeten ontgelden. De islam, het katholieke en het gereformeerde christendom en het jodendom. Al de kritiek die op deze religies geleverd wordt gaat vanuit het oogpunt van het hoofdpersonage, een schrijver van gevorderde leeftijd, die op de flaptekst Ron wordt genoemd, maar wiens naam in het boek niet ter sprake komt.

Deze hoofdpersoon is streng calvinistisch opgevoed en heeft aan zijn opvoeding een intense afkeer van het christendom overgehouden. Zijn beste vriend is niet zonder toeval een atheïstische, homoseksuele, joodse boekverkoper. Daarnaast sluit hij aan het begin van het boek vriendschap met een pas zestienjarig, vrijgevochten islamitisch meisje. Hij doopt haar Shahara, omdat ze zich niet officieel voorgesteld heeft. Shahara heeft een fel islamitische broer. Met deze personages zijn alle actuele religieuze stromingen uit Nederland vertegenwoordigd en gepersonifieerd.

De verschillen in achtergrond bieden voldoende stof voor discussies en problemen om het boek te vullen. De hoofdpersoon en de joodse boekverkoper, Jacques, spreken vooral over de slechte kanten van het christendom. Zo noemen zij de bijbelse Simson de eerste zelfmoordterrorist uit de geschiedenis. ‘Hij liet een gebouw instorten. Op het dak stonden drieduizend mensen en hoeveel er binnen waren vermeldt de geschiedenis niet, maar dat zullen er ook duizenden zijn geweest.’ Op zichzelf is dit bekritiseren van de Bijbel niet zonder humor. Omdat er echter al enkele decennia lang een groep schrijvers bestaat die veel van dit soort inhoudelijke kritiek op de Schrift uit (zie bijvoorbeeld in het oeuvre van Maarten ’t Hart) zal een schrijver iets extra’s moeten brengen om niet erg afgezaagd over te komen met dit soort passages. Schouten brengt dit extra’s niet maar herhaalt wat al eerder gedaan is, op een minder geslaagde manier.

Met Shahara bespreekt de hoofdpersoon de problematische kanten van de islam en Koran, en hoeverre zij daaronder te lijden heeft. Ze trekken veel samen op en vieren hun vriendschap in de Bijenkorf en aan de hand van Theo Thijssen en Nescio. De hoofdpersoon ziet die schrijvers als belangrijke vertolkers van Nederlandse cultuur en laat Shahara de openbare bibliotheken zien, waar ze er vrijuit van lezen kan. Haar broer wil niet dat zij met ‘heidenen’ praat of boeken leest buiten de Koran en mishandelt haar als zij dit wel doet. Shahara bezit overigens wat deze onderdrukking door haar broer betreft een analytisch en metafysisch vermogen dat totaal niet past bij een meisje van pas zestien. Om over haar vrijvechterij zelf nog maar te zwijgen. Zo vraagt zij op een zeker moment aan de hoofdpersoon:

Hereditas Nexus

‘“Wat zijn retorische trucs?”
“Oneigenlijke argumenten.”
Ze liet haar bril zakken en ik zag een blauwe plek onder haar linkeroog.
“Dat,” zei ze, “was een retorische truc van mijn broer.”’

Midden in het verhaal van Shahara en het hoofdpersonage duikt gelukkig plots een tamelijk sterk hoofdstuk op. Het bevat een ingesloten vertelling over de enkele levensmaanden van Theo van Goghs moordenaar Mohammed B. Schouten laat zich in dit hoofdstuk van zijn journalistieke kant zien en komt hierbij wel goed uit de verf. Hij lijkt zich goed te hebben verdiept in de stof, en vertelt het verhaal vervolgens zonder een enkele waarderende uitlating van schuld of goed en kwaad. Het zijn slechts de botte, schokkende feiten die de auteur laat zien, en dit biedt stof voor veel meer dan het ene korte hoofdstuk dat er in het boek aan wordt geboden. De geschiedenis van Mohammed B. heeft in de roman ook te weinig inhoudelijke aansluiting bij de rest van het verhaal, en zo wordt de waarde van het hoofdstuk in de roman vanzelf teniet gedaan.

Het meisje met het hoofddoekje is uiteindelijk weinig meer dan een opsomming van argumenten om de juistheid van religies te bevragen. De auteur had deze argumenten zorgvuldiger kunnen verwerken in het verhaal, en meer aandacht aan de personages kunnen besteden. Wanneer hij ook nog aan het einde van zijn boek de afloop van Tolstoj’s Anna Karenina verklapt – een literaire hoofdzonde – heeft de roman voor mij definitief afgedaan.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Buster Kafka

Het palingoproer

Het meisje met het hoofddoekje