"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het schervengericht. Een transatlantische tragedie

Donderdag, 15 maart, 2007

Geschreven door: A.F.Th. van der Heijden
Artikel door: Daan Stoffelsen

Bloedstollende tweemansrechtzaak

Drie maanden gevangenis voor psychologisch onderzoek. Zo kom je er vanaf, van de beschuldiging een dertienjarige meisje gedrogeerd en gedwongen te hebben tot seks. De gevangenis is niet leuk, maar het is geen tragedie. Je anonimiteit en veiligheid is gegarandeerd – je beroemdheid zou moordenaars aanlokken –, met wat schoonmaakwerk blijf je bezig, en al met al is het maar drie maanden, waarschijnlijk korter.

Maar dan. Je schoonmaakmaatje, in verband gewikkeld vanwege zijn brandwonden, doet net zo schimmig als jij over de reden van zijn aanwezigheid daar. Je bent nieuwsgierig, en je nieuwsgierigheid slaat om in een obsessie, afgewisseld met aanvallen van pure moordlust, als blijkt wie hij is: de moordenaar van je vrouw.

De nieuwe A.F.Th., Het schervengericht, is gebaseerd op de mogelijkheid van een ontmoeting tussen filmer Roman Polánski en sekteleider en seriemoordenaar Charles Manson. De laatste was veroordeeld voor de brute moord op Polánski’s hoogzwangere vrouw en enkele vrienden van haar. In de handen van Van der Heijden wordt dit hoogst onwaarschijnlijke scenario – welke idioot in zelfs het Amerikaanse strafsysteem zou die twee samenzetten? – een bij tijd en wijle bloedstollende afwisseling van aanklacht en kruisverhoor.

‘“Scott [Maddox, de schuilnaam van Manson], wie ben jij?”
[…]
“Wil je me leren kennen?” krijste Maddox opeens. Hij rukte aan de kram waarmee een uiteinde van het verband in zijn hals vastzat. “Wil je zien wie ik ben?” Doordat hij van zijn verbonden handen alleen de ontvelde vingertopjes kon gebruiken, drong het stukje metaal met z’n karteltjes steeds dieper in het gaas. Er blonk paniek in Maddox’ vrije oog.
“Doe geen moeite, Scott. Ik weet wie je bent. […] Jij zat erachter. […] Mijn vrouw.”
“Ze is in het kraambed…”
“Met de baby nog in zich, ja.”
“Ik ben geen verloskundige.”
“Beunhazen sturen hun ongediplomeerde personeel.”’

Boekenkrant

En van reconstructie en herinnering. Langzaam completeert Van der Heijden het plaatje in deze tweemansrechtzaak: de omstandigheden van de rechtszaken in 1969 en 1977, de relatie tussen de hoofdpersoon en zijn echtgenote Sharon, de misstap met de dertienjarige, de ‘family’ van Charlie, en uiteindelijk de moord zelf. In de isoleercel waar Remo (de schuilnaam van de hoofdpersoon) uiteindelijk belandt na zijn vijand voor een tweede maal te zijn aangevlogen stelt hij zich de moord door Charlie’s kringleden Sadie en Tex voor zoals zijn ongeboren zoon Paul die zou hebben gehoord.

‘00.45 Een paar keer hoorde Paul het verschrikkelijke geluid van een lemmet dat op bot stuitte. Sadie hield even op, misschien om haar tintelende hand rust te geven.
[…]
00.46
[…]
Het akelige vrouwmens stak haar handen onder Sharons oksels, en sjorde haar terug de zitbank op. “Vasthouden,” zei Tex. “Nee, bij de schouders. Anders sta ik niet voor je vingers in.”
Paul hoorde, en voelde, een lang lemmet het grote hart boven hem binnendringen. Hogerop, in mama’s keel, klonk zacht gereutel, met in de ondertonen verbazing en opluchting. “Zo doe je dat,” zei Tex, “het karwei afmaken.”’

Een aangrijpende reconstructie, het hart van de geschiedenis: je vrouw vermoorden is tot daaraan toe, je kind is wel het ergste. Bij een (zelf veroorzaakte?) explosie raakt Charlie sterk verwond, of overlijdt – dat blijft in het midden –, Remo wordt ontslagen uit de gevangenis. Als hem een langere gevangenisstraf boven het hoofd blijkt te hangen, besluit hij te vluchten en in ballingschap te gaan in Frankrijk. Met een zelf over zich uitgeroepen schervengericht, verklaart hij het tegenover zichzelf, wijst de Amerikaanse media-democratie de te populaire filmer uit.

Van der Heijden weet de spanning op te bouwen tot het punt waarop de geloofwaardigheid in het geding is: vermoedt Remo echt niets? En: hoe kan hij nog langer rationeel het gesprek aangaan? De kunstenaar en de moordenaar worden maar tweemaal echt fysiek, kiezen voor het overige voor woorden. Antwoorden gaan Remo boven wraak, voorlopig, maar het lijkt de lezer een bovenmenselijke inspanning, en zijn redelijkheid, zijn welsprekendheid artificieel. Die kritiek blijft staan, al weet Van der Heijden je scepsis al snel de wind uit de zeilen te nemen door nieuwe bekentenissen, nieuwe aanwijzingen, nieuwe stukjes in de ingenieuze puzzel die Het schervengericht is.

Dat die puzzel bekend voorkomt – als je al wat weet van de feiten waarop Van der Heijden zich baseert – doet weinig af aan de samenstelling ervan: die is sterk, een stilistisch kunststukje. Aan het eind van deze 1051 pagina’s zijn de meeste vragen beantwoord. Onbeantwoord blijft de vraag naar de motivatie van de Griek die Charlie ooit opstookte tot zijn sekte en bloederige plannen en nu de gevangenisbewaarder is van de twee kemphanen. Deze leeftijdsloze man, die beweert zijn naam aan NASA verkocht te hebben en nu onder pseudoniemen door het leven gaat, heeft zo zijn eigen plannen met de mensheid. Van der Heijden heeft een hele cyclus uitgezet om die plannen – onder andere met het kind dat de Griek onder zijn hoede heeft genomen, Tibbolt met zijn zwakke voetjes – en hun (onbedoelde) consequenties uit de doeken te doen. We zijn nog niet van hem af. Gelukkig maar.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.