"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het vergeten kwaad

Donderdag, 10 juni, 2021

Geschreven door: Peter Delpeut
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Herinneringen aan avant garde filmer Jonas Mekas

[Recensie]  “Bewondering verwoorden is vele malen moeilijker dan kritiek formuleren”, schrijft Peter Delpeut. Hij schrijft in Het vergeten kwaad over avant-gardefilmer Jonas Mekas die bekend staat als pleitbezorger van alle irrelevante, vormeloze momenten in een mensenleven. Dat Mekas die momenten probeert te vatten, is voor Delpeut zeer betekenisvol.

Hun levens hebben raakvlakken. Delpeut is zelf filmer, drievoudig winnaar van een Gouden Kalf, schrijver en voormalig ­adjunct-directeur van het Nederlands Filmmuseum. Mekas was niet alleen filmer en schrijver, maar ook medeoprichter van de fameuze Anthology Film Archives. Velen kenden hem als een societyfiguur die beste vrienden was met het echtpaar Lennon, Susan Sontag, Andy Warhol, Lou Reed, Jacqueline Kennedy en kunstenaars als Nam June Paik en Joseph Beuys – die hij dan ook weer filmde in gezelschap van vele anderen.

Autobiografische films

Mekas maakte vanaf de jaren zeventig naam met autobiografische films. Ze zijn vaak fragmentarisch, schokkerig en over­belicht, alsof het toeval erin regeert. In feite dicteerde zijn eerste camera, een Bolex, deze vorm, omdat die niet langer dan 25 seconden achter elkaar kon filmen.

Boekenkrant

Onder zijn films klinkt vaak een voice-over, waarin Mekas poëtische frasen formuleert over het verlangen naar een onbereikbaar vroeger. ‘Heden en verleden vallen samen, glijden over elkaar heen, mengen zich als de melange van sterk geurende thee’, schrijft Delpeut. Chronologie interesseerde Mekas niet.

Die radicale subjectiviteit is de basis van Mekas’ werk. Daarom is zijn persoonlijke geschiedenis zo relevant. In het kort: nadat Mekas in 1944 uit zijn geboorteland Litouwen was gevlucht, moest hij als displaced person werken in Duitse kampen. In 1949 belandt Mekas in New York. Hij gaat het straatleven filmen en raakt zo verzeild in het centrum van de Amerikaanse cinema. Zijn kampkronieken werden in 1991 vertaald in I had nowhere to go. Ze ademen heimwee naar het boerenleven van zijn ouders, de geuren en geluiden van het platteland.

Delpeut bewonderde Mekas zo zeer dat hij meerdere gelegenheden om hem persoonlijk te ontmoeten aan zich voorbij heeft laten gaan. Daarom was hij ook zo geschokt toen hij in The New York Review of Books een artikel las van een jonge historicus, Michael Casper, die Mekas’ herinneringen frontaal aanviel. Mekas was toen 95 jaar oud en zou een jaar later sterven.

De oorlogsjaren

Michael Casper focust in zijn artikel op de oorlogsjaren van Mekas. Die was bijna achttien toen de Russen in 1940 Litouwen bezetten en onmiddellijk zo’n 20.000 willekeurige burgers, waaronder vele Joden, naar de goelag deporteerden. Een jaar later vielen de Duitsers Litouwen binnen, waar ze als ­bevrijders werden verwelkomd door Litouwse nationalisten.

Niet lang nadat Mekas zijn land had verlaten, zouden de Sovjets de nazi’s uit Litouwen verjagen. In een beroemde dichtbundel bezingt Mekas het verloren paradijs van zijn jeugd, dat hem zo ruw was afgenomen door de wereldgeschiedenis – aldus Delpeut.

Dat idyllische beeld staat in schril contrast met de massamoorden die Michael Casper beschrijft. Op 8 augustus 1941 hadden de nazi’s, nadrukkelijk geholpen door Litouwers, alle 2400 Joodse mannen, vrouwen, kinderen, baby’s van Mekas’ woonplaats ­Biržai bijeengedreven, ze een voor een met een nekschot vermoord en in een greppel achtergelaten. De volgende dag moesten boeren de graven dichten en de grond egaliseren.

Deze massamoord halveerde het aantal bewoners van Biržai. Van de ene op de andere dag stonden talloze huizen en winkels leeg. Toch repte Mekas in zijn autobiografisch werk nooit over deze gruwelijkheden. Slechts een enkele zin in zijn oeuvre, zoals over de aarde die van bloed is doordrenkt, kan ernaar verwijzen.

Mekas, die droomde van een loopbaan als dichter, werkte destijds bij een de ­Duitsers welgezinde krant vol antisemitische artikelen. Zijn eigen teksten bevatten geen spoor van Jodenhaat, al was hij duidelijk een meeloper. Als Casper hem indringend ondervraagt over zijn ervaringen in Biržai, herinnert Mekas zich niets. Hij raakt zelfs geïrriteerd: zijn herinneringen zijn van hem, en van niemand anders. Was Casper er soms bij, in Biržai?

Wat zijn feiten?

Deze zaak roept bij Delpeut tal van vragen op over wat feiten zijn, hoe persoonlijk herinneringen zijn, en hoe gekleurd die kunnen zijn. Casper verwijt Mekas dat hij getuige is geweest van feiten waarvoor hij geen verantwoordelijkheid neemt. Mekas weigert die verantwoordelijkheid: hij beroept zich uitsluitend op zijn herinneringen en daarin heeft deze massamoord geen plaats gehad. Hoewel, in een ander interview herinnert hij zich wel dat zijn moeder sinds de massamoord een tijd geen bagels meer kon kopen, want Joodse bakkers waren er niet meer.

Een veel gegeven verklaring voor Mekas’ geheugenverlies is samen te vatten met het woord ‘trauma’. Sommige gebeurtenissen zijn zo afschuwelijk dat het geheugen ze weigert te bewaren. Uit onderzoek blijkt daarentegen dat traumaslachtoffers vaker lijden aan nachtmerries en angststoornissen dan aan geheugenverlies. Delpeut citeert Douwe Draaisma: ‘Wat trauma’s in het ­geheugen lijken af te dwingen is eerder hun terugkeer dan verdringing’.

Delpeut worstelt in dit boek vooral met zijn bewondering voor Mekas. ‘Mijn held mag geen leugenaar zijn’, stelt Delpeut. Hoe moest hij Mekas’ verleden beoordelen? ­Mekas heeft zich gedachteloos gewenteld in zijn nostalgie, zonder er kritisch op te reflecteren. Hij verheerlijkte het subjectieve als de enige bron van waarheid. Delpeut: ‘Mekas heeft de roman van zijn leven ingeleverd en zou er het liefst geen woord meer aan veranderen’.

Een man schrijft over een man die heeft geschreven over een man die films maakte over zijn herinneringen. Zo’n onderwerp laat zich moeilijk beschrijven. Het boek bevat ­vele, allemaal even interessante aspecten, zonder dat er één in focus komt. Daarin toont Delpeut zich trouw aan de films van de man die hij zo bewondert.

Eerder verschenen in dagblad Trouw en op Tanny Dobbelaar