"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het plein en de toren

Dinsdag, 28 november, 2017

Geschreven door: Niall Ferguson
Artikel door: Marnix Verplancke

Zonder Twitter en facebook was Trump nooit aan de macht gekomen

De wereldvermaarde historicus Niall Ferguson schreef een boek over sociale netwerken vroeger en nu. “Als we Facebook en Twitter niet aan banden leggen,” waarschuwt hij, “hou ik mijn hart vast voor het resultaat van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020.”

[Interview] Wat hebben de eerste Christenen, Cosimo de’ Medici, Leopold van Saksen-Coburg, Mayer Rothschild, Virginia Woolf, Al Capone en Mark Zuckerberg met elkaar gemeen? Geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken? Zou goed kunnen. Mensen met een groot ego? Ook niet onmogelijk, maar volgens Niall Ferguson is er meer aan de hand. Ze stonden allemaal aan de basis van netwerken. De Christenen ondergroeven er Rome mee. De’ Medici en Rothschild financierden Europa en zijn oorlogen, Leopold was de eerste Belgische koning natuurlijk, maar ook familie van zowat iedere Europese koningin, keizer of tsaar, Virginia Woolf behoorde tot de intellectueel belangrijke Bloomsbury Group en zonder Zuckerberg zat u iedere dag een stuk minder lang op sociale media.

Veel meer dan we het misschien beseffen zijn het deze netwerkers die de geschiedenis bepalen en niet de officiële machthebbers die aan het hoofd staan van grote hiërarchieën zoals natiestaten, beweert Ferguson in zijn nieuwste boek Het plein en de toren, Verborgen netwerken uit de geschiedenis. Het mooiste voorbeeld dat hij geeft is wellicht Luthers Reformatie die, geholpen door de boekdrukkunst, doorheen Europa een netwerk van gelijkgestemden deed ontstaan die elkaar intellectueel voedden met pamfletten en boeken. Het waren vrije geesten wiens gedachten tot de Verlichting, de wetenschappelijke omwenteling, de Franse, de Amerikaanse en uiteindelijk ook de industriële revolutie zouden leiden. Het zijn zij die de wereld gemaakt hebben zoals we hem vandaag kennen, aldus Ferguson, en niet die vele honderden koningen, generaals en admiraals die de hele tijd dachten dat zij de touwtjes in handen hadden. Al speelden zij natuurlijk wel een rol. Meer zelfs, in Fergusons visie is de geschiedenis een nimmer eindigende strijd tussen hiërarchieën en netwerken, waarbij nu eens de een en later weer de ander boven komt te liggen.

Niall Ferguson is een van de invloedrijkste historici ter wereld. Geboren in Glasgow en opgeleid in Oxford ging hij al vlug in de V.S. aan de slag, waar hij doceert aan de belangrijkste universiteiten. Voor de BBC presenteerde hij historische documentaires en hij schreef tot nog toe veertien boeken waarin hij nimmer zijn conservatieve ingesteldheid onder stoelen of banken stak. Hij adviseerde David Cameron, John McCain en Mitt Romney tijdens hun verkiezingscampagnes, maar is tegelijkertijd een voorstander voor een algemeen pensioen- en ziekenzorgstelsel naar Europees model. Over Donald Trump was hij echter altijd formeel: een schertsfiguur zonder politiek inzicht en een misstap die Amerika zich geen tweede keer kan veroorloven.

Boekenkrant

Wanneer we om ons heen kijken lijkt het alsof de klassieke politieke hiërarchieën steeds meer plaats moeten maken voor sociale, economische en culturele netwerken. Klopt die indruk?

“Vandaag zeker. De omwenteling veroorzaakt door het internet is te vergelijken met wat de boekdrukkunst in het Europa van de zestiende en zeventiende eeuw in gang zette. Maar de vraag is of dit zal blijven duren. De geschiedenis leert ons dat telkens netwerken knagen aan de macht van hiërarchieën deze na verloop van tijd wraak lijken te nemen. Na de Reformatie, de boekdrukkunst en de Verlichting, allemaal verdiensten van netwerken, sloegen de hiërarchieën terug en de hele negentiende en twintigste eeuw lijkt iedere technologische vernieuwing de hiërarchie versterkt te hebben. Na Napoleon werd Europa verdeeld in vijf machtssferen, Groot-Brittannië, Frankrijk, Oostenrijk, Pruisen en Rusland, die het continent een eeuw lang praktisch oorlogvrij konden houden. Tekenend voor de twintigste eeuw is de koude oorlog waarin twee hiërarchieën elkaar in evenwicht hielden.”

Tot de Sovjet-Unie eraan ten onder ging?

“Die was zo geconcipieerd dat slechts een paar mensen, het Politbureau, of zelfs één man, Stalin, ieder aspect van het Sovjet-leven kon beheersen. Dat zo’n systeem uiteindelijk niet werkt werd duidelijk in de jaren 1970 en 1980. De economie faalde. Een pittig detail vind ik dat de Sovjet-Unie in 1972 zijn eigen versie van het internet op poten wou zetten. Ze wisten dat ze het nodig hadden, maar ze konden het niet bouwen omdat het tegen de hiërarchie in zou gaan. Iedere internet is immers een netwerk zonder centrale sturing. In de V.S. was de overheid op hetzelfde ogenblik ook heel erg bezig met het centraliseren van de macht, alleen zag het Pentagon geen brood in het controleren van het internet. Dat werd overgelaten aan de computerwetenschappers in Californië die rustig hun gang mochten gaan.”

Zou u de EU een netwerk of een hiërarchie noemen?

“Wanneer je in Brussel met de Europese instellingen te maken krijgt, weet je onmiddellijk dat de EU een verschrikkelijk hiërarchisch en in feite midden-twintigste-eeuwse organisatie is. De Commissie werkt volgens de regels van de bureaucratie, en die zijn heel erg hiërarchisch. Het feit dat Europa geen internet op poten heeft gezet en dat er praktisch geen Europese technologiefirma’s bestaan, zegt veel. Europa vindt dat misschien normaal, maar dat is het niet, en dat zou je in de jaren 1970 of 1980 ook niet verwacht hebben. China heeft het op dit vlak veel beter gedaan. Het Chinese internet wordt beheerst door de zoekmachine Baidu, retailer Alibaba en sociale content provider Tencent. Dat zegt veel over het Europese probleem. Europa is in feite nog maar in een ding goed, regels opleggen aan de buitenlandse technologie, precies wat je van een hiërarchie mag verwachten natuurlijk.”

En ziet u dat in de toekomst veranderen?

“Populistische groepen zijn erin geslaagd de Amerikaanse, Britse en Europese politiek te beïnvloeden. De EU lijkt momenteel heel tevreden dat het populistische gevaar geweken is, maar dat is slechts schijn. Macron en Merkel hebben gewonnen, maar de voedingsbodem voor het populisme is niet weg, en dan bedoel ik vooral immigratie en de radicale islam. Daarom denk ik dat de grootste zorg van Europa momenteel de populistische netwerken moeten zijn die van internet en sociale media gebruik maken zoals Ukip en Trump dat ook al deden.”

Ook die radicale islam opereert als een netwerk. Hoe pak je die aan?

“Door er een ander netwerk tegenover te plaatsen, wat de Amerikanen maar heel langzaam zijn gaan beseffen. De eerste respons na 9/11 was een oorlog in Afghanistan en Irak beginnen, alsof de vijand een conventioneel leger was in plaats van een netwerk. In plaats van dat netwerk te verslaan deden de Amerikanen het juist groeien doordat ze de lokale bevolking tegen zich in het harnas joegen. Er werd ongelooflijk veel moeite en tijd gestoken in het opsporen van Osama bin Laden. Dat was immers de grote man achter Al Quaida. Hij werd gevonden en uitgeschakeld, maar er veranderde niets. Bin Laden bleek helemaal niet zo belangrijk te zijn. In Irak werden vorderingen gemaakt met het opzetten van een netwerk dat greep kreeg op de terroristen. Tot Obama president werd en de Amerikanen Irak verlieten, wat de restanten van Al Quaida de kans gaf zichzelf heruit te vinden als IS. Vijf jaar later waren er onthoofdingen te zien op internet en IS bleek veel efficiënter dan Al Quaida ooit was geweest. Het succes van IS is trouwens hoofdzakelijk te verklaren door zijn online aanwezigheid en dus niet door het tijdelijke kalifaat in Syrië en Irak.”

U noemt internet de drukpers van vandaag. Netwerken zijn groter en voor iedereen toegankelijk geworden, maar is de wereld nu ook stabieler, efficiënter en democratischer?

“Zoals ieder historisch fenomeen heeft ook het internet voor- en nadelen. Aan ons om de voordelen groter te maken dan de nadelen. Ik zou alvast niet terug willen naar het pre-internettijdperk. Alleen hebben we in de jaren 1980 de fout gemaakt de goeroes uit Silicon Valley te geloven wanneer deze beweerden dat de wereld een fantastische plek zou worden door het internet en er alleen maar voordelen aan waren. Terwijl het echt niet zo moeilijk te voorspellen was dat internet geen harmonie maar wel polarisatie zou brengen en vol smerig spul zou komen te staan. Ik wou dat al degenen die nu zo geshockeerd zijn door Brexit of de verkiezing van Trump daar wat eerder aan gedacht hadden. Tien jaar geleden bijvoorbeeld, toen ze Facebook en Twitter zo vol zelfvertrouwen boven de doopvont hielden.”

Zijn dat de schuldigen voor Trumps overwinning, Facebook en Twitter?

“De essentiële vraag is hier: als er geen Facebook of Twitter was geweest, zou Trump dan gewonnen zijn? Daar is maar een antwoord op: absoluut niet. De financiële crisis duurde al lang, er gingen al twintig jaar jobs verloren in de Rustbelt en in 2012 was de polarisatie binnen de Amerikaanse maatschappij minstens even groot. Trump was ook al eerder kandidaat. Wat was er dus anders dan voorheen? De sociale media. Clinton spendeerde meer dan dubbel zoveel geld, maar Trump had veel meer volgers op de sociale media: 32% op Twitter en 87% op Facebook. Clintons tweets werden in mei 2016 gemiddeld 1500 keer geretweet. Die van Trump 6000 keer. Door die populariteit werden de traditionele media verplicht meer tijd aan hem te besteden, wat tot nog meer aandacht leidde op de sociale media van die tv-zenders. Misschien hebben de Russen ook nog wel iets bijgedragen aan de verkiezing van Trump, maar dat is volgens mij verwaarloosbaar. Nee, het zijn de Amerikanen zelf die hem via de sociale media de overwinning hebben bezorgd.”

Zegt dat ook niet iets over die sociale media, dat zij heel handig zijn om slogans te verspreiden, maar waardeloos wanneer het op inhoud aankomt?

“Het fascinerende aan netwerken is dat de inhoud die erin omgaat door niemand bepaald kan worden. Er kunnen goede zaken in omgaan, of slechte. In de zeventiende eeuw circuleerden ideeën over wetenschap en hekserij op hetzelfde netwerk. Het onderscheid tussen de twee was niet altijd duidelijk. Vandaag is dat net zo. Nieuws en fake news staan gewoon naast elkaar. De algoritmes die Facebook en Twitter gebruiken zijn bovendien op polarisatie gericht. Ze leiden je in je newsfeed naar zaken waarvan zij menen dat jij die interessant zal vinden, die je zal liken en delen. Nieuws dus dat je mening versterkt of misschien wel radicaliseert in plaats van haar in vraag te stellen. We hebben polarisatie- en falsificatiemachines geschapen en er ons vervolgens aan overgegeven. En wat blijkt? Dat we dat heel graag doen aangezien fake news zoveel spannender is dan de realiteit. Ik vind dat angstwekkend en ik denk niet dat er de voorbije twaalf maanden ook maar iets gedaan is om daar verandering in te brengen.”

Aanhangers van Ukip en Trump zouden daarentegen zeggen dat sociale netwerken het summum van democratie zijn. Eindelijk heeft iedereen een stem in het koor. De reden waarom u en uw gelijkgestemden daar tegen zijn is omdat u niet bereid bent de macht uit handen te geven.

“Waar je zeker gelijk in hebt is dat heel veel protest afkomstig is van de vroegere hiërarchieën die inderdaad hun macht zien afnemen. De progressieve ivoren-torendemocraten merken dat men niet meer naar hen luistert, net zomin als naar de traditionele media als de New York Times of de Washington Post trouwens, waardoor die in nauwe financiële schoentjes komen te zitten. Zeggen dat Facebook en Twitter de wereld gedemocratiseerd hebben gaat dan weer te ver. Als dit non-profitnetwerken waren, was dat misschien wel zo, maar dat zijn het dus niet. Ze dienen vooral om miljarden dollars winst op te leveren door middel van advertenties. Wij maken niet echt deel uit van het netwerk. Wij zijn gebruikers wiens gegevens voor een smak geld verkocht worden aan leveranciers van allerlei goederen en diensten. Het idee dat sociale media een egalitair fenomeen zijn, zoals Silicon Valley ons probeert voor te houden, is gewoon onzin. Die techfirma’s hebben miljardairs gekweekt, terwijl wij verhandeld worden als vee. Zo’n systeem vergroot de ongelijkheid en verstoort de publieke orde. Zo erg zelfs dat ik me soms afvraag aan hoeveel druk de democratie nog kan weerstaan. Als we de wijze waarop we met onze publieke omgeving omgaan niet dringend aan regels onderwerpen, gaat dit grondig fout. Hoe zal de verkiezing van 2020 verlopen als we niets veranderen? Ik hou mijn hart vast.”

Dan toch maar liever een beetje hiërarchie?

“Het idee dat we in een wereld kunnen leven die volledig op netwerken is gebaseerd mag verleidelijk zijn, zeker voor jonge mensen, maar dat is echt niet haalbaar. We hebben hiërarchische structuren nodig die vermijden dat we in anarchistische toestanden terechtkomen zoals Europa dat op het einde van de achttiende eeuw meemaakte. We moeten dus inderdaad een politieke, hiërarchische macht tegenover die van de netwerken van de techfirma’s plaatsen. We hebben dus echt wel iets meer nodig dan de global community waar Mark Zuckerberg het zo graag over heeft: een politieke structuur.”

Maar hoe zal de nationale politiek iets als die global community aan banden kunnen leggen? De wereld van de economie ontsnapt toch ook aan die van de politiek, zoals de Paradise Papers nog meer eens aantonen?

“De wijze waarop vandaag economische geheimen worden blootgelegd lijkt heel erg op die waarop vorig jaar politieke geheimen werden onthuld, zoals de e-mails van Hilary Clinton. We moeten ons dan afvragen wie er achter dit uitlekken van informatie zit en waarom dit nu gebeurt. Hoe zou u reageren wanneer al uw financiële details op de website van een krant te lezen zouden zijn? Gaat de wereld echt de kant van een dergelijke radicale transparantie uit waarbij niets nog geheim of privé zal zijn? Willen we echt dat iedereen de stand van onze bankrekening kan zien? Ik denk het niet. Die gegevens zitten op het internet en worden op regelmatige basis gehackt. Mijn grootste zorg momenteel is dat we op de rand van een reusachtige dystopie laveren waarin iedere vertrouwelijkheid verdwenen is. We hebben hier dus met de fundamentele vraag te maken die luidt wie bepaalt wat gelekt wordt. In het geval van de Paradise Papers is dat helemaal niet duidelijk.”

Hoe ziet u de toekomst, beheerst door netwerken of door hiërarchieën?

“Dat is inderdaad de hamvraag. Uitgaand van de geschiedenis zou je denken dat de hiërarchieën zullen terugslaan. In China is dat al zo. De politiek controleert er het internet. In Europa probeert men schuchtertjes ook iets, maar de grote onbekende is Amerika. De strijd om Silicon Valley regels op te leggen zal te vergelijken zijn met die tegen de grote industriële bedrijven in de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Dat wordt interessant.”

Maak dat eens concreet.

“Vandaag ontsnappen internetbedrijven aan praktisch iedere regelgeving. Ze worden niet als uitgevers gezien en ze zijn niet onderworpen aan de regels waaraan tv-zenders moeten voldoen. De lat moet gelijk gelegd worden voor iedereen, vind ik. We mogen niet langer de illusie koesteren dat Facebook geen uitgever zou zijn. Het is duidelijk meer dan een netwerkplatform. Als Facebook schade berokkent door hetgeen het publiceert moet het daar de verantwoordelijkheid voor dragen, net zoals iedere uitgever. Als gevolg daarvan zullen de Facebooks van deze wereld een ander businessmodel moeten hanteren, omdat ze enorme rechtszaken riskeren. Ze zullen dus hun inhoud moeten gaan doorlichten, wat ze momenteel duidelijk niet kunnen. Deels zal dat gebeuren door A.I., maar voor het grootste deel door mensen, vermoed ik, veel mensen. Misschien worden we in de toekomst dus toch niet allemaal werkloos.”

Eerder verschenen in De Morgen