"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het Mensdom

Woensdag, 15 april, 2009

Geschreven door: Luc de Vos
Artikel door: Johan Bordewijk

Gemiste kansen

Freddy Mollenvanger blikt terug op zijn leven als zanger en voorman van de band Het Mensdom. Dat is een bestaan van wisselend, en de laatste jaren vooral ontbrekend, succes geweest. Hij besluit ermee te stoppen. Toch onderneemt hij nog een poging om als singer-songwriter door te breken in New York. Ook dat mislukt. Ontgoocheld keert Freddy terug naar België. Daar ontmoet hij Skinny en dan neemt zijn leven een onverwachte wending. Eindelijk heeft hij het langverwachte succes. Maar dat blijkt dan toch tegen te vallen.

In zijn boek Het Mensdom heeft Luc De Vos geprobeerd het thema van mislukking uit te werken. Het leven van Mollenvanger is dan ook een aaneenschakeling van fiasco’s en bittere momenten. De terugblik op zijn muziekcarrière is een verslag van hoe alles en iedereen tegen hem is en hoe de jeugd hem overvleugelt. Hij levert, kortom, vooral commentaar. Zo vertelt hij over een rap-act:

‘Een bende van wel honderd man, echt waar. Drie rappers en verder dus honderd broeders die allemaal op het podium stonden niets te doen. Maar ze waren er wel bij en dat telde. En die drie jongens maar van alles in de micro brullen. Er was geen touw aan vast te knopen en het bleef maar duren.’

Dat laatste geldt helaas evengoed voor de stijl van De Vos. Dat wordt bijvoorbeeld zichtbaar in het gedeelte over Veronica, een Vlaamse schone in minirok en op hoge hakken. Na een heftige affaire verdwijnt ze uit het leven van Mollenvanger, maar ze blijft wel in zijn gedachten hangen. De Vos babbelt maar door, bewandelt zijwegen, komt nergens tot een kernachtige beschrijving en levert op die manier slechts een brij van woorden af.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

‘Dan nam het snikken een aanvang. Dat had ik wel verwacht. In elke denkbare situatie, een ongunstige dan wel gunstige, begonnen jonge vrouwen immer te snikken. Zoveel levenservaring had ik wel, dat fenomeen kende ik, zowel uit de film als uit het werkelijke leven. Bij oudere vrouwen was dit fenomeen minder frequent. Zelden zag men oma’s huilen, alsof ze met het ouder worden beseften dat het inderdaad allemaal niet hielp, dat huilebalken.’

Heeft De Vos dit alles misschien ironisch bedoeld? Dat valt niet uit te sluiten, omdat hij schrijft:

‘Voor de postconceptuele kunst kan dit [herkenbaarheid van een kunstwerk] alles blijkbaar weer, zij het met ‘ironie’. Ironie is een term geworden waarmee men alles kan legitimeren: schaamteloze retoriek, lukraak geciteer, gekoketteer met het afstotelijke, het banale en met slechte smaak.’

Wanneer het Mollenvanger was geweest die dit verkondigde, dan zou het kunnen worden opgevat als een poging van De Vos zijn eigen stijl te verklaren. Het is echter de vrouw van Skinny die dit zegt, zonder dat ze verder enige rol in het verhaal heeft. Op die manier is het een losse flodder. Bovendien heeft de roman van De Vos nergens de lichtheid van spot of ironie, maar gaat de tekst continu gebukt onder een verongelijkte toon.

Het Mensdom mist structuur, het is een verzameling onsamenhangende verslagen. Hun verbindende element, namelijk dat het herinneringen van Mollenvanger zijn, is als ruggengraat voor een roman veel te mager. De Vos legt ook de accenten verkeerd. Want er zijn voldoende aanknopingspunten voor een goed verhaal: Veronica bijvoorbeeld, die in Freddy’s gedachten blijft rondspoken, moet het doen met een cynische scheldkanonnade terwijl dit uitgewerkt zou kunnen worden tot een obsessieve liefde, of als voorbeeld zou kunnen dienen voor de menselijke onmacht tot werkelijk contact. De wending die Freddy uiteindelijk succes brengt, is zonder meer creatief en verdient op zich een boek. Maar het verhaal van De Vos is zo onzorgvuldig opgebouwd dat deze ontknoping uit de lucht komt vallen. Het Mensdom is al met al een verzameling gemiste kansen.

Mislukking is een intrigerend thema voor een boek, maar dan wel graag boeiend gebracht. In Miskend Talent liet Victor Meijer onlangs zien hoe het wel kan: scherp, lichtvoetig en to the point. Wat beklijft van dit boek is een litanie van gezeur, oeverloos gezwets dat je naar het eind doet verlangen.

Het Mensdom